5 Installatie van de leidingen
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm
dik zijn om condensatie op het oppervlak van de isolatie te
voorkomen.
5.2
Aansluitingen van de
koelmiddelleidingen
Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit voor alle
richtlijnen, specificaties en installatie-instructies.
5.2.1
Koelmiddelleiding op de binnenunit
aansluiten
1 Sluit de vloeistofafsluiter komende van de buitenunit aan op de
koelmiddel-vloeistofaansluiting van de binnenunit.
b
a
2 Sluit de gasafsluiter komende van de buitenunit aan op de
koelmiddelgasaansluiting van de binnenunit.
5.3
De waterleidingen voorbereiden
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat
deze
zuurstofdiffusiedicht
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
OPMERKING
Vereisten voor de watercircuits. Zorg dat aan de
onderstaande
vereisten
watertemperatuur
is
handleiding voor de installateur voor bijkomende vereisten
voor de watercircuits.
▪ Waterdruk – Warm tapwater. De maximumwaterdruk bedraagt
10 bar. Voorzie gepaste beveiligingen in het circuit van het warm
tapwater om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET
overschreden wordt. De waterdruk moet ten minste 1 bar
bedragen om te werken.
▪ Waterdruk
–
Ruimteverwarming/-koelingscircuit.
maximumwaterdruk bedraagt 3 bar (=0,3 MPa). Voorzie gepaste
veiligheden in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de
maximumdruk NIET overschreden wordt. De waterdruk moet
minstens 1 bar (=0,1 MPa) bedragen om te werken.
▪ Waterdruk - Opslagtank. Het water in de opslagtank staat niet
onder druk. Daarom moet het waterpeil in de opslagtank jaarlijks
visueel worden gecontroleerd.
▪ Watertemperatuur.
Alle
leidingtoebehoren (kleppen, verbindingsstukken enz.) DIENEN
bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:
Installatiehandleiding
16
zijn
overeenkomstig
voor
waterdruk
en
voldaan.
Zie
de
uitgebreide
geplaatste
leidingen
INFORMATIE
De volgende afbeelding is slechts een voorbeeld en komt
mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw
systeem.
89°C (*)
(*) Maximumtemperatuur voor leidingen en accessoires
▪ Magnetische filter/vuilafscheider. Als de binnenunit wordt
aangesloten op een verwarmingssysteem met radiatoren, stalen
leidingen, of niet-diffusiedichte vloerverwarmingsbuizen, moet een
magnetische filter/vuilafscheider worden in de retourstroom van
het systeem worden geplaatst. Indien de binnenunit wordt
aangesloten op een koudtapwatervoeding die stalen leidingen
bevat, moet een magnetische filter/vuilafscheider vóór de
koudwateraansluiting worden geplaatst.
▪ Opslagtank - Waterkwaliteit. Minimumvereisten met betrekking
tot het water dat wordt gebruikt om de opslagtank te vullen:
▪ Waterhardheid
(calcium
calciumcarbonaat): ≤3 mmol/l
▪ Geleidingsvermogen: ≤1500 (ideaal: ≤100) μS/cm
▪ Chloride: ≤250 mg/l
▪ Sulfaat: ≤250 mg/l
▪ pH-waarde: 6,5~8,5
Voor eigenschappen die afwijken van de minimumvereisten,
moeten gepaste maatregelen worden getroffen.
5.3.1
Het watervolume en waterdebiet
controleren
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ U MOET het minimumwatervolume en het minimumdebiet
controleren.
Minimumwatervolume
Controleer of het totale watervolume in de installatie hoger is dan het
minimumwatervolume, waarbij het watervolume in de binnenunit
NIET inbegrepen is:
Als...
Koeling
Verwarming
De
Minimum debiet
Controleer of het minimum debiet in de installatie gegarandeerd is in
alle omstandigheden.
Bij...
Koeling
en
Verwarming/ontdooien
65°C (*)
M
en
magnesium,
berekend
Dan bedraagt het
minimale watervolume...
20 l
0 l
Dan bedraagt het vereiste
minimumdebiet...
10 l/min
20 l/min
ELSH/X(B)12P30+50EF
Daikin Altherma 3 R MT ECH₂O
4P708484-1A – 2024.12
als