Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Roland Aerophone Pro AE-30 Gebruikershandleiding pagina 14

Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen uitvoeren in het Menu
Indicatie
Waarde
Always On, 5min,
Auto Off
30min
Output Volume
0–11
Output Mode
Stereo, Mono
Specificeert hoe het geluid reageert op de kracht van uw ademhaling (ademgevoeligheid).
L5–L1
Breath Curve
M
H1–H5
Deze parameters bepalen hoe de bijtsensor het geluid regelt.
Off
Sax
Bite Ctrl Mode
E-Wind
Bend Range Source
System, Scene
Deze parameters schakelen tussen modi voor bendbereik.
Normal
Bend Range Mode
Advance
Asgn Src Breath
Asgn Src Bite
Asgn Src Lever
Asgn Src Thumb Pad
System, Scene
Asgn Src Motion
Asgn Src S1/S2
Asgn Src Key
Harmony Source
Scene Shortcut
Off, On
Bluetooth
Off, On
Bluetooth ID
Off, 1–9
14
Uitleg
Stelt de tijd in voordat het instrument automatisch wordt uitgeschakeld.
Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde tijdspanne sinds het apparaat
voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of bedieningselementen van het
apparaat voor het laatst werden gebruikt (Auto Off-functie).
Wijzig deze instelling naar "Always On" als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld.
Specificeert het volume dat wordt uitgevoerd via de OUTPUT-aansluiting of via een hoofdtelefoon die is
aangesloten op de PHONES-aansluiting.
Stelt in of het audiosignaal dat wordt uitgevoerd via de PHONES- of OUTPUT-aansluiting in stereo of in mono
wordt uitgevoerd.
Als u een beginnende speler van blaasinstrumenten bent, raden wij deze
instellingen aan. Fortissimo (ff ) kan zelfs worden geproduceerd door
relatief zacht te blazen.
Dit is de gebruikelijke instelling.
Wij raden deze instellingen aan voor ervaren spelers van
blaasinstrumenten. Fortissimo (ff ) wordt alleen geproduceerd wanneer u
tamelijk sterk blaast.
Schakelt de bediening van de bijtsensor uit.
Door minder hard te bijten op het riet, daalt de toonhoogte.
Door minder hard te bijten op het riet
wordt de toonhoogte verlaagd
Door de kracht van uw beet op het riet cyclisch te variëren, wordt vibrato toegepast.
Pas vibrato toe door herhaaldelijk harder en minder
hard te bijten op het riet
Selecteert of het bendbereik in de System-instellingen of het bendbereik dat is ingesteld in elke scène (Scene)
wordt gebruikt bij het bedienen van de Pitch Bend.
Voor het bendbereik wordt ofwel de Bend Range Bite, Bend Range Motion gebruikt ofwel de Bend Range Ctrl
(welke groter is).
Wanneer je zowel bijtkracht als de duimhendel of andere bendbedieningen samen gebruikt, is het bendbereik
beperkt tot de maximale of minimale waarde en werkt deze daarbuiten niet.
Berekent automatisch het bendbereik met de combinatie van Bend Range Bite, Bend Range Motion en Bend
Range Ctrl.
Selecteert of de System-instellingen of de instellingen in elke scène (Scene) moeten worden gebruikt voor de
Assign- of MIDI-parameter die is toegewezen aan de ademhalingsregeling.
Selecteert of de System-instellingen of de instellingen in elke scène (Scene) moeten worden gebruikt voor de
Assign- of MIDI-parameter die is toegewezen aan de bijtkracht.
Selecteert of de System-instellingen of de instellingen in elke scène (Scene) moeten worden gebruikt voor de
Assign- of MIDI-parameter die is toegewezen aan de duimhendel.
Selecteert of de System-instellingen of de instellingen in elke scène (Scene) moeten worden gebruikt voor de
Assign- of MIDI-parameter die is toegewezen aan de duimpad.
Selecteert of de systeeminstellingen (System) of de instellingen in elke scene (Scene) moeten worden gebruikt
voor de Assign- of MIDI-parameter die is toegewezen aan de bewegingsbediening.
Selecteert of de System-instellingen of de instellingen in elke scène (Scene) moeten worden gebruikt voor de
Assign- of MIDI-parameters die zijn toegewezen aan de [S1]/[S2]-knoppen.
Selecteert of de System-instellingen of de instellingen in elke scène (Scene) moeten worden gebruikt voor de
Assign- of MIDI-parameters die aan de speeltoetsen zijn toegewezen.
Selecteert of de systeemharmonie-instellingen (System) of de harmonie-instellingen in elke scène (Scene)
moeten worden gebruikt.
Dit zet de snelkoppelingsfunctie aan/uit, wat nuttig is om tussen scènes te schakelen.
&
"Snelkoppelingen" (p. 22)
Hiermee schakelt u de Bluetooth-functie in en uit.
Als u met uw smartphone koppelt op een locatie met meerdere Aerophone Pro-apparaten, kunt u aan elk
apparaat een ID toewijzen. Wanneer u een apparaat-ID opgeeft, wordt het opgegeven nummer toegevoegd
aan het einde van de apparaatnaam die op uw smartphone of app wordt weergegeven.
Bijvoorbeeld: "AE-30 AUDIO 1" "AE-30 1", enz.
* Zet dit instrument uit en weer aan om de ID die u instelde in te schakelen.
L5
L1
M
H1
H5
Ademhalingskracht

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave