Opbouw en functie
5.7
Bedieningsconsole
76
Via de bedieningsconsole kunnen de hydraulische functies van de
machine vanaf de bestuurdersstoel van de tractor bediend worden,
als de oliecirculatie tussen de tractor en de machine ingeschakeld is.
De bedieningsconsole:
bevindt zich op de tractor in het zicht en binnen handbereik van
de operator,
moet via de 3-polige stekker (DIN 9680) op de
stroomvoorziening van de tractor (12 V) aangesloten zijn,
beschikt over verschillende tuimelschakelaars, schakelaars,
draaischakelaars en een draairegelaar voor het bedienen van de
hydraulische functies.
De tuimelaars en de schakelaars kunnen maximaal in 3 standen
staan:
Functie I,
Neutrale stand,
Functie II.
Als de machine langere tijd stilstaat, de stroomvoorziening voor de
bedieningsconsole uitschakelen. Anders zou de accu van de tractor
leeg kunnen raken door ingeschakelde stroomverbruikers van de
machine.
De bedieningssnelheid van de hydraulische functies is afhankelijk van
de hydraulische installatie van de tractor.
Afhankelijk van het tractortype:
kan een correctie van de ingestelde bedieningssnelheden aan
het stuurblok noodzakelijk zijn,
kunnen de ingestelde bandsnelheden daarom bij dezelfde stand
van de draairegelaar verschillend zijn.
De machine kan, afhankelijk van de geleverde variant, met
verschillende bedieningsconsoles uitgerust zijn. De volgende
afbeeldingen geven de mogelijke symbolen en de betekenis ervan
weer.
Voermengwagen
V-MIX Fill Plus L / LS