Download Print deze pagina

Fayat Group Dynapac MF2500CS Handleiding Voor Installatie, Bediening En Onderhoud

Voorlader

Advertenties

BEDIENING &ONDERHOUD
Voorlader
MF2500CS / MF2500CM
Typ 704 / 705
04-0121
4812065560

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Fayat Group Dynapac MF2500CS

  • Pagina 1 BEDIENING &ONDERHOUD Voorlader MF2500CS / MF2500CM Typ 704 / 705 04-0121 4812065560...
  • Pagina 2 www.dynapac.com...
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Voorwoord ................1 Veiligheidsvoorschriften algemeen ............2 Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften ........2 Veiligheidstekens, signaalwoorden ............3 "Gevaar" ! ....................3 "Waarschuwing"! ..................3 "Voorzichtig" ! ..................3 "Opmerking" ! ..................3 Overige, aanvullende aanwijzingen ............3 Waarschuwingen ..................4 Verbodsbordjes ..................
  • Pagina 4 5.11 Gewichten (alle gegevens in t) ..............22 5.12 Vermogengegevens ................22 5.13 Transportbandsnelheden .................22 5.14 Rijaandrijving/loopwerk ................23 5.15 Motor EU IIIa / tier 3 (o) ................23 5.16 Motor EU IV / tier 4final (o) ...............23 5.17 Motor stage V (o) ..................23 5.18 Hydraulische installatie ................24 5.19...
  • Pagina 5 Transport op een dieplader, zwenkband SW6500 (solo) ......20 Vereisten voor de dieplader ..............20 Dieplader en transportband voorbereiden ..........20 Sjormiddelen .................... 22 Verladen ....................23 Ladingzekering ..................24 Zekering van de voorkant ............... 24 Zekering van de achterkant ..............25 Na het transport ..................
  • Pagina 6 Weergave- en instelmenu "Zwenk-assistent" (o) .........22 Menu "Materiaalbesturing" ..............23 Instelmenu "Frontmixer / bandmixer" ...........26 Menu "Cameraweergave" (o) ...............28 Menu "Foutmeldingengeheugen" ............29 Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" ....30 Detailweergave "Machinewaarschuwingen" ........31 Detailweergave "Motor-foutmeldingen" ..........32 Menu - "Basis" ..................33 Menu - "Service" ..................34 Menu - "Info &...
  • Pagina 7 Bedieningspaneelconsole, zwenkbaar en uittrekbaar ......10 Bestuurdersstoel, type I ..............11 Bestuurdersstoel, type II ..............12 Bergruimte ................... 13 Onderhoudsklep transportband ............13 Accu's ....................14 Accuhoofdschakelaar ................14 Hoppervergrendelingen ............... 15 Verlichting transportband (o) ............... 16 Verlichting motorruimte (o) ..............16 Light assist (o) ..................
  • Pagina 8 Bedrijf ..................1 Bedrijf voorbereiden ...................1 Benodigde apparaten en hulpmiddelen ..........1 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) ....3 Checklist voor de machinebestuurder ............4 Machine starten ..................6 Voor het starten van de machine ............6 "Normaal"...
  • Pagina 9 Vergrendeling monteren ..............20 Voor de ingebruikneming ..............21 Zwenkband SW6500 (o) demonteren ............22 Materiaalgoot (o) ..................26 Steenbescherming monteren ............... 27 Remixer ....................28 Onderhoud ................1 Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud ..........1 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het in de hoogte verstelbare bedieningsbordes (o) .................
  • Pagina 10 Onderhoud - zwenkband ............1 Onderhoud - transportband ................1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................6 Spanning transportband (1) ..............6 Riemspanning ..................7 Transportband - ketting vervangen ............8 Transportband controlerenop beschadiging en vuil .......9 Transportband - schroefverbindingen ..........10 Transportbandframe controleren op afzettingen, reinigen (2) ....11 Dubbele afstrijker (4b) (o) ..............13 Abstreifer entlasten ................14 Afstrijker voor begin van het werk in de werkpositie zetten, functiecontrole...
