Samenvatting van Inhoud voor HP 6720t Mobile Thin Client
Pagina 1
HP 6720t Mobile Thin Client Naslaggids voor beheerders...
Pagina 2
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en - diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Pagina 3
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
Pagina 5
Statushulpprogramma voor het verbeterd schrijffilter gebruiken ............13 3 Configuratie Lokale schijfeenheden ........................14 Drive Z ..........................14 HP RAMDisk ..................... 14 Drive C ..........................15 Bestanden opslaan ......................15 Toewijzing van schijfeenheden in een netwerk ..............15 Roamingprofielen ....................... 15 Gebruikersaccounts ...........................
Pagina 6
Remote Desktop Connection ......................18 HP Virtual Client Essentials ........................ 19 HP Remote Desktop Protocol (RDP) Multimedia and USB Enhancements ...... 19 HP Remote Graphics Software (RGS) ................19 HP Session Allocation Manager (SAM) ................19 TeemNT Terminal Emulation ......................19 Altiris Client Agent ..........................
Pagina 7
Accu plaatsen of verwijderen ..................... 33 Accu opladen ........................34 Omgaan met een lage acculading ..................35 Lage acculading herkennen ................35 Problemen met lage acculading verhelpen ............35 Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is ................... 35 Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is ...................
Pagina 8
9 Modem en LAN Modem gebruiken ..........................47 Modemkabel aansluiten ..................... 47 Land- of regiospecifieke modemkabeladapter aansluiten ..........48 Selecteer de locatie-instelling .................... 49 Huidige instelling voor locatie weergeven ............49 Nieuwe locaties toevoegen voor gebruik van het modem in het buitenland ......................
Pagina 9
Optische schijf plaatsen (cd of dvd) ................... 65 Optische schijf verwijderen (cd of dvd) ................66 Als de lade opengaat ..................66 Als de lade niet opengaat .................. 67 Externe schijfeenheden gebruiken ..................... 68 Optionele externe apparaten gebruiken ................68 Optionele externe MultiBay of externe MultiBay II gebruiken ..........
Pagina 11
Notebookcomputer in vogelvlucht Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. Onderdelen aan de bovenkant Cursorbesturing Onderdeel Beschrijving Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
Pagina 12
Lampjes Onderdeel Beschrijving ● Aan/uit-lampjes* (2) Aan: de computer staat aan. ● Knipperend: de computer staat in de standbystand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld. ● Blauw: een geïntegreerd apparaat voor draadloze Lampjes voor draadloze communicatie † communicatie, zoals een draadloosnetwerkadapter, is ingeschakeld.
Pagina 13
Onderdeel Beschrijving Wanneer de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te knipperen. ● Uit: als de computer is aangesloten op een externe voedingsbron, gaat het lampje uit wanneer alle accu's in de computer volledig zijn opgeladen. Als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, blijft het lampje uit tot de accu in de computer bijna leeg is.
Pagina 14
Onderdeel Beschrijving Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen om meer te weten te komen over de instellingen voor energiebeheer. Interne beeldschermschakelaar Hiermee schakelt u het beeldscherm uit wanneer de computer wordt gesloten terwijl deze is ingeschakeld.
Pagina 15
Onderdeel Beschrijving Toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok Deze toetsen kunt u laten werken als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok. Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn- toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving...
Pagina 16
Onderdelen aan de linkerkant Onderdeel Beschrijving Bevestigingspunt voor beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Pagina 17
Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. Accu-ontgrendelingen (2) Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. Visitekaartjeshouder Hierin kunt u een visitekaartje van standaardformaat schuiven. Ruimte voor flash-drive Hierin bevindt zich de flash-drive. Dockingconnector Hierop kunt u een optioneel dockingapparaat aansluiten.
Pagina 18
OPMERKING: Voor optimale communicatie houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u de sectie over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze voorschriften vindt u in de gedrukte handleiding Aan de slag.
