Bediening
Bediening
Kookzoneschakelaars
De kookzones worden met schakelaars
bediend.
Draai de kookzoneschakelaars al-
leen rechtsom tot aan de aanslag
en weer terug, anders raken de
schakelaars defect.
Wanneer u een kookzone inschakelt,
licht de indicator van de schakelaar op.
Hoe hoger de stand, des te roder wordt
de indicator.
Zo gebruikt u de kookplaat
Kies voor het aankoken/aanbraden
een hoge vermogensstand.
Komt er stoom onder het deksel van-
daan, schakel dan terug naar de
doorkookstand.
Door tijdig terug te schakelen
– voorkomt u overkoken.
– voorkomt u aanbranden.
– bespaart u energie.
14
Tabel voor het instellen van de ver-
mogensstand
boter smelten,
chocolade smelten
gelatine oplossen
yoghurt maken
gerechten warmhouden
kleine hoeveelheden verwarmen
saus maken
omelet bakken
diepvriesproducten ontdooien
deegwaren wellen
rijstepap, havermoutpap
fruit en groente blancheren
vis stoven
bouillon trekken
soepen van peulvruchten
vlees, vis, groente koken
aardappels/eenpansgerech-
ten/soep koken
jam maken
schnitzel, lever, braadworst, vis,
spiegelei
(aardappel-) pannenkoeken, bief-
stuk, uitbakken in vet (frituren)
De getallen in de tabel zijn richtlijnen. Ze hebben
betrekking op normale porties voor 4 personen.
Als u hogere pannen gebruikt, zonder deksel
kookt of grotere hoeveelheden bereidt, moet een
hogere stand worden ingesteld. Als u kleinere
hoeveelheden bereidt, moet een lagere stand
worden ingesteld.
Stand
1 – 2
1 – 3
3 – 5
4 – 6
7 – 10
9 – 12