  • Pagina 11 Onderhoud - module motor Tier 3 (o) ........1 Onderhoud - module motor ................ 1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................6 Motor-brandstoftank (1) ................ 6 Motor-smeeroliesysteem (2) ..............7 Brandstofsysteem van de motor (3) ............ 10 Motor-luchtfilter (4) ................12 Motorkoelsysteem (5) ................
  • Pagina 12 Onderhoud - module motor Stage V (o) ........ 1 Onderhoud - module motor ................1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................7 Motor-brandstoftank (1) .................7 Motor-smeeroliesysteem (2) ..............9 Brandstofsysteem van de motor (3) ............12 Motor-luchtfilter (4) ................14 Motorkoelsysteem (5) ................16 AdBlue® / DEF-tank (6) ..............18 AdBlue®...
  • Pagina 13 Onderhoud - elektriciteit ............1 Onderhoud - elektriciteit ................1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................4 Accu's (1) ....................4 Opladen van de accu's ................5 Isolatiebewaking ..................6 Elektrische zekeringen / relais ..............7 Hoofdzekeringen (A) .................. 7 Zekeringen in de aansluitdoos (B) ............8 Relais in de motorruimte..............
  • Pagina 14 F100 Controles, stillegging ............. 1 Controles, tests, reiniging, stillegging ............1 Onderhoudsintervallen ................2 Algemene visuele controle .................3 Schroeven en moeren controleren op stevige bevestiging ......3 door een deskundige ..................4 Reiniging ....................5 Reiniging van de hopper ................6 Reiniging van transporteur en worm ............6 Conservering van de asfaltafwerkmachine ..........7 Stillegging tot 6 maanden ................7 Stillegging van 6 maanden tot 1 jaar ............7...
  • Pagina 15 V Voorwoord Originele gebruiksaanwijzing. Voor een veilig gebruik van de machine is informatie nodig die in deze gebruiksaan- wijzing wordt gegeven. De informatie is kort en overzichtelijk weergegeven. De hoofdstukken zijn op letter gerangschikt. Elk hoofstuk begint met pagina 1. De pagi- na-aanduiding bestaat uit een letter die het hoofdstuk aangeeft en een paginanum- mer.
  • Pagina 16 Veiligheidsvoorschriften algemeen Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en ongevalpreventievoorschriften moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uitdrukkelijk worden genoemd. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de daaruit resulterende voorschriften en maatregelen! De volgende waarschuwingen, verbods- en gebodsbordjes wijzen op gevaren voor personen, machine en milieu door restrisico's bij het gebruik van de machine.
  • Pagina 17 Veiligheidstekens, signaalwoorden De signaalwoorden "Gevaar", "Waarschuwing", "Voorzichtig", "Opmerking" in veilig- heidsaanwijzingen staan in een gekleurd titelveld. Deze volgen een bepaalde hiërar- chie en geven in combinatie met het waarschuwingssymbool de ernst van het gevaar resp. het soort opmerking aan. "Gevaar" ! GEVAAR Gevaar van verwonding van personen.
  • Pagina 18 Waarschuwingen Waarschuwing voor een gevaarlijk punt of een risico! Veronachtzaming van de waarschuwingen kan levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg hebben! Waarschuwing voor intrekgevaar! In dit werkgebied / bij deze elementen bestaat er intrekgevaar door draaiende of transporterende elementen! Werkzaamheden uitsluitend uitvoeren wanneer de elementen zijn uitgeschakeld! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische in-...
  • Pagina 19 Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid! Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen! Waarschuwing voor gasflessen!
  • Pagina 20 Verbodsbordjes Openen / betreden / ingrijpen / uitvoeren / instellen is verboden tij- dens het bedrijf of terwijl de aandrijfmotor loopt! Motor/aandrijving niet starten! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend wor- den uitgevoerd wanneer de dieselmotor stilstaat! Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde vak-...
  • Pagina 21 Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te be- schermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen!
  • Pagina 22 Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
  • Pagina 23 Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met gasverwarming! Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met elektrische verwarming! t Aanduiding van standaarduitrusting.
