In gemengde lichtomstandigheden omgevingslicht / flitslicht kan de meter de flits soms niet herkennen
●
indien deze 9EV lager licht dan het omgevingslicht. Gebruik in dat geval de cord flitsmeting (p. 19).
Fluorescentielampen worden soms als flitslicht aanzien wat in foute metingen resulteert. Gebruik dan
●
de Cord flitsmeting. (p. 19).
Snelle wijzigingen in lichtintensiteit worden soms als flitslicht aanzien wat in foute metingen resulteert.
●
Gebruik dan de Cord flitsmeting. (p. 19).
Sluitertijden instellen is identiek als in 3-2-1. Cord flitsmeting.
•
•
Als na de meting de ISO instelling gewijzigd wordt, past de meter automatisch het gemeten diafragma
aan.
Als"E.o"(over) of "E.u" (onder) verschijnt en knippert, kan er geen correcte meting uitgevoerd worden
•
op basis van de ingestelde waarden (p. 23).
5. Lichtmeting
22