Pagina 19
◦ Productnaam (1). Dit is de productnaam die aan de voorkant van de computer zichtbaar is. ◦ Serienummer (s/n) (2). Dit is een alfanumeriek nummer dat voor elk product uniek is. ◦ Artikelnummer/Productnummer (p/n) (3). Dit nummer biedt specifieke informatie omtrent de hardwarecomponenten van het product.
Pagina 20
Verbeterd schrijffilter Het verbeterd schrijffilter (EWF, Enhanced Write Filter) zorgt voor een veilige computeromgeving door de computer te beveiligen tegen ongewenste schrijfacties naar het flash-geheugen (het besturingssysteem en functionele softwarecomponenten bevinden zich in het flash-geheugen). Het schrijffilter verlengt ook de levensduur van de computer door overmatige flash-schrijfacties te voorkomen.
Pagina 21
Windows® Embedded bevat het hulpprogramma voor besturing van het verbeterd schrijffilter via de opdrachtregel. Met dit hulpprogramma kunt u het EWF-stuurprogramma een reeks opdrachten geven, de status van de overlay van het beveiligde volume rapporteren en de indeling van de overkoepelende EWF-configuraties rapporteren.
Pagina 22
Gebruik deze opdracht in combinatie met -setlevel of -checkpoint om een beschrijving toe te voegen voor het overlayniveau dat wordt stopgezet. ● -gauge Geeft een meter met een vulpercentage aan voor het EWF-volume. "X" is een getal van 1 tot 100 en geeft de stapwaarde van de meter aan.
Pagina 23
Statushulpprogramma voor het verbeterd schrijffilter gebruiken Het EWF-statushulpprogramma plaatst in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk een pictogram dat de status van het EWF aangeeft. U kunt met de rechtermuisknop op het pictogram klikken om de beschikbare opties weer te geven en uit te voeren. Het pictogram EWF-status geeft de volgende statussen aan: ●...
Pagina 24
In de volgende gedeelten worden de lokale schijfeenheden op de computer beschreven. Drive Z Drive Z (HP RAMDisk) is het vluchtige geheugen op de systeemkaart van de computer. Omdat drive Z vluchtig geheugen is, adviseert HP u om deze schijfeenheid niet te gebruiken voor het opslaan van informatie die u wilt behouden.
Pagina 25
Drive C Drive C bevindt zich op de flashdrive. HP adviseert u om niet naar drive C te schrijven, omdat daardoor de hoeveelheid vrije ruimte op de flashdrive afneemt. VOORZICHTIG: Als op de flashdrive minder dan 3 MB vrije ruimte overblijft, wordt het systeem instabiel.
Pagina 26
Gebruikersaccounts Nieuwe gebruikersaccount maken OPMERKING: Schakel de schrijffiltercache uit tijdens de sessie waarin een nieuwe account wordt gemaakt. Het schrijffilter moet opnieuw worden ingeschakeld nadat alle permanente wijzigingen in het flashgeheugen zijn opgeslagen. Om lokaal of op afstand gebruikersaccounts te kunnen maken, moet u zijn aangemeld als beheerder. Houd het aantal extra gebruikers tot een minimum beperkt vanwege de beperkte ruimte in het lokale flashgeheugen of op een lokale schijf.
Pagina 27
Dubbelklik in het rechterdeelvenster op de naam van de gebruiker die u heeft gemaakt. Het dialoogvenster Properties (Eigenschappen) verschijnt. Klik op Member Of (Lid van) en daarna op Add (Toevoegen). Het dialoogvenster Select Groups (Groepen selecteren) verschijnt. Typ Administrators (Beheerders) in het vak Enter the Object Names to Select (Te selecteren objectnamen invoeren).
Pagina 28
Applicaties Remote Desktop Connection Met het hulpprogramma Remote Desktop Connection kunt u een verbinding tot stand brengen met een Windows Terminal Server of toegang krijgen tot applicaties op afstand die werken met Microsoft RDP. Aanvullende informatie over het gebruik van het hulpprogramma Microsoft Remote Desktop Connection vindt u op de website van Microsoft op http://www.microsoft.com.
