Herkalibreren
U verricht instellingen met de knoppen op de
middenconsole, zie MY CAR (p. 114).
1. Schakel het contact uit.
2. Pomp alle banden op tot de gewenste
spanning zoals aangegeven op de ban-
denspanningssticker die op de B-stijl aan
de bestuurderszijde (tussen voor- en ach-
terportier) zit en kies de sleutelstand II,
zie Sleutelstanden - functies in verschil-
lende standen (p. 81).
3. Kies het menusysteem MY CAR om de
menu's voor bandenspanningscontrole te
openen.
Stel bandenspan. af
4. Kies
en druk op
OK.
5. Start de auto en maak een rit.
> Tijdens de rit vindt de herkalibratie
plaats die op ieder gewenst moment
kan worden afgebroken. Wordt de
motor afgezet tijdens een lopende her-
kalibratie, wordt deze tijdens een vol-
gende rit voortgezet. Het systeem
geeft geen bevestiging na afloop van
de kalibratie.
De nieuwe referentiewaarde is van kracht,
totdat u de stappen 1–5 herhaalt.
N.B.
Let erop dat u het TM na iedere banden-
wissel of aanpassing van de bandenspan-
ning moet herprogrammeren. Als er geen
nieuwe referentiewaarden worden opge-
slagen, kan het systeem niet goed werken.
N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade
aan het ventiel door grind, vuil e.d. te
voorkomen.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Meta-
len ventieldopjes kunnen roesten en
zijn moeilijk los te draaien.
Status systeem en banden
De status van het systeem en de banden zijn
te controleren, zie MY CAR (p. 114).
1. Kies het menusysteem MY CAR om de
menu's voor bandenspanningscontrole te
openen.
2. Kies
Bandmonitoring
.
De status wordt voor alle banden afzonderlijk
aangegeven met een bepaalde kleur:
•
Alle wielen groen: het systeem werkt naar
behoren en voor alle banden ligt de
09 Wielen en banden
actuele bandenspanning iets boven het
aanbevolen niveau.
•
Eén oranje wiel: de bandenspanning van
het desbetreffende wiel is te gering.
•
Alle wielen oranje: de bandenspanning
van twee of meer wielen is te gering.
•
Alle wielen grijs en het bericht
Bandenspanningssysteem momenteel
niet actief
: bandenspanningssysteem
momenteel niet actief. U moet mogelijk
korte tijd sneller dan 30 km/h met de auto
rijden, voordat het systeem weer actief is.
•
Alle wielen grijs in combinatie met de
Bandensp.systeem Service
melding
vereist
: er is een storing opgetreden in
het systeem. Neem contact op met een
Volvo-dealer of -werkplaats.
Waarschuwingsmeldingen verwijderen
Als er een bandenspanningsmelding is ver-
schenen en het waarschuwingslampje voor
TM brandt:
1. Controleer met een manometer de ban-
denspanning van alle banden.
2. Pomp de band(en) op tot de juiste span-
ning zoals aangegeven op de banden-
spanningssticker op de B-stijl aan
bestuurderszijde (tussen voor- en achter-
portier).
3. Herkalibreer het TM-systeem.
09
}}
357