Bijlage A: Display gebruikersinstellingen
Bijlage A: Display gebruikersinstellingen
Details instelmodus
Stel de systeemparameters in voordat u begint te spuiten.
Die kunnen zo nodig gewijzigd worden. Houd een van de
vier toetsen op het display van de gebruikersinterface drie
seconden ingedrukt; de XP PressureTrak gaat in de
instelmodus.
Via de instelmodusschermen kan de gebruiker gegevens
over de systeemconfiguratie raadplegen of wijzigen.
De gebruiker kan het volgende instellen:
•
Drukeenheden
•
Waarde voor afwijking drukverschil
•
Waarde voor alarm drukverschil
•
Grenswaarde hoge druk
•
Minimale spuitdrukwaarde
•
Normale tegenwichtwaarde B-druk
28
Instelscherm 1
Via Instelscherm 1 kunnen gebruikers meeteenheden instellen
die op andere schermen worden weergegeven, samen
met de waarschuwing en alarmmelding voor drukverschil.
Daarenboven worden het softwarenummer en de
softwareversie op dit scherm weergegeven.
Raadpleeg de volgende tabel voor meer informatie.
Pictogram Functie
Afwijking Druk
Pas de instelling voor de afwijking in het
drukverschil aan.
Standaardinstelling: 400 psi (2,75 MPa,
27,5 bar)
Bereik: 0-2000 psi (13,8 MPa, 138 bar)
Alarmmelding druk
Pas de instelling van de alarmmelding voor
drukverschil aan.
Dit is de belangrijkste instelling om te bepalen
hoe ver uw A- en B-drukniveaus van elkaar
mogen afwijken voordat het apparaat wordt
uitgeschakeld. Als het apparaat te snel
uitgeschakeld wordt, stel dit dan in op een
hogere instelling.
Standaardinstelling: 600 psi (4,13 MPa,
41,3 bar)
Bereik: 0-2000 psi (13,8 MPa, 138 bar)
3A8999J