Wanneer een stap NULPUNT wordt uitgevoerd, knippert het
nulpuntnummer in de statusbalk om aan te geven dat het nulpunt
wordt gewijzigd en dat dit het nulpunt zal zijn dat voor de volgende
programmabewerkingen wordt gebruikt.
Wanneer een stap POSITIE wordt uitgevoerd, worden de restweg
voor de machine en de gereedschapsassen getoond. Verplaats de
assen totdat de posities op 0,0 staan en druk dan op
VOLGENDE STAP.
Wanneer een stap VOORINSTELLEN wordt uitgevoerd, wordt de
restweg weergegeven. Verplaats de assen totdat de posities op 0,0
staan en druk dan op VOLGENDE STAP.
Wanneer een stap GATENCIRKEL of GATENREEKS wordt uitgevoerd,
wordt de af te leggen restweg tot elk gat in het patroon weergegeven.
Verplaats de assen totdat de posities op 0,0 staan en druk dan op
VOLGENDE GAT.
Wanneer de gewenste bewerking eenmaal is uitgevoerd, drukt u op
VOLGENDE STAP om naar de volgende stap in het programma te
gaan en deze uit te voeren. Wanneer u op VORIGE STAP drukt, wordt
de vorige stap in het programma uitgevoerd.
Als de stap die op dat moment wordt uitgevoerd, een gatencirkel of
gatenreeks is, worden de softkeys WEERGAVE, VORIGE GAT en
VOLGENDE GAT getoond. Wanneer u op VOLGENDE GAT drukt,
wordt de restweg voor het volgende gat in het patroon weergegeven.
Wanneer alle gaten voor de stap zijn uitgevoerd, verschijnen de
softkeys VORIGE STAP en VOLGENDE STAP. Druk op de softkey
WEERGAVE om te schakelen tussen de restwegweergave en de
grafische weergave van het gatenpatroon.
Als de stap die op dat moment wordt uitgevoerd, is bedoeld voor
schuinfrezen of boogfrezen, worden de softkeys WEERGAVE,
VORIGE BEWERKING en VOLGENDE BEWERKING getoond. Het
scherm schakelt om naar de weergave DRO (INC) en toont de
incrementele afstand tot het startpunt. Nadat naar het startpunt is
verplaatst, drukt u op VOLGENDE BEWERKING. De incrementele
weergave toont de afstand tot de volgende bewerking langs de
contour van de lijn (of boog). Wanneer de laatste freesbewerking is
uitgevoerd, verandert de softkey VOLGENDE BEWERKING in
VOLGENDE STAP.
Wanneer u op EINDE drukt of een lege stap in het programma
uitvoert, wordt de modus UITVOEREN afgesloten en keert u terug
naar de programmamodus.
W1000
51