  • Pagina 24 CE-markering en conformiteitsverklaring (Geldt voor machines die in de EU/EEG op de markt worden gebracht) Deze machine beschikt over een CE-markering. Deze markering bevestigt dat deze machine voldoet aan de fundamentele gezondheids- en veiligheidsvereisten van ma- chinerichtlijn 2006/42/EG en aan alle andere geldende voorschriften. Bij de machine wordt een conformiteitsverklaring geleverd waarin zowel de geldende voorschriften en aanvullingen als de geharmoniseerde normen en andere geldende bepalingen ge- specificeerd zijn.
  • Pagina 25 Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
  • Pagina 26 Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
  • Pagina 27 A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac "Richtlijn voor het gebruik van voorladers volgens het bestemde doel en volgens de voorschriften" wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onder- deel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te worden. Nationale voorschriften zijn onbeperkt van toepassing.
  • Pagina 29 B Beschrijving van de machine Toepassing De Dynapac voorlader MF2500CS / MF2500CM is een met rupsbanden uitgerust transportsysteem dat als wordt gebruikt als verbindend element tussen asfaltafwerk- machines en transportvoertuigen voor het aanvoeren van asfaltmengsel. Voor de materiaalopname dient een hopperbak, waarvan de zijdelen kunnen worden ingeklapt voor een betere lediging en een gelijkmatig mengseltransport.
  • Pagina 30 Module- en functiebeschrijving 20 21 19...
  • Pagina 32 Pos. Omschrijving Hopperbak Hydraulische frontklep voor de hopperbak Duwrollentraverse voor bevestiging aan vrachtwagen Buis voor peilstaaf (richtingaanwijzer) en sleepschoenbevestiging Kettingloopwerk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Rijspoorreiniger Bedieningsbordes Stoelhouder, stoel (zwenkbaar) Bedieningspaneel (zijwaarts verschuifbaar, zwenkbaar) Cabinedak Transporteur Transportbandaandrijving Transportband, hittebestendig Veerarm-afstrijker Schijnwerper Zwenktransportband Zwenkcilinder links / rechts Transportriem, hittebestendig...
  • Pagina 33 Machine Constructie De voorlader bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonderlijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken kunnen oneffenheden in de bodem vereffenen. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de voorlader wor- den aangepast aan de omstandigheden. De bediening van de voorlader wordt aanzienlijk vereenvoudigd door de overzichte- lijke bedienings- en controle-elementen.
  • Pagina 34 Motor: De voorlader wordt aangedreven door een watergekoelde dieselmotor. Meer details vindt u in de technische gegevens en in de gebruiksaanwijzing van de motor. Een deeltjesfilter reinigt de uitlaatgassen van roetdeeltjes, beperkt de schadelijke gassen koolmonoxide en koolwaterstof en zorgt zo door zijn katalysatorfunctie voor een verminderde belasting van het milieu en de gezondheid.
  • Pagina 35 Besturing/bedieningsbordes: De onafhankelijke, hydrostatische rijaandrijvingen maken draaien op de plaats mogelijk. De elektronische synchronisatie zorgt voor een exacte rechtuitloop. Dankzij het hydraulisch in de hoogte verstelbare bedieningsbordes (o) heeft de be- stuurder een optimaal zicht op alle werkgebieden. Voor bediening buiten de machinebuitenkant kunnen de bestuurdersstoelen en het bedieningspaneel worden gezwenkt.
  • Pagina 36 Afstandssensor (o): Een lasersensor op de machineachterzijde dient voor het me- ten van de afstand tussen de voorlader en de asfaltafwerkmachine. Zodra de ingeschakelde sensor de naderende asfaltafwerkmachine registreert, wordt de snelheid van de voorlader aangepast aan die van de asfaltafwerkmachine en wordt de afstand automatisch aangehouden.
  • Pagina 37 Gevarenzones Gevarenzone, standaardversie Gevarenzone, met optie zwenkband...
  • Pagina 38 Gevaar door personen in de gevarenzone WAARSCHUWING Personen in de gevarenzone kunnen ernstig gewond of zelfs gedood worden door machinebewegingen en machin- efuncties! - Oponthoud in de gevarenzone is tijdens het gebruik ver- boden! - Tijdens het gebruik mag alleen de machinebestuurder zich op de machine bevinden.