Pagina 29
HP Remote Graphics Software (RGS) HP RGS is een geavanceerd hulpprogramma dat een gebruiker in staat stelt het bureaublad van een externe computer via een standaardnetwerk op te roepen en te delen. Alle applicaties worden uitgevoerd op de externe computer en benutten de computer- en videobronnen van de zendende computer volledig.
Pagina 30
HP Device Manager. HP Client Automation HP Client Automation zorgt dat een beheerder, die vanaf één console werkt, continu zicht heeft op de status van clientapparaten en vermindert de complexiteit en de hoeveelheid werk van het bijhouden van de juiste software, veiligheidspatches en images van het besturingssysteem. Ga naar de website van HP op http://www.hp.com/go/easdeploy...
Pagina 31
HP ThinState Capture HP ThinState Capture is een hulpprogramma op basis van een wizard, dat u kunt gebruiken om een Windows Embedded-image vast te leggen. Deze image kan vervolgens worden geïmplementeerd op een andere HP computer waarvan het model en de hardware identiek zijn.
Pagina 32
Deploy (bijv. ibrpe.exe). Flash.ibr is niet compatibel met de Altiris-hulpprogramma's rdeploy.exe of rdeployt.exe. Raadpleeg voor aanvullende informatie de white paper "HP Compaq Thin Client Imaging Tool" op http://www.hp.com/support. Meer informatie over Altiris vindt u op de website van Altiris op http://www.altiris.com/.
Pagina 33
Voor bepaalde websites is een nieuwere versie van Macromedia Flash Player vereist. Om nieuwere versies te kunnen installeren, moet de beheerder de RamDisk tijdelijk vergroten tot 96 MB middels het hulpprogramma voor HP RamDisk (te openen via het Configuratiescherm). Microsoft Internet Explorer...
Pagina 34
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de knoppen van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe muis zou gebruiken.
Pagina 35
Functie Hotkey Systeeminformatie weergeven fn+esc Standbystand activeren fn+f3 Tussen beelden schakelen fn+f4 Accugegevens weergeven fn+f8 Helderheid van het beeldscherm verlagen fn+f9 Helderheid van het beeldscherm verhogen fn+f10 U voert als volgt een hotkeyopdracht uit met het toetsenbord van de computer: ●...
Pagina 36
VOORZICHTIG: Sla uw werk op alvorens de standbystand te activeren, om het risico van gegevensverlies te verminderen. De computer moet zijn ingeschakeld voordat u de standbystand kunt activeren. Om de standbystand te beëindigen, drukt u op de aan/uit-knop of op een toets op het toetsenbord. OPMERKING: In alle vensters van het besturingssysteem Windows hebben verwijzingen naar de knop voor de slaapstand betrekking op de hotkey fn+f3.
Pagina 37
Onderdeel Beschrijving num lock-lampje Aan: num lock is aan. fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets of de esc- toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. lk-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenbord ingeschakeld.
Pagina 38
Schakelen tussen functies van toetsen op het geïntegreerd toetsenblok U kunt tijdelijk schakelen tussen de standaardwerking van de toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok en de numerieke functie. Gebruik hiervoor de toets of de toetsencombinatie fn+shift. ● Als u de toetsenblokfunctie van een toetsenbloktoets wilt activeren terwijl het toetsenblok is gedeactiveerd, houdt u de fn-toets ingedrukt terwijl u op de toetsenbloktoets drukt.
Pagina 39
Aan/uit-knop Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de locatie en werking van voedingsknoppen en voedingslampjes. Onderdeel Beschrijving Interne beeldschermschakelaar Hiermee schakelt u het beeldscherm uit wanneer u de computer sluit terwijl deze is ingeschakeld. Aan/uit-lampjes* (2) ●...
Pagina 40
Onderdeel Beschrijving Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen om meer te weten te komen over de instellingen voor energiebeheer.
Pagina 41
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: ● Druk op ctrl+alt+delete. Klik daarna op Afsluiten > Uitschakelen. ● Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
Pagina 42
WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die is aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke veiligheidsrisico's. De levensduur van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma’s, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die...
