In deze paragraaf worden de specificaties die in de MIDI implementatiekaart staan meer
gedetailleerd uitgewerkt.
3-manuaalsinstrument (met standaardklaviervolgorde):
1: Positief
2: Hoofdwerk
3: Zwelwerk
4: Pedaal
12: Registers
Programmeerbaar met behulp van MIDI program.
Controller 7 (07h)
Generaal volume, met volumewaarden 40 (28h) –127 (7Fh).
Controller 11 (0Bh)
Zweltreden, met volumewaarden 63 (3Fh) – 127 (7Fh).
Controller 6 (06h)
Pitch, met pitchwaarden 33 (21h) - 95 (5Fh).
De pitchwaarde 64 (40h) = A = 440Hz.
Voor de pitch geldt:
LSB 100 (64h) 1 (01h) en het MSB 101 (65h) 0(00h).
Transposer, met transposerwaarden 61 (3Dh) – 67 (43h).
De transposerwaarde 64 (40h) = A = 440Hz.
Voor de transposer geldt:
LSB 100 (64h) 2 (02H) en het MSB 101 (65h) 0(00h).
Controller 7 (07h)
Generaal volume, met volumewaarden 0 (00h) - 127 (7Fh).
Controller 11 (0Bh)
Zweltreden, met volumewaarden 0 (00Fh) - 127 (7Fh).
Orgel registers: Afhankelijk van het aantal registers en de registervolgorde.
MSB:
0-127
LSB:
0-127
Voice:
1-128
Elke 'sys ex' (system exclusive) message ziet er voor het grootste gedeelte hetzelfde uit. De
eerste 7 bytes en de laatste byte zijn altijd hetzelfde. Alleen de waarde van de 8e byte varieert.
Dit is de algemene door Johannus gebruikte 'sys ex message': F0 00 4A 4F 48 41 53 XX F7
(hexadecimaal). Bij de hieronder beschreven 'sys ex messages' wordt daarom alleen de waarde
van de 8e byte (XX) vermeld en vanaf welke uitgang deze verzonden wordt.
De 'all stops off' sys ex code is 7F. Deze sys ex code wordt via de MIDI SEQ.-uitgang verzonden
bij het indrukken van de CAN-knop. Bij het ontvangen van een 'all stops off' sys ex code worden
alle registers op het instrument uitgezet.