NL
•
Schakel de motor volgens
instructies in en slechts dan,
wanneer uw voeten zich op
een veilige afstand tot de
snoeiwerktuigen bevinden.
•
Gebruik het apparaat niet bij
regen, bij slechte weersom-
standigheden, in een vochtige
omgeving of op een nat gazon.
Werk uitsluitend bij daglicht of
bij een goede verlichting.
•
Werk niet met het apparaat als
u moe of ongeconcentreerd
bent of na het innemen van al-
cohol of tabletten. Las altijd tij-
dig een werkpauze in. Ga met
verstand aan het werk.
•
Let bij het werken op een vei-
lige stand, in het bijzonder op
hellingen. Werk altijd dwars op
de helling, nooit op- of neer-
waarts. Wees uiterst voorzich-
tig wanneer u de rijdrichting op
de helling wijzigt. Werk niet op
overdreven steile hellingen.
• Bedien het apparaat slechts
stapvoets. Wees uiterst voor-
zichtig wanneer u het apparaat
omkeert, het naar u toe trekt of
achteruit stapt.
•
Schakel het apparaat voorzich-
tig in overeenstemming met de
in deze handleiding vermelde
instructies in. Let op voldoende
afstand tot de voeten tot rote-
rende messen.
•
Kantel het apparaat niet bij het
starten, behalve als dit bij het
starten op hoog gras noodzake-
lijk is. In dit geval kantelt u het
apparaat door zodanig op de
hoofdligger van de handgreep
te duwen, dat de voorwielen
van het apparaat gemakkelijk
46
All manuals and user guides at all-guides.com
opgetild worden. Controleer
altijd dat beide handen zich in
de werkstand bevinden voordat
het apparaat weer op de grond
neergezet wordt.
•
Werk nooit zonder grasvang-
zak of stootbescherming. Houd
u altijd op een veilige afstand
tot de uitwerpopening.
•
Start de motor niet wanneer u
vóór de uitwerpschacht staat.
Opgelet: gevaar! Mes loopt
na. Er bestaat gevaar voor
verwondingen.
•
Het apparaat mag niet opgetild
of getransporteerd worden zo-
lang de motor draait. Schakel
het apparaat uit als het voor
het transport gekanteld moet
worden als andere oppervlak-
ten dan gazons overgestoken
moeten worden en wanneer
het apparaat naar en weg van
de te maaien oppervlakten ge-
bracht wordt.
•
Houd de grasuitwerpopening
steeds netjes en vrij. Verwijder
snoeiafval enkel bij stilstand
van het apparaat.
•
Laat het apparaat nooit zonder
toezicht op het werkterrein ach-
ter.
•
Werk niet met een bescha-
digd, onvolledig of zonder de
toestemming van de fabrikant
omgebouwd apparaat. Ge-
bruik het apparaat nooit met
beschadigde beschermings-
inrichtingen, afschermingen
of ontbrekende veiligheidsme-
chanismen, zoals richtingwijzi-
gende of grasvanginrichtingen.