5
Bedienen
U kunt diverse tests of metingen met het apparaat uitvoeren.
5.1
Vereisten voor tests en metingen
• Verwijder het apparaat (veiligheidstestkabels) van het meetpunt alvorens een schakelpositie
in te stellen op de draaischakelaar van het apparaat.
• Gebruik alleen goedgekeurde veiligheidstestkabels [} pagina 27].
• Let op bestaande storingsbronnen. Sterke storingsbronnen in de buurt van het apparaat
kunnen leiden tot een onstabiele weergave en meetfouten.
• Neem voor de tests en metingen de bijbehorende meetbereiken en meetnauwkeurigheden
in het hoofdstuk Meetbereiken [} pagina 22] in acht.
GEVAAR
Maximaal toelaatbare spanning
Levensgevaar of gevaar voor ernstig letsel door contact met hoge elektrische spanning.
• Gebruik het apparaat alleen in stroomcircuits van overspanningscategorie III met een
maximum van 600 V of overspanningscategorie IV met een maximum van 300 V geleider
naar aarde.
26
BENNING CM 2-1
Bedienen
5.1 Vereisten voor tests en metingen
5191 / 11/2021 nl