  • Pagina 39 Veiligheidsvoorzieningen 3 4 5 B 11...
  • Pagina 40 Pos. Omschrijving Hoppervergrendeling Hoofdschakelaar Noodstopknop Claxon Contactsleutel Verlichting Vergrendeling cabinedak Waarschuwingslichten Brandblusser Knipperlichten hopperbak Kappen, zijkleppen, ommantelingen aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht. De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd.
  • Pagina 41 Technische gegevens standaarduitvoering Afmetingen MF2500CS, standaarduitvoering (alle maten in mm) 9200 2280 2155 2520 3900 2500 1255 2090 2550 3240 3345 B 13...
  • Pagina 42 Afmetingen MF2500CS, met optie zwenkband SW5500 (alle maten in mm) 14300 55° 55° B 14...
  • Pagina 43 Afmetingen MF2500CS, met optie zwenkband SW6500 (alle mate in mm) 15284 55° 55° B 15...
  • Pagina 44 Afmetingen, met optie "eindstuk, hydraulisch instelbaar" (alle maten in mm) B 16...
  • Pagina 45 Afmetingen zwenkband SW5500, solo (alle maten in mm) 7605 5420 B 17...
  • Pagina 46 Afmetingen zwenkband SW6500, solo (alle maten in mm) 8555 6953 B 18...
  • Pagina 47 Afmetingen MF2500CM, standaarduitvoering (alle maten in mm) 2280 2155 2440 2950 3900 10240 2500 1255 2090 2550 3240 3345 B 19...
  • Pagina 48 Toegestane hellings- en neigingshoek max 15° max 15° max 15° max 15° Toegestane hellings- en neigingshoeken met optie zwenkband max 15° max 15° max 15° max 10° max 10° B 20...
  • Pagina 49 5.10 Toegestane oprijhoek max 10° max 10° B 21...
  • Pagina 50 Gewichten (alle gegevens in t) 5.11 Voorlader MF2500CS ca. 20,0 Voorlader MF2500CM ca. 21,0 Voorlader MF2500CS, ca. 24,5 met zwenkband SW5500 Voorlader MF2500CS, ca. 24,6 met zwenkband SW6500 Met volle bak max. extra ca. 12,0 Zwenkband SW5500 ca. 4,5 Zwenkband SW6500 ca.
  • Pagina 51 5.14 Rijaandrijving/loopwerk Aandrijving hydrostatische aandrijving, traploos regelbaar twee afzonderlijk aangedreven rupsbanden met Loopwerk rubbernop-aandrijfkettingen Draaimogelijkheid draaien op de plaats Snelheid zie boven 5.15 Motor EU IIIa / tier 3 (o) Merk/type Cummins QSB 6.7-C220 Uitvoering 6-cil. dieselmotor (watergekoeld) Vermogen 164 KW / 223 PK (bij 2200 toeren/min) Emissie van schadelijke stoffen Stage IIIa / tier 3 in overeenstemming met:...
  • Pagina 52 5.18 Hydraulische installatie hydropompen via verdelerdrijfwerk Drukopwekking (rechtstreeks op de motor geflensd) hydraulische kringlopen voor: - rijaandrijving Drukverdeling - transporteur - werkfuncties - ventilator Hydr. olietank - inhoud (zie hoofdstuk F) 5.19 Hopperbak Capaciteit ca. 6,5 m = ca. 13,0 t Min.
  • Pagina 53 Aanduidingsplaatjes en typeplaatjes Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen bord- VOORZICHTIG jes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
  • Pagina 54 B 26...
  • Pagina 55 xxxxxxxxxxxxxxxxx B 27...
  • Pagina 56 B 28...
  • Pagina 57 * aan beide zijden van de machine B 29...
  • Pagina 58 Bordjes Remixer (o) B 30...
  • Pagina 59 Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
  • Pagina 60 Pictogram Betekenis Waarschuwing - veerbelast onder- deel! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe- den kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Neem de onderhoudshandleiding in acht! Voorzichtig - gevaar door ondeskun- dig wegslepen! Machinebewegingen kunnen ernstig let- sel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Vóór het wegslepen moet de rijwerkrem worden gelost.
