Inhoudsopgave
Advertenties
Doorsnede leiding
Aansluitkabel hoofdcircuit
(400 V)
Aansluitkabel 230 V (regel-
circuit)
Aansluitkabel voor
netspanning (pomp- of
mengklepaansluiting)
Sensorkabel (laagspanning)
eBUS-leiding (laagspanning)
Leidinglengte
Sensorkabel
Busbedrading
7.3
Elektrische scheidingsinrichting
De elektrische scheidingsinrichtingen worden in deze hand-
leiding ook als scheidingsschakelaars aangeduid. Als schei-
dingsschakelaar wordt normaal gesproken de zekering res-
pectievelijk de installatieautomaat gebruikt, die in de meter-
/zekeringkast van het gebouw is ingebouwd.
7.4
Kabels leggen
1.
Demonteer de mantel. (→ Pagina 12)
2.
Installeer de aansluitkabel met netspanning en sensor-
of busleidingen vanaf een lengte van 10 m apart. Wan-
neer dit niet mogelijk is, gebruik dan een afgeschermde
kabel.
–
Minimumafstand laagspannings- en netspannings-
kabel bij kabellengte > 10 m: 25 cm
VWS 260
VWS 400/780
3.
Verwijder de vier moeren.
4.
Verwijder de beide plaatdelen.
5.
Installeer de kabels door de trekontlastingen.
0020316442_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
hangt af van de installatievoor-
waarden en nationale voor-
schriften
≥ 1,5 mm²
≥ 1,0 mm²
≥ 1,0 mm²
≥ 0,8 mm²
≤ 50 m
≤ 50 m
7.5
Bedrading uitvoeren
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Op de netaansluitklemmen L, L1, L2, L3 en N
is continuspanning voorhanden:
▶
Schakel de stroomtoevoer uit.
▶
Controleer op spanningvrijheid.
▶
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
Gevaar!
Risico op lichamelijk letsel en materiële
schade door ondeskundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
▶
Let op een deskundige scheiding van
netspanning en veiligheidslaagspanning.
▶
Sluit de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1.
Verkort de aansluitkabels indien nodig.
≤
30 mm
2.
Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van
een draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste om-
hulling van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
3.
Zorg ervoor dat de elektrische isolatie van de binnen-
ste aders tijdens het strippen van de buitenste mantel
niet beschadigd wordt.
4.
Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat
goede, stabiele verbindingen tot stand gebracht
kunnen worden.
5.
Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
6.
Schroef de betreffende stekker op de aansluitkabel.
7.
Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
8.
Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats in
de schakelkast.
7.6
Componenten voor functie blokkering
energiebedrijf installeren
De warmtevoorziening door de warmtepomp kan tijdelijk
worden uitgeschakeld. De uitschakeling gebeurt door de
energiemaatschappij en normaal gesproken met een rond-
stuurontvanger.
21
Advertenties
Inhoudsopgave
