1
2
Figuur 31
1. Veer van schokbreker
2. Kraag
B. Rol op een vlakke ondergrond het voertuig 2 tot 3
meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit
naar de plaats waar u vertrok.
C. Herhaal deze stappen, te beginnen met stap 1
tot de vlucht van de beide voorwielen juist is
ingesteld.
3. Meet ter hoogte van de as de afstand tussen de
voorwielen aan de voorkant en de achterkant van de
wielen (Figuur 32).
G009235
2
Figuur 32
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
4. Als deze afstand buiten het bereik van 0-6 mm valt,
moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de
trekstangen losdraaien (Figuur 33).
3
G014994
3. Veerlengte
1
3
3. Middellijn van as
1. Contramoer
5. Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde van het
wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
6. Draai de contramoeren van de spoorstang weer vast
als de afstelling correct is.
7. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig
kan uitslaan.
Controle van de primaire
aandrijfkoppeling
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Voor een goede schakelfunctie moet u dagelijks de werking
van de koppeling controleren. Als het schakelen stroef
of langzaam verloopt, of de koppeling niet helemaal naar
neutraal teruggaat als de machine stationair loopt, moet de
koppeling gewoon schoongemaakt worden.
Opmerking: Verwijder vuil in en rond bewegende
onderdelen.
1. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en stel de
parkeerrem in werking.
2. Hef de laadbak op en vergrendel deze.
3. Verwijder ophopingen van vuil en modder met water,
en droog meteen met perslucht om overtollig water
en vuil weg te blazen.
Opmerking: Resterend vuil kunt u verwijderen met
een sneldrogende contactreiniger.
Onderhoud van de primaire
aandrijfkoppeling
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Reinig
de primaire aandrijfkoppeling (vaker in
stoffige of modderige omgevingen).
Opmerking: De machine gebruiken met een vuile
koppeling kan de slijtage van interne onderdelen verhogen.
1. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en stel de
parkeerrem in werking.
2. Hef de laadbak op en vergrendel deze.
32
Figuur 33
2. Spoorstang