  • Pagina 61 Pictogram Betekenis - Waarschuwing - mogelijke beschadi- ging van de motorelektronica Na uitschakeling van de aandrijfmotor mag de spanning pas na > 100 seconden worden uitgeschakeld (hoofdschakelaar). Neem de gebruiksaanwijzing in acht! Waarschuwing - intrekgevaar door kettingen en drijfriemen! Intrekken door een ketting of drijfriem kan ernstig letsel aan handen en armen tot gevolg hebben.
  • Pagina 62 Informatieborden Pictogram Betekenis Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. - Diesel Positie van de vulopening. Dieselbrandstof, zwavelgehalte < 15 ppm Positie van de vulopening, specificatie.
  • Pagina 63 Pictogram Betekenis Koelwater motor Positie van de vulopening en het controlepunt. Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. Hydraulische olie Positie van de vulopening. Hydraulische oliepeil Positie controlepunt. Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. Transmissieolie Positie van de vulopening en het controlepunt.
  • Pagina 64 Pictogram Betekenis Aftappunt transmissieolie Positie van het aftappunt. Vulopening van sproei-installatie voor oplosmiddel Positie van de vulopening. Uitsluitend vullen met "Belt Guard" - 4812019375! B 36...
  • Pagina 65 CE-markering Nr. Pictogram Betekenis CE, geluidsemissie B 37...
  • Pagina 66 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis Gehoorbescherming dragen Gedeelte of component niet met water besproeien! Waarschuwing voor gevaren van accu's! EHBO-doos Vluchtweg Bij een machinestoring kan men het omhoog ge- zette bedieningsbordes langs deze weg verlaten. (noodtreden + ladder) Geen vluchtweg Bij een machinestoring mag men het omhoog gezet- te bedieningsbordes niet langs deze weg verlaten.
  • Pagina 67 Gevaarsymbolen Nr. Pictogram Betekenis - XN: Gezondheidsgevaar! Bij opname door het lichaam kan deze stof schadelijk zijn voor de gezondheid! Stof met prikkelend effect op huid, ogen en ademhalingsorganen; kan ontstekin- gen veroorzaken. Contact met het menselijk lichaam, ook door inademing van de dampen, voorko- men;...
  • Pagina 68 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Pictogram Betekenis - Attentie - overspanningsgevaar van het boordnet! Bij laswerkzaamheden en bij het laden van de accu’s moeten de klemmen van de accu’s en de elektronica worden losge- maakt of moet de servicebeveiliging D978000024 worden ingezet volgens de desbetreffende bedieningshandleiding.
  • Pagina 69 Pictogram Betekenis - Attentie - doorhang van de transport- band controleren! In horizontale stand van het transportband- eindstuk moet de doorhang van de trans- portband op de aangegeven positie correct zijn ingesteld! Neem de onderhoudshandleiding in acht! - Attentie - voor het transport op een dieplader het dak en de transportband omlaag zetten! Voor het transport op een dieplader moeten...
  • Pagina 70 Typeplaatje voorlader (41) Pos. Omschrijving Machinenaam Voorladertype Productidentificatienummer (PIN) Bouwjaar Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Nominaal vermogen in kW Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg Maximaal toegelaten asbelasting in kg - as 3 Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de voorlader moet overeenko- men met het productidentificatienummer (8).
  • Pagina 71 Typeplaatje zwenkband (42) (o) Pos. Omschrijving Machinenaam Zwenkband type Bouwjaar Productidentificatienummer (PIN) Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de zwenkband moet overeen- komen met het productidentificatienummer (3). B 43...
  • Pagina 72 6.10 Typeplaatje motor Het typeplaatje van de motor (1) is op de bovenkant van de motor aangebracht. Op het typeplaatje zijn het motortype, het serienummer en motorgegevens vermeld. Vermeld het serienummer van de motor bij het bestellen van vervangingsonderdelen. Zie ook de handleiding van de motor. B 44...
