VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
(1)
(2)
(3)
(10)
(1)
Tonercartridge
Deze cartridge bevat toner.
Wanneer de toner in een cartridge opraakt, moet de cartridge
van de kleur die opraakt worden vervangen.
(2)
Automatische documentinvoereenheid
Hiermee worden meerdere originelen automatisch geladen en
gescand. Bij 2-zijdige originelen kunnen automatisch beide
zijden tegelijk worden gescand.
►
GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 16)
(3)
Klep van documentinvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen of
de aanvoerrol van de origineelinvoer te reinigen.
(4)
Origineelgeleiders
Deze geleiders zorgen ervoor dat het origineel goed wordt
gescand.
Stel de geleiders af op de breedte van het origineel.
(5)
Documentinvoerlade
Plaats het origineel.
Originelen moeten met de afbeelding naar boven worden
geplaatst.
►
GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 16)
(6)
Origineeluitvoerlade
Na het scannen wordt het origineel naar deze lade uitgevoerd.
(7)
Fuseereenheid
Hier wordt warmte toegepast om de overgebrachte afbeelding
op het papier te smelten.
(8)
Rechterklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
(9)
Klep van de papieromkeereenheid
Deze eenheid wordt gebruikt voor het omkeren van papier bij
2-zijdig afdrukken. Open deze klep om vastgelopen papier te
verwijderen.
* Randapparaat. Zie de "Gebruikershandleiding" voor meer informatie.
12
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(11)
(12)
(13)
(9)
Faxuitbreidingskit
(optie)
(14)
(15)
(10)
Hoofdschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de voeding van het apparaat in te
schakelen.
Laat deze schakelaar in de stand
fax- of internetfaxfunctie.
(11)
Fles met afvaltoner
Deze fles vangt het teveel aan toner op dat vrijkomt bij het
afdrukken.
(12)
Transportband
Via deze band wordt de afbeelding die is gevormd met toner van
de fotogeleidende drum overgebracht op papier.
(13)
Ontgrendelingshendel van rechterklep
Trek aan deze hendel en houd hem omhoog om de rechterklep
te openen en vastgelopen papier te verwijderen.
(14)
Externe aansluiting voor telefoonlijn
Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt, kunt u
een extra telefoontoestel in deze aansluiting steken.
(15)
Aansluiting voor telefoonlijn
Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt, wordt
hierop de telefoonlijn aangesloten.
(16)
Netstekker
(17)
LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het apparaat
binnen een netwerk wordt gebruikt.
Gebruik een afgeschermde LAN-kabel.
(18)
USB-aansluiting (type A)
Deze aansluiting wordt gebruikt om een USB-apparaat of een
USB-stick op het apparaat aan te sluiten.
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
(18)
(17)
(16)
staan bij gebruik van de