Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn inge-
schakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf
is, bestaat het risico dat de hoofdzekering doorslaat.
De binnenmodule beschikt over geïntegreerde laadmo-
nitoren die de elektrische stappen controleren voor de
elektrische bijverwarming door de stroom tussen de
verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te
schakelen bij overbelasting in een fase. Er wordt op-
nieuw ingeschakeld wanneer het andere stroomver-
bruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-
den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de
verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de
installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen
behuizing en binnenmodule een meeraderige kabel
van min. 0,5 mm2 dik.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klem-
menstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmen-
strook is voor de drie stroomsensoren.
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan
worden ingesteld in menu 5.1.12.
Ingaande elektriciteit
Inkommande el
PEN
L
L
L
1
2
3
Elcentral
Elektrische
hoofdverdeelkast
VVM 500
Värmepump
VVM 500
AA3-X4
Als de geïnstalleerde warmtepomp frequentiegeregeld
is, wordt deze beperkt wanneer alle vermogenstrappen
worden uitgeschakeld.
Externe aansluitopties
De VVM 500 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen
op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de
externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het
aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één
NIBE™ VVM 500
van de zes speciale aansluitingen voor een correcte
werking de actuele aansluiting moet worden geselec-
teerd in de software in de VVM 500.
Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze
functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3
(X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Se-
lecteerbare uitgangen zijn AA3:X7
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-
10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3).
-T1 -T2 -T3
Mogelijke selectie AUX-ingangen
Temperatuursensor, koeling/verwarming
1 2 3 4
Er kan een extra temperatuursensor worden aangeslo-
ten op de VVM 500 om te kunnen bepalen wanneer
AA3-X4
het tijd is om te schakelen tussen verwarming en koe-
ling.
Sluit de temperatuursensor aan op de geselecteerde
ingang (menu 5.4, de optie wordt alleen weergegeven
als het koelingsaccessoire geïnstalleerd is, zie pagina
62) op klemmenstrook X6 op de ingangskaart (AA3)
die achter het voorpaneel zit en op een geschikte plek
in het klimaatsysteem moet worden geplaatst.
Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5 mm2 dik.
LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aange-
sloten op de VVM 500, moet de actuele ge-
bruiksin- of uitgang worden geselecteerd in
menu 5.4, zie pagina 62.
in-/uitgangen software 5.4
blokkeer verw.
activeer tijd. luxe
niet gebruikt
niet gebruikt
niet gebruikt
alarmuitgang
VVM 500
B
A
AA3-X6
LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook
worden geactiveerd en gepland via het menu
met instellingen.
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
Extern
VVM 500
Externt
F1245
9
10
11
12
13
14
15
16
AA3-X6
27