[OPNAME] functie:
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(
: Intelligente Automatische Functie)
ñ
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities.
Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over
te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
• De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
– Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/[I. EXPOSURE]/Gezichtsdetectie/Compensatie van
de achtergrondverlichting/Digitale Rode-ogencorrectie
• De statusindicator 3 brandt wanneer u dit
apparaat aan 2 zet. (Deze gaat uit na
ongeveer 1 seconde.)
(1: Ontspanknop)
Schuif de [OPNAME]/
[AFSPELEN] keuzeschakelaar
naar [!] en druk vervolgens
op [MODE].
Verplaats 3/4 om [INTELLIGENT AUTO] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt snel naar Intelligente automatische functie schakelen door op [¦] A te drukken
wanneer de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectorschakelaar ingesteld is om op te nemen. Door
[¦] opnieuw in te drukken gaat u terug naar de eerdere functie.
Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
B Flits
C AF assistentielamp
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer er
op het onderwerp scherpgesteld is.
• De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van het
onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In andere
gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op het
onderwerp waarop scherp gesteld is.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/1 m (Tele) tot ¶.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
• De kaartaanduiding wordt rood als er beelden met het
ingebouwde geheugen (of de kaart) worden gemaakt.
• Zet dit apparaat niet uit, verwijder de batterijen of de kaart niet en koppel de AC-adapter
(DMW-AC5E; optioneel) niet los wanneer de toegangsindicatie brandt [waneer er beelden
geschreven, gelezen of gewist worden of het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd]
worden. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou
niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie opnieuw
uitvoeren.
ñ
1 2
(DUT) VQT1W71
17