  • Pagina 73 EN-normen Continu geluidsniveau MF2500CS, Cummins QSB 6.7-C260 - tier3 Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
  • Pagina 74 B 46...
  • Pagina 75 C 11 Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport met dieplader Gevaar door machineverlading WAARSCHUWING Het in- en uitladen van elke machine in/uit een ander voer- tuig is potentieel gevaarlijk. Machines kunnen kantelen bij het oprijden op de dieplader en daardoor ernstig en zelfs dodelijk letsel veroorzaken! - Het transportvoertuig moet altijd voldoen aan en ontwor- pen zijn voor de transportvereisten.
  • Pagina 76 Gevaar door niet correct uitgevoerde WAARSCHUWING machine-aanwijzingen Bij het verladen van de machine en als er geen goed zicht is op de rij- of transportweg, moeten er personen worden ingezet die aanwijzingen geven. Onjuiste aanwijzingen of verkeerd begrepen aanwijzingen kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! Voor het geven van aanwijzingen voor de machine mag uit- sluitend personeel worden ingezet - dat geschoold is in het geven van machineaanwijzingen...
  • Pagina 77 Transport met dieplader De voorlader tot de basisbreedte demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf „Technische gegevensg! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden met het gewicht van de voorlader...
  • Pagina 78 Voorbereidingen Taak Toetsen - Functieblokkering deactiveren. - Instelmodus activeren. - Bedieningsbordes omlaag zetten. (o) - Hopperbakhelften sluiten. - Beide hoppervergrendelingen aanbrengen. - Loopwerkframe-cilinder volledig uitschuiven. - Zwenkband omhoog zetten. (o) - Zwenkband op de middelste stand zetten. (o) - Hoofdtransportband omlaag zetten (o). * Aanwijzing in acht nemen - Borgbout aanbrengen in de zwenkarm.
  • Pagina 79 Bij uitrusting met SW6500: Nadat de machine op de dieplader is gereden, moet eerst de zwenkband worden afgesteld. De hoofdtransportband kan pas omlaag worden gezet na een herstart van de machi- C 11 5...
  • Pagina 80 Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld voorbeelden correcte adingzekering. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
  • Pagina 81 Op de dieplader rijden Gevaar door machineverlading WAARSCHUWING Het in- en uitladen van elke machine in/uit een ander voer- tuig is potentieel gevaarlijk. Bij het oprijden op de dieplader kunnen machines kantelen; dit kan tot ernstig letsel en zelfs de dood leiden! - Het transportvoertuig moet altijd voldoen aan en ontwor- pen zijn voor de transportvereisten.
  • Pagina 82 Om beschadiging te voorkomen mag de helling van de oprijplaten van het transport- voertuig niet groter zijn dan 10°. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen - Bij het rijden op hellingen de rijspoorruimer op de boven- ste positie vastzetten.
  • Pagina 83 Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
  • Pagina 84 Verladen MF2500CS - standard MF2500CS - Schwenkband Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst. Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de machine in acht worden genomen.
  • Pagina 85 Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Bedieningspaneel (1) op de transportstand zetten en correct vergrendelen. - Stoelconsole (2) op de transportstand zetten en correct vergrendelen. - Hopper sluiten, hoppervergrendelingen (3) aan beide zijden aanbrengen. - Zwenkband (o) omlaag zetten op de onderste positie.
  • Pagina 86 Ladingzekering Zekering van de voorkant De zekering in de rijrichting gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjor- middelen aanbrengen volgens de afbeelding. De verticale hoek "a" mag niet groter of kleiner zijn dan 19° - 36°! De horizontale hoek "ß"...
  • Pagina 87 Zekering van de achterkant De zekering tegen de rijrichting in gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de ma- chine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeelding. De sjorhoek dient bij "ß" tussen 6° en 55° te liggen en bij "a" tussen 20° en 65°! C 11 13...
  • Pagina 88 Vastzetten van de transportband Naast de eerder beschreven beveiligingsmaatregelen moet de transportband ook met sjormiddelen en randbeschermers worden vastgezet door hem vast te sjorren. Hierbij dient men rekening te houden met de aanslagpunten op de dieplader. De randbeschermers en de sjorriemen moeten onder de voedingsleidingen worden aangebracht! De sjorriemen moeten een LC-waarde van minstens 2500 daN hebben! C 11 14...
