Documenten scannen
1
Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met
de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Als de printer is verbonden met meerdere computers:
a
Druk herhaaldelijk op
b
Druk op .
Als u een pincode hebt ingesteld tijdens de netwerkinstallatie en hierom wordt gevraagd:
1
Voer de pincode in met
voor dat cijfer.
2
Druk op .
6
Wacht tot de lijst met scantoepassingen is gedownload op de printer.
7
Selecteer de opties met de knoppen op het bedieningspaneel.
8
Druk op
.
9
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Fax verzenden met het bedieningspaneel
Dit is de beste manier om documenten te faxen die al zijn afgedrukt.
1
Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkende telefoonlijn.
2
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met
de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op .
Het menu Faxmodus wordt geopend.
5
Voer een faxnummer in.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
•
Een faxnummer kan maximaal 64 cijfers, komma's, punten en/of de symbolen * of # bevatten.
•
of
op het bedieningspaneel tot Scannen is gemarkeerd.
of
tot de computer waarnaar u wilt scannen, is gemarkeerd.
en
om een cijferpositie te selecteren en selecteer met
of
op het bedieningspaneel tot Faxen is gemarkeerd.
Printer gebruiken
20
en
een waarde