Foutmelding
03.21:01
03.22:01
14.72:01
14.73:01
14.74:01
14.75:01
6
Inleidende informatie
Aanbeveling
PSU-onderspanning gedetecteerd.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.
PSU-overspanning gedetecteerd.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.
0 V gedetecteerd.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.
Zeer laag voltage gedetecteerd.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.
Lage spanning gedetecteerd.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.
Excessieve spanning gedetecteerd.
1. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit
het stopcontact.
2. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd.
3. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van
de printer valt (180–264 V AC).
4. Steek de stekkers van beide netsnoeren in het stopcontact en zorg ervoor dat
ze volledig in het stopcontact zitten.
5. Zet de printer aan.