  • Pagina 89 Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Cabinedak omhoog zetten: zie paragraaf „Cabinedak" Collisiegevaar! Voertuigframe vooraan omhoog zetten door de loopwerkcilinders volledig uit te schuiven. - Motor starten en met een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - Machine op een veilige plek zetten, motor uitzetten. - De sleutel uit het contact trekken en/of het bedieningspaneel afdekken met de kap en beveiligen.
  • Pagina 90 Cabinedak (o) Het cabinedak kan met een hydrauli- sche handpomp omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. (bij uitvoering met "stijf" bordes) - Pomphendel (1) op de pomp (2) ste- ken. - Pen (3) aan beide dakzijden uittrek- ken.
  • Pagina 91 OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat de zwenkband in bedrijf wordt genomen, moet de volgende instelling worden gemaakt: - Afstrijker van de boven de zwenkband liggende hoofd- transportband op de werkpositie zetten! - Botstest uitvoeren door de zwenkband langzaam te zwenken.
  • Pagina 92 Transport op een dieplader, zwenkband (solo) De zwenkband kan niet op de dieplader van de voorlader worden gedemonteerd. Dit moet vooraf worden gedaan op een geschikte ondergrond! Vereisten voor de dieplader De dieplader moet over het vereiste aantal sjorpunten met een stevigheid van LC 2.000 daN beschikken.
  • Pagina 93 - De transportband moet gereinigd zijn, alle materiaalafzettingen moeten verwijderd zijn en alle onderhoudskleppen moeten correct gesloten zijn. - De transportband moet op alle steunpoten (2) staan. De steunpoten moeten in neergelaten positie met de bijbehorende steekbouten (3) zijn vastgezet. - De openingen (4) voor de vorken van de heftruck openen (vleugelschroef (5)).
  • Pagina 94 Transport op een dieplader, zwenkband SW6500 (solo) De zwenkband kan niet op de dieplader van de voorlader worden gedemonteerd. Dit moet vooraf worden gedaan op een geschikte ondergrond! Vereisten voor de dieplader De dieplader moet over het vereiste aantal sjorpunten met een stevigheid van LC 2.000 daN beschikken.
  • Pagina 95 Voor het laden moeten de volgende voorzorgsmaatregelen voor de transportband worden getroffen: - De transportband moet gereinigd zijn, alle materiaalafzettingen moeten verwijderd zijn en alle onderhoudskleppen moeten correct gesloten zijn. - De transportband moet op alle steunpoten (2) en hefsteunen staan. De steunpoten en hefsteunen moeten met de bijbehorende steekbouten (3) zijn vastgezet.
  • Pagina 96 Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
  • Pagina 97 Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst. Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de machine in acht worden genomen.
  • Pagina 98 Ladingzekering Zekering van de voorkant Zekering tegen de rijrichting in moet worden uitgevoerd door diagonaal sjorren. Hier- bij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjormid- delen aanbrengen volgens de afbeelding. De verticale hoek "a" mag niet groter of kleiner zijn dan 20° - 65°! De horizontale hoek "ß"...
  • Pagina 99 Zekering van de achterkant Zekering tegen de rijrichting in moet worden uitgevoerd door diagonaal sjorren. Hier- bij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorrie- men aanbrengen volgens de afbeelding. De sjorhoek dient bij "ß" tussen 6° en 55° te liggen en bij "a" tussen 20° en 65°! C 11 25...
  • Pagina 100 Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - De transportband met een geschikte hefmachine of vorkheftruck van de dieplader tillen aan de daartoe bestemde bevestigingspunten resp. openingen. SW6500: Voordat de zwenkband wordt neergezet, de steunpoten handmatig tot de parkeerstand uitschuiven en vastzetten met de bijbehorende steekbouten. Na het neerzetten de hydraulische steunen zodanig uitschuiven dat de transportband horizontaal staat.