Pagina 43
Wanneer een accu wordt opgeladen, kan in het venster Energiemeter een bliksemsymbool over het accupictogram worden weergegeven. Accu plaatsen of verwijderen VOORZICHTIG: Als u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is, kunnen er gegevens verloren gaan. Om gegevensverlies te voorkomen, sluit u de computer af via Windows voordat u de accu verwijdert.
Pagina 44
Verwijder de accu (2). Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. De accu wordt opgeladen wanneer de computer op een externe voedingsbron is aangesloten met een netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel dockingapparaat. De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
Pagina 45
● Knipperend oranje: de accu is bijna leeg of heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt en wordt niet opgeladen. ● Uit: de accu is volledig opgeladen, is in gebruik, of is niet geïnstalleerd. Omgaan met een lage acculading In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in Energiebeheer.
Pagina 46
Externe netvoeding gebruiken Externe netvoeding wordt geleverd door een van de volgende apparaten: WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde compatibele adapter. ● Goedgekeurde netvoedingsadapter ●...
Pagina 47
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De computer schakelt over op accuvoeding. ● De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Druk op de hotkey fn+f10 om de helderheid van het beeldscherm te verhogen, of sluit de netvoedingsadapter weer aan.
Pagina 48
Multimedia Multimediahardware gebruiken Geluidsvoorzieningen gebruiken De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de geluidsvoorzieningen van de computer. Onderdeel Beschrijving Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave van de computer uit (en weer in).
Pagina 49
Audio-ingang (microfoon) gebruiken De computer is voorzien van een stereomicrofooningang (tweekanaals). Deze ondersteunt een optionele stereomicrofoonarray of een monomicrofoon. Als u geluidsopnamesoftware en een externe stereomicrofoon gebruikt, kunt u stereo-opnamen maken. Gebruik een microfoon met een 3,5-mm connector wanneer u een microfoon op de microfooningang aansluit.
Pagina 50
Als het pictogram Volume niet in het systeemvak staat, plaatst u het als volgt in het systeemvak: Selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten > tabblad Volume. Schakel de optie Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen in. Klik op Toepassen.
Pagina 51
OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de softwarefabrikant voor informatie over het gebruik van de software die bij de computer is meegeleverd. Deze instructies kunnen zijn verstrekt op cd of dvd of in de help-functie van de software, of kunnen op de website van de softwarefabrikant staan. Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware openen Selecteer Start >...
Pagina 52
VOORZICHTIG: U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. Op het tabblad DVD-regio kunt u zien hoe vaak u de regio-instelling nog kunt wijzigen. U wijzigt als volgt de instelling met het besturingssysteem: Selecteer Start >...
Pagina 53
Draadloze communicatie Over geïntegreerde apparatuur voor draadloze communicatie Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn uitgerust met een WLAN-apparaat (WLAN: wireless local area network oftewel draadloos lokaal netwerk). Via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten.
Pagina 54
WLAN gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk, dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
Pagina 55
● Wijzig de standaardnetwerknaam (SSID) en het standaardwachtwoord. ● Gebruik een firewall. ● Stel de beveiliging op de webbrowser in. Meer informatie over WLAN-beveiliging vindt u op de website van HP op http://www.hp.com/go/ wireless (alleen in het Engels). WLAN gebruiken...
Pagina 56
Als het niet lukt verbinding te maken met een draadloos netwerk, controleert u of het geïntegreerde WLAN-apparaat correct is geïnstalleerd op uw computer. Selecteer Start > HP System Information (HP Systeeminformatie). Zoek het WLAN-apparaat op in de lijst Hardware information (Hardwaregegevens). De vermelding van een WLAN-apparaat bevat de term draadloos, wireless, draadloos LAN, WLAN of 802.11.
Pagina 57
Modem en LAN Modem gebruiken Het modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn met een (afzonderlijk aan te schaffen) 6-pins RJ-11-modemkabel. In bepaalde landen of regio's is ook een specifieke modemkabeladapter vereist. Aansluitingen voor digitale PBX-systemen lijken op analoge telefoonaansluitingen, maar zijn niet compatibel met dit modem.
