Reparaties
6.3
Verhelpen van storingen
Mogelijke storingen worden hieronder beschreven:
Beschrijving van de storing.
2 Mogelijke oorzaak.
1 Oplossing.
Apparaat werkt niet.
2 Geen stroomtoevoer.
1 Controleer of het apparaat is aangesloten op de
voedingsspanning.
1 De voedingsspanning inschakelen.
2 De zekering is geactiveerd of is defect.
1 Controleer of de zekering is geactiveerd.
1 Is er sprake van een automatische zekering, de
automatische zekering inschakelen.
1 Bij andere zekeringstypen, contact opnemen met een
elektromonteur.
2 Het apparaat is niet ingeschakeld.
1 Controleer alle vermogensniveaus.
, „4.4 Bediening van de kookplaat" (pagina 27).
2 Het apparaat is aangesloten op een
raamcontactschakelaar en het raam is gesloten.
1 Open het raam.
Het bedieningspaneel reageert niet na herhaaldelijk aanraken.
2 De kookplaat is vergrendeld.
1 Ontgrendel de kookplaat.
, „4.4 Bediening van de kookplaat" (pagina 27).
2 Het bedieningspaneel is vuil.
1 Reinig het bedieningspaneel.
, „5. Reiniging" (pagina 35).
2 De software van het apparaat moet opnieuw worden
opgestart.
1 Onderbreek de elektrische voeding ca. 10 seconden.
Een kookzone of de gehele kookplaat schakelt uit.
2 De veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
1 Zorg dat alle kookzones zijn uitgeschakeld.
1 Zorg dat geen leeg kookgerei wordt gebruikt.
1 Zorg dat het apparaat voldoende kan afkoelen
(bijv. ventilatieopening in onderkast controleren).
Breuken, scheuren of barsten in het glas van de kookplaat.
2 Vallen van harde of puntige voorwerpen.
1 Het apparaat uitschakelen.
1 Beveilig het apparaat tegen verder gebruik (bijv. door
het scheiden van de voedingsspanning).
1 Contact opnemen met uw dealer of de klantenservice.
6006619_a – 12.01.2023
De bedieningsvelden reageren niet, de aanduiding op alle
bedieningsvelden toont „L".
2 De vergrendelingsfunctie is ingeschakeld.
1 Schakel de vergrendeling uit.
, „4.4.5 Functie vergrendeling" (pagina 29).
De weergave op het bedieningspaneel toont „E".
2 Een foutmelding verhindert het gebruik van het apparaat.
1 Het apparaat minimaal 10 minuten scheiden van de
voedingsspanning.
1 Het apparaat weer aansluiten op de
voedingsspanning.
1 Het apparaat inschakelen.
De weergave op het bedieningspaneel toont „Er03".
2 Een object of vloeistof bedekt de toetsen van het
bedieningspaneel. Dit kan ertoe leiden dat een toets
continu wordt ingedrukt.
1 Reinig het bedieningspaneel.
De weergave op het bedieningspaneel toont „E2".
2 De kookplaat is oververhit.
1 Het apparaat uitschakelen.
1 Laat het apparaat afkoelen.
1 Het apparaat weer inschakelen.
De weergave op het bedieningspaneel toont „E8".
2 De luchtinlaat van de ventilator is verstopt.
1 Het apparaat uitschakelen.
1 Verwijder storende voorwerpen bij de luchtinlaat van
de ventilator.
1 Het apparaat weer inschakelen.
De weergave op het bedieningspaneel toont „U400".
2 Er is een communicatiefout opgetreden.
1 Schakel het apparaat spanningsvrij.
1 Het apparaat weer inschakelen.
De weergave op het bedieningspaneel toont „Er47".
2 Er is een communicatiefout opgetreden.
1 Schakel het apparaat spanningsvrij.
1 Het apparaat weer inschakelen.
39