3. Zet de filtereenheid weer in elkaar en
plaats deze terug.
10. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
10.1 Wat moet je doen als ...
Probleem
Je kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
Je kunt een constant piepge‐
luid horen.
Je kunt de maximale warmte‐
stand niet instellen voor één
van de kookzones.
Er klinkt een geluidssignaal en
de kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
4. Druk kort op
De teller wordt opnieuw gestart.
Mogelijke oorzaak
De kookplaat is niet aangesloten
op een stopcontact of niet goed
geïnstalleerd.
De zekering is doorgeslagen.
Je stelde gedurende 60 seconden
geen kookstand in.
Je hebt 2 of meer sensorvelden
tegelijkertijd aangeraakt.
Pauze is in werking.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
De andere zones verbruiken het
maximaal beschikbare vermogen.
Je kookplaat werkt correct.
Je hebt iets op een of meer sen‐
sorvelden geplaatst.
om de teller te resetten.
Oplossing
Controleer of de kookplaat goed
aangesloten is op het lichtnet.
Verzeker je ervan dat de zekering
de oorzaak van de storing is. Als de
zekeringen keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een erken‐
de installateur.
Schakel de kookplaat opnieuw in en
stel de kookstand binnen 60 secon‐
den in.
Raak slechts één sensorveld aan.
Zie "Pause".
Reinig het bedieningspaneel.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elek‐
tricien.
Verlaag de warmtestand van de an‐
dere kookzones die op dezelfde fa‐
se zijn aangesloten. Zie 'Stroomma‐
nagement'.
Verwijder het voorwerp van de sen‐
sorvelden.
NEDERLANDS
25