3. Installatie
Het filter kan op 4 verschillende manieren aan het aquarium bevestigd worden:
1. Links hangend aan het aquarium [4]
2. In het midden hangend aan het aquarium [5]
3. Rechts hangend aan het aquarium [6]
4. Staand naast het aquarium [7]
Bij levering is het filter gereed voor gebruik in positie 1. Voor gebruik in andere posities
kan het filter conform afb. 5 – 7 omgebouwd worden.
Bij een staand filter het filter niet lager dan 60 cm onder het aquarium zetten, omdat de
maximale opvoerhoogte anders wordt overschreden.
Bij aquaria met garnalen moet de aanzuigbuis met de aanzuigbeveiliging (filterspons)
uitgerust worden, om het opzuigen van jonge garnalen te voor-komen.
4. Inbedrijfstelling
• Controleer voor de inbedrijfstelling van het filter of alle slangverbindingen correct
zitten en draai de dopmoeren evt. nog wat aan. Zo worden de slangen correct gemon-
teerd:
• De dopmoer rechtsom tot aan de aanslag terugschroeven.
• Het elastische hoekstuk resp. de slang tot aan de aanslag aanbrengen.
• De dopmoer er linksom handvast opschroeven. Daarbij het hoekstuk absoluut
vasthouden, opdat het niet naar beneden van de slangtule schuift.
• Voor het aansluiten van de Lily pipe, en de aanzuigbuis op het hoekstuk. Moet de
aansluiting nat gemaakt worden of met vaseline worden ingevet, om de O-ringen niet
te beschadigen. [8]
• Draai de afsluitstop een ¼ slag naar links en haal hem eruit. [9]
• Vul het filter geheel met water. De afsluitstop weer vastschroeven. [10]
• Steek de stekker in het stopcontact om het filter in te schakelen.
5. Hangende positie van het filter en Lily Pipe
Het filter kan in 2 posities aan het aquarium gehangen worden:
1. Onderste positie = Lily Pipe volledig ondergedompeld [11]
In deze positie zorgt de Lily Pipe voor een zachte waterstroming onder het waterop-
pervlak, als in de natuur. De geringe beweging van het oppervlak voorkomt onnodig
CO2-verlies.
2. Bovenste positie = Lily Pipe ca. ⅔ ondergedompeld [12]
De „kabbelende" terugloop van het water zorgt in deze positie voor een snelle zuurs-
toftoevoer. Belangrijk als directe hulp bij een zuurstoftekort, herkenbaar aan het snelle
ademen van de vissen. Verontreinigingen op het wateroppervlak (waas) worden door
werveling onder water getrokken en er vervolgens uitgefilterd.
Tip: Het filter overdag in de onderste positie hangen, 's nachts in de bovenste. Zo wordt
overdag waardevolle CO2 bespaard. 's Nachts, wanneer de planten geen CO2 verbruiken,
maar net als de vissen ook zuurstof nodig hebben, wordt het water met zuurstof verrijkt.
De Lily Pipe is ca. 10 mm in hoogte verstelbaar en zwenkbaar om hem aan de waters-
tand aan te kunnen passen. Deze moet zo worden afgesteld, dat er in het hele aquarium
sprake is van een gelijkmatige, lichte stroming van het water – ideaal voor een prachti-
ge plantengroei.
6. Reiniging en onderhoud
6.1. Reinigen en vervangen van het filtermateriaal
• Om voor een optimale waterdoorstroming te zorgen, dienen de filtermedia regelmatig
te worden schoongemaakt.
• Trek de netstekker uit het stopcontact.
• Het filter kan nu compleet van het aquarium genomen worden.
• Open nu de 4 sluitklemmen en neem de filterkop eraf
• Haal het filterelement eruit. Het deksel en de filtermandjes kunnen worden losge-
maakt door op de bevestigingsclips te drukken. [13]
De voorfiltermaterialen in de onderste filtermand - filterspons en fijnfilter-pad - moeten
bij elke reiniging met aquariumwater worden uitgespoeld of indien nodig worden
vervangen. De voor de biologische reiniging verantwoordelijke Bio Filterpijpjes in de
bovenste filtermand hoeven alleen te worden schoongemaakt als ze duidelijk dicht-
geslibd zijn. Wij adviseren u de pijpjes in het aquariumwater schoon te wassen om het
reinigende vermogen van de filterbacteriën niet te belemmeren. Omdat de poriën na
verloop van tijd dicht gaan zitten en het vermogen daardoor afneemt, raden wij aan
om telkens na 6 maanden de helft van de biofilterbuisjes door nieuw filtermateriaal
(artikelnr. 5603) te vervangen.
• Zet de filtermanden in de correcte volgorde (spons onder, pijpjes boven) weer in
elkaar en plaats het deksel erop.
LET OP: Zet de filterkop er weer zo op, dat de aanzuigopening van de pomp in de
opening van het deksel past!
Sluit de 4 afsluitklemmen en start het filter als onder punt 4 beschreven.
6.2. Reinigen van de pomp
• Netstekker uit het stopcontact trekken en het filter openen zoals beschreven onder
punt 6.1.
• De beide kruiskopschroeven losdraaien en het pompdeksel voorzichtig afnemen.
Impeller, as en pompbehuizing voorzichtig reinigen. Impeller (art. nr. 5605) en as (art.
nr. 5609) zijn als reserveonderdelen verkrijgbaar.
• Pomp in omgekeerde volgorde weer in elkaar zetten. Let op: schroeven niet te vast
aandraaien!
4
6
8
9
11
13
5
7
10
12
15