In- en uitschake len
Verwarmingsinstallatie in bedrijf stellen
A
Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen
8
De eerste inbedrijfstelling en het aanpassen van de regeling aan het gebouw
en de plaatselijk e situatie moeten worden uitgevoerd door uw verwa rmings-
firma.
1. Installatiedruk controleren aan
manometer A:
Als de wijzer van de manometer
onder d e rode markering staat,
dan is de druk van de installatie te
laag. Vul in dat geval water bij of
neem contact op met uw verwar-
mingsfirma.
2. Afsluitkleppen van de olieleidin-
gen (aan tank en filter) openen.
3. Netspanning inschakelen; bv. aan
de afzonderlijk e zek ering of een
hoofdschakelaar.
4. Netschakelaar „
" inschak elen;
8
zodra het systeem bedrijfsklaar is,
wordt dit getoond met een groen
lampje en na korte tijd verschijnt
in het s cherm de ketelwatertempe-
ratuur (zie p. 5).
Als u uw verwarmingsinstallatie tijdelijk niet wilt gebruiken, zoals tijdens de
zomervakantie, zet het systeem dan in de uitschakelwerking (zie "Werkings-
programma kiezen" op p. 6).
Als u uw verwarmingsinstallatie gedurende een langere periode (verschil-
lende maanden) niet wilt gebruiken, moet u het systeem buiten bedrijf stel-
len.
We raden aan dat u contact opneemt met uw verwarmingsfirma vóór en na
een lange periode van buitenbedrijfstelling.
Uw verwarmingsspecialist zal dan, voor zover nodig, de geschikte maatrege-
len treffen om bijvoorbeeld uw installatie te beschermen tegen vorst of de
verwarmingsvlakken te behandelen tegen corrosie.
1. Netschakelaar „8" uitschakelen.
2. Afsluitkleppen van de olieleidin-
gen (aan tank en filter) s luiten.
3. Stroomvoorziening van de instal-
latie uitschakelen, bv. aan de
afzonderlijk e zekering of een
hoofdschakelaar.
De installatie wordt nu niet langer
van stroom voorzien. Er is geen
bescherming tegen vorst.
Uw verwarmingsinstallatie
en, indien aanwezig, de klok-
thermostaat-F zijn nu bedrijfs-
klaar.
De groene lamp (werkingsindica-
tor) gaat uit.
De instellingen van de regeling blij-
ven behouden.