4
Doorgaan.
Selecteer
5
Teken het patroon nogmaals om het te bevestigen.
6
Bevestigen.
Selecteer
•
Wanneer u een ontgrendelpatroon hebt ingesteld, zal
het toestel telkens bij het inschakelen om dit patroon
vragen. Als u dit niet wilt, schakelt u in Locatie en
beveiliging het selectievakje naast Patroon vereist uit.
•
Als u het ontgrendelpatroon vergeet, moet u de
toestelvergrendeling bij een Samsung Service Center
laten opheffen.
•
Samsung is niet verantwoordelijk voor verlies van
wachtwoorden of privégegevens of andere schade die
door illegale software wordt veroorzaakt.
›
De SIM-kaart of USIM-kaart vergrendelen
U kunt het toestel vergrendelen door de PIN-code die u bij de
SIM-kaart of USIM-kaart hebt gekregen, te activeren.
1
Open in de standby-stand de lijst met toepassingen en
selecteer Instellingen
→
SIM-kaartvergrendeling instellen
vergrendelen.
2
Geef uw PIN-code in en selecteer
Als de pinvergrendeling is ingeschakeld, moet u telkens bij het
inschakelen van het toestel de PIN-code ingeven.
•
Als u te vaak een onjuiste PIN-code invoert, wordt de
SIM-kaart of USIM-kaart geblokkeerd. In dat geval
moet u een PUK-code (PIN Unlock Key) ingeven om de
blokkering van de kaart op te heffen.
•
Als u een onjuiste PUK-code voor de SIM-kaart of USIM-
kaart invoert, moet u de blokkering van de kaart bij de
serviceprovider laten opheffen.
Locatie en beveiliging
→
SIM-kaart
→
OK.
Aan de slag
25