1.1. Vóór het inschakelen van de kast
Voordat u de kast inschakelt, moet u het volgende controleren:
•
De kast wordt op een aangewezen plaats geïnstalleerd, alle kanalen en draden zijn aangesloten en de
secties zijn nauw met elkaar verbonden.
•
Er bevinden zich geen vreemde voorwerpen, puin of gereedschap in de kast.
•
Alle lucht lters zijn geïnstalleerd.
•
Condensaatafvoer wordt (indien nodig) aangesloten en sifons worden gevuld met water.
•
Alle deuren zijn gesloten en/of vergrendeld en alle beschermkappen zijn vastgeschroefd.
•
De bediening, het onderhoud en de reparatie van de luchtbehandelingskast mag
geenszins worden uitgevoerd door volwassenen of minderjarigen met een men-
tale, fysieke of zintuiglijke beperking, evenmin als volwassenen of minderjarigen
met onvoldoende kennis en ervaring, tenzij ze onder toezicht en instructies staan
van de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid, overeenkomstig deze
instructies.
•
Gebruik de kast niet op een tijdelijke stroomvoorziening, omdat een onstabiele
stroomvoorziening de elektronische componenten kan beschadigen.
•
De luchtbehandelingskast mag niet worden ingeschakeld zonder geïnstalleerde en
aangesloten veiligheidsaarding.
Neem in geval van twijfel contact op met uw installateur of "Komfovent" vertegenwoordiger om er
zeker van te zijn dat de kast operationeel is.
2. FUNCTIES VAN DE LUCHTBEHANDELINGSKAST
De werkingsalgoritmen en functies van de luchtbehandelingskast worden gestuurd door een geïnte-
greerd automatiseringssysteem. De luchtbehandelingskast werkt in een door de gebruiker geselecteerde
ventilatiemodus, waarbij extra functies worden gebruikt om de ventilatorsnelheid en/of het vermogen van
de verwarmers/koelers aan te passen. Het automatiseringssysteem bewaakt ook voortdurend verschillende
parameters om een goede werking van de afzonderlijke veiligheidsafschermingen te garanderen: wanneer
deze parameters buiten het bereik vallen, worden er foutmeldingen weergegeven of wordt de kast gestopt.
Alle RHP Standard-luchtbehandelingskasten zijn uitgerust met een geïntegreerde warmtepomp die
zowel kan koelen als verwarmen.
2.1. Ventilatiemodi
De kast werkt in een van de beschikbare ventilatiemodi. Het luchtvolume voor elke ventilator en de
gewenste luchttemperatuur kunnen voor elke modus afzonderlijk worden ingesteld. De kast wordt gele-
verd met het volgende vooringestelde ventilatiemodi die onmiddellijk na de installatie of, indien nodig, na
wijziging van de ventilatie-instellingen kunnen worden gebruikt:
COMFORT 1 – maximale ventilatie-intensiteit (100%), gewenste luchttemperatuur – 21°C.
•
COMFORT 2 – gemiddelde ventilatie-intensiteit (50%), gewenste luchttemperatuur – 21°C.
•
ECONOMY 1 – lage ventilatie-intensiteit (33%), gewenste luchttemperatuur – 20°C.
•
ECONOMY 2 – minimale ventilatie-intensiteit (20%), gewenste luchttemperatuur – 19°C.
•
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
RHP STANDARD_user manual_24-06
5