Pagina 58
Sluit de modemkabel aan op de RJ-11-telefoonaansluiting in de wand (2). Land- of regiospecifieke modemkabeladapter aansluiten Telefoonaansluitingen verschillen per land of regio. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken in een ander land of een andere regio dan het land of de regio waarin u de computer heeft gekocht, schaft u een land- of regiospecifieke modemkabeladapter aan.
Pagina 59
Selecteer de locatie-instelling Huidige instelling voor locatie weergeven U geeft als volgt de huidige instelling voor de locatie van het modem weer: Selecteer Start > Configuratiescherm. Klik op Datum, tijd, taal en landinstellingen. Klik op Landinstellingen. Uw locatie wordt weergegeven onder Locatie. OPMERKING: De wijzigingen blijven alleen bewaard wanneer u ze wegschrijft.
Pagina 60
Klik op OK om uw nieuwe locatie-instelling op te slaan. Het venster Telefoon- en modemopties verschijnt. Voer een van de volgende acties uit: ● Stel de nieuwe locatie in als de huidige locatie door op OK te klikken. ● Als u een andere locatie wilt selecteren als huidige locatie, selecteert u de gewenste locatie in de lijst Locatie en klikt u op OK.
Pagina 61
OPMERKING: De wijzigingen blijven alleen bewaard wanneer u ze wegschrijft. Raadpleeg hoofdstuk 2, "Verbeterd schrijffilter", voor aanvullende informatie. ● Controleer het telefoonnummer dat u hebt gekozen en de reactie van het externe modem Kies een telefoonnummer, controleer of het andere modem reageert en hang vervolgens op. ●...
Pagina 62
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2). WAARSCHUWING! Sluit geen modem- of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. Hoofdstuk 9 Modem en LAN...
Pagina 63
10 Security (Beveiliging) Computer beveiligen OPMERKING: Van beveiligingsfuncties moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen. Uw computer is ontworpen met het oog op veiligheid. Alle informatie wordt opgeslagen op het netwerk en op de computer zelf kan geen gebruikersinformatie worden opgeslagen.
Pagina 64
Ter beveiliging tegen Deze beveiligingsfunctie gebruiken Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Computer Instelwachtwoord in Computer Setup Setup en andere systeemidentificatiegegevens Ongeoorloofd meenemen van de computer Slot voor een beveiligingskabel (voor een optionele beveiligingskabel) Wachtwoorden gebruiken Voor de meeste beveiligingsvoorzieningen wordt gebruikgemaakt van wachtwoorden. Wanneer u een wachtwoord instelt, noteert u het wachtwoord en bewaart u deze notitie op een veilige plaats uit de buurt van de computer.
Pagina 65
Houd de linker shift-toets ingedrukt en klik op Start. Klik op Uitschakelen en daarna op Afmelden. Het scherm Aanmelden als beheerder verschijnt. U kunt gebruikmaken van HP Windows Logon Configuration Manager (HP Configuratiebeheer voor Windows-aanmelding) om de standaard aangemelde gebruiker permanent te wijzigen. Wachtwoorden instellen in Computer Setup...
Pagina 66
Instelwachtwoord Beveiliging van de toegang tot Computer Setup. Startup Password (Opstartwachtwoord) Beveiliging van toegang tot de inhoud van de computer wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart. Instelwachtwoord gebruiken Met het instelwachtwoord van Computer Setup beveiligt u de configuratie-instellingen en de systeemidentificatiegegevens in Computer Setup.
Pagina 67
Instelwachtwoord invoeren Als u bij Instelwachtwoord wordt gevraagd het instelwachtwoord in te voeren, typt u uw instelwachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld) en drukt u op enter. Als u drie keer het verkeerde instelwachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
Pagina 68
u op enter. Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen, weer aanzetten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord verplicht stellen bij opnieuw opstarten U kunt niet alleen om een opstartwachtwoord laten vragen wanneer de computer wordt aangezet, u kunt ook verplicht stellen dat een opstartwachtwoord wordt ingevoerd telkens wanneer de computer opnieuw wordt opgestart.
