De helderheid aanpassen
(flitsbelichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
U kunt ook instellingen opgeven in het menu FUNC. dat wordt
weergegeven wanneer u ø aanraakt.
De flitser inschakelen
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
De werkzame flitsafstand is ongeveer 50 cm – 5,0 m met een maximale
groothoekinstelling (j) en ongeveer 50 cm – 2,0 m met een maximale
telelens (i).
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
U kunt ook items selecteren door
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
Raak # aan.
Pas de helderheid aan.
Kijk naar het scherm en raak de balk aan,
of sleep deze naar links of rechts om de
helderheid aan te passen en raak
vervolgens Ú aan.
De belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
Selecteer h.
en vervolgens h aan.
Raak
Raak h nogmaals aan om de instelling te
voltooien.
Na de instelling verschijnt h op het scherm.
aan te raken.
87