OPNAMEMENU
BEELDKWALITEIT
Deze digitale camera heeft vier instellingen voor beeldkwaliteit: superfijn (S.FINE), fijn
(FINE), standaard (STD.) en economie (ECON.). Kies de gewenste kwaliteit altijd
voordat u de opname maakt.
De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie van de
beeldinformatie en heeft z'n weerslag op de bestandsgrootte. Hoe lager de
compressieverhouding, des te hoger is de beeldkwaliteit, en des te groter is het
beeldbestand. De stand superfijn geeft de hoogste beeldkwaliteit en de grootste
bestanden. de economy-stand geeft de laagste kwaliteit en de kleinste bestanden.
Voor normaal gebruik is instelling op standaard voldoende. Wordt er een hoge
beeldkwaliteit verlangd, kies dan voor fijn of superfijn. Op een CompactFlash kaart kunt
u bestanden van de diverse kwaliteitsinstellingen opslaan.
Instellingen beeldkwaliteit
Wordt er een andere kwaliteitsinstelling gekozen, dan rekent de camera automatisch uit
hoeveel opnamen er bij de nieuwe instelling op de CompactFlash kaart kunnen worden
weggeschreven. Het aantal opnamen dat op de gebruikte CompactFlash kaart kan
worden opgeslagen is te zien in de opnameteller op het data-scherm.
De gekozen kwaliteitsinstelling blijft ook na uitschakeling van de camera behouden.
Terugzetten op standaard moet dus handmatig gebeuren. De geldende
kwaliteitsinstelling is op het data-scherm bovenopde camera te zien.
Superfijn
Fijn
Standaard
Economy
- 46 -
Compressieverhouding
1:1 (geen compressie)
ca. 1:5
ca. 1:13
ca. 1:26