Pagina 69
OPMERKING: Uw computer kan er anders uitzien dan de afgebeelde computer. De locatie van het beveiligingskabelslot verschilt per model. Beveiligingskabel aanbrengen...
Pagina 70
11 Hardware aansluiten USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee een optioneel extern apparaat, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub kan worden aangesloten op de computer of op een optioneel dockingproduct. U kunt deze apparaten aansluiten op de computer of op een optioneel dockingapparaat.
Pagina 71
Met de dockingconnector kunt u de computer aansluiten op een optioneel dockingapparaat. Een optioneel dockingapparaat biedt extra poorten en connectoren die met de computer kunnen worden gebruikt. OPMERKING: Het HP geavanceerd dockingstation wordt niet ondersteund door deze computer. Dockingconnector gebruiken...
Pagina 72
PC Cards gebruiken U kunt de status van het PC Card-slot bekijken of wijzigen via Computer Setup (f10). U wijzigt de status van het PC Card-slot als volgt: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op te drukken wanneer het bericht "f10 = ROM Based Setup"...
Pagina 73
Plaats de kaart in het PC Card-slot en druk de kaart aan totdat deze goed op zijn plaats zit. OPMERKING: Als er een PC Card is geplaatst, gebruikt deze stroom, zelfs wanneer de kaart niet wordt gebruikt. Wanneer een PC Card niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen.
Pagina 74
12 Hardware-upgrades Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Selecteer Start > HP System Information (HP Systeeminformatie) om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Pagina 75
Optischeschijfeenheden gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een optischeschijfeenheid, zoals een dvd-rom-drive, ondersteunt optische schijven (cd's en dvd's). Deze schijven worden gebruikt voor het opslaan of transporteren van gegevens en voor het afspelen van muziek en films. Dvd's hebben een grotere opslagcapaciteit dan cd's. Alle optischeschijfeenheden kunnen optische schijven lezen, zoals de volgende tabel laat zien.
Pagina 76
Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). Sluit de lade. OPMERKING: Nadat u een schijf heeft geplaatst, volgt een korte pauze voordat het afspelen begint. Optische schijf verwijderen (cd of dvd) Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade opengaat Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2).
Pagina 77
Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Pagina 78
Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Pagina 79
VOORZICHTIG: Als u een apparaat met netvoeding aansluit kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. Sluit het apparaat aan op de computer. Als u een apparaat met een voeding aansluit, steekt u de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact.
Pagina 80
Verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment (2) van de computer. Ga als volgt te werk om de aanwezige geheugenmodule te verwijderen als u een geheugenmodule vervangt: Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de geheugenmodule weg (1). De geheugenmodule komt omhoog. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om beschadiging van de module te voorkomen.
Pagina 81
VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het geheugenmoduleslot. Druk de module (2) onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn plaats zit.
Pagina 82
Plaats de accu terug. Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan. Zet de computer aan. Hoofdstuk 12 Hardware-upgrades...
Pagina 83
13 Multiboot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf geactiveerde opstartapparaten. Met het hulpprogramma Multiboot, dat in de fabriek is geactiveerd, wordt bepaald in welke volgorde het systeem de opstartapparaten naloopt om te proberen daarmee op te starten. Opstartapparaten kunnen optischeschijfstations zijn, diskettestations, netwerkinterfacekaarten (NIC's), vaste schijven en USB-apparaten.
Pagina 84
Er is geen stationsaanduiding toegekend aan de netwerkkaart. OPMERKING: Een optischeschijfstation (zoals een cd-romspeler) kan zowel als station A als station C worden opgestart, afhankelijk van de indeling van de opstart-cd-rom. Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup De computer start alleen op vanaf een USB-apparaat of een netwerkadapter als de eenheid eerst in Computer Setup is geactiveerd als opstarteenheid.
Pagina 85
● De computer wordt alleen opgestart vanaf een netwerkkaart als het apparaat is ingeschakeld in het menu Built-in Device options (Opties voor ingebouwde apparaten) van Computer Setup en als opstarten van dit apparaat is ingeschakeld in het menu Boot Options (Opstartopties) van Computer Setup.
Pagina 86
Uw voorkeursinstellingen worden direct geactiveerd. MultiBoot Express instellen Voer de volgende stappen uit om het menu voor de MultiBoot opstartlocatie weer te geven telkens wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw opgestart: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en vervolgens op te drukken terwijl het bericht "f10 = ROM Based Setup"...
Pagina 87
14 Computer Setup Computer Setup starten Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. OPMERKING: Mogelijk worden niet alle in deze handleiding genoemde menuopties voor Computer Setup door uw computer ondersteund.
Pagina 88
● Druk op voor navigatie-informatie. ● Druk op om de taal te wijzigen. Selecteer het menu File (Bestand), Security (Beveiliging), Diagnostics (Diagnose) of System Configuration (Systeemconfiguratie). Gebruik een van de volgende methoden om Computer Setup af te sluiten: ● Als u Computer Setup wilt afsluiten zonder uw voorkeuren op te slaan, selecteert u met de pijltoetsen File (Bestand) >...
Pagina 89
Optie Actie en het geheugen, het systeem-ROM, de revisie van de videokaart en de versie van de toetsenbordcontroller. Restore defaults (Standaardwaarden herstellen) Hiermee kunt u de configuratie-instellingen in Computer Setup vervangen door de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. (De wachtwoord- en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.) Ignore changes and exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) Hiermee kunt u wijzigingen annuleren die tijdens de huidige...
Pagina 90
Optie Actie ● Boot Options (Opstartopties) Hiermee kunt u instellen hoe lang f9, worden weergegeven tijdens het opstarten. ● Hiermee kunt u opstarten vanaf cd-rom in-/uitschakelen. ● Hiermee kunt u opstarten vanaf diskette in-/uitschakelen. ● Hiermee kunt u opstarten vanaf de interne netwerkadapter in-/uitschakelen en de opstartmodus instellen (PXE).
Pagina 91
Regelmatig onderhoud Beeldscherm reinigen VOORZICHTIG: Voorkom blijvende schade aan de computer: spuit nooit water, vloeibare schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm. Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.
Pagina 92
VOORZICHTIG: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. Beveiligingsapparatuur die gebruikmaakt van röntgenstralen om bagage op een lopende band te controleren, brengt geen schade toe aan schijfeenheden. ● Overleg vooraf met de luchtvaartmaatschappij als u de computer in het vliegtuig wilt gebruiken.
Pagina 94
(Systeemconfiguratie) 79 Fn-toets 4 HP ThinState Capture 21 Installatie van WLAN 44 Functietoetsen 5, 24 HP ThinState Deploy 22 Interne beeldschermschakelaar, HP Virtual Client Essentials 19 herkennen 4 Hubs 60 Internetverbinding, instellen 44 Gebruikerswachtwoord 54 Hulpprogramma's Geheugencontrole 79 Altiris Client Agent 20...
Pagina 95
draadloze communicatie 2 Network Service Boot 74 geluid uit 2 NIC-opstartapparaat 73, 74 Rechterknop van touchpad, num lock 2 Num lock, extern toetsenblok 28 herkennen 1 schijfeenheid 3 Num lock-lampje, herkennen 2 Regiocodes, dvd 41 voeding 2, 29 Regio-instelling van dvd 41 Leesbare media 31 Reinigen van toetsenbord 81 Onderdelen...
Pagina 96
54 instelwachtwoord 56 opstartwachtwoord 57 Uitzetten, computer 30 Website USB, ondersteuning voor oudere Altiris 22 systemen 80 white paper over HP Thin Client USB-apparatuur Imaging Tool 22 aansluiten 60 Windows-applicatietoets, beschrijving 60 herkennen 4 verwijderen 61 Windows-logotoets, herkennen 4...