  • Pagina 101 Transport VOORZICHTIG Gevaar door beperkt zicht Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achter- uitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
  • Pagina 102 .Voorbereidingen Taak Toetsen - Functieblokkering deactiveren. - Instelmodus activeren. - Bedieningsbordes omlaag zetten (o) - Hopperbakhelften sluiten. - Beide hoppervergrendelingen vastzetten. - Loopwerkframe-cilinder volledig uitschuiven. - Zwenkband omhoog zetten. (o) - Zwenkband op de middelste stand zetten. (o) - Hoofdtransportband omlaag zetten (o). - Borgbout aanbrengen in de zwenkarm.
  • Pagina 103 Rijmodus Taak Toetsen - Snel/langzaam-schakelaar eventueel op "haas" zetten. - Rijsnelheidknop op nul zetten. - Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstu- wing! - Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v. de rij- snelheidknop. - Machine stopzetten: rijhendel op de mid- delste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul zetten.
  • Pagina 104 Verladen met een kraan Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen machine kunnen bij het hij- sen kantelen en letsel veroorzaken! - De machine mag alleen aan de aangegeven hefpunten worden opgehesen. - Neem het bedrijfsgewicht van de machine in acht. - Gevarenzone niet betreden.
  • Pagina 105 Verladen machine 1850 Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. - De machine tot de basisbreedte demonteren. - Voertuigframe vooraan omlaag zetten door de loopwerkcilinders volledig in te schuiven. - Bedieningspaneelhouder en stoelconsoles inzwenken, de bijbehorende vergren- delbouten aanbrengen.
  • Pagina 106 Verladen zwenktransportband ( C 11 32...
  • Pagina 107 Er zijn vier bevestigingspunten (4,5) beschikbaar voor het verladen van de transport- band met een kraan. - De transportband moet gereinigd zijn, alle materiaalafzettingen moeten verwijderd zijn en alle onderhoudskleppen moeten correct gesloten zijn. - De transportband moet op alle steunpoten staan. De steunpoten moeten in neer- gelaten positie met de bijbehorende steekbout (6) zijn vastgezet.
  • Pagina 108 Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de voorlader ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de voorlader demonteren tot de basisbreedte. In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (1) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen.
  • Pagina 109 Bypassfunctie rijaandrijvingspomp tier3, tier4F Beide rijaandrijvingspompen (5) beschikken over een wisselklep (6). Ga als volgt te werk om de bypassfunctie te activeren: - Draai de wisselklep (7) met een inbussleutel (SW8) naar links uit tot aan de aanslag (8). Na het wegslepen de begintoestand herstellen. C 11 35...
  • Pagina 110 Bypassfunctie rijaandrijvingspomp stage V Beide rijaandrijvingspompen (5) beschikken over twee overdrukkleppen (6). Ga als volgt te werk om de bypassfunctie te activeren: - Verwijder de beschermdop (7) van de overdrukklep met geschikt gereedschap (bijv. een tang). - Draai de schroef (8) los door hem twee slagen naar links te draaien met een inbus- sleutel (SW5).
  • Pagina 111 Wegslepen - Sleepstang in de aanhangvoorziening (9) in de stootstang hangen. De machine kan nu voorzichtig en lang- zaam worden weggesleept van de bouwplaats. Altijd over zo kort mogelijke afstand naar het transportvoertuig of de volgende stallingsplaats slepen. De max. toegestane wegsleepsnelheid bedraagt 5 m/min! De max.
  • Pagina 112 Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de voorlader zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - Bedieningspaneel (1) op de transportstand zetten en correct vergrendelen. - Stoelconsole (2) op de transportstand zetten en correct vergrendelen. - Hopper sluiten, hoppervergrendelingen (3) aan beide zijden aanbrengen.
  • Pagina 113 - Dak laten zakken en vergrendelingen (7) aan beide zijden correct aanbrengen (zie paragraaf "Cabinedak"). - Opklapbare trede (8) aan beide zijden opklappen. - De hoofdschakelaar (9) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. Voorzichtig! Mogelijke beschadiging OPMERKING van de motorelektronica - Na uitschakeling van de aandrijfmotor mag de spanning pas na >...
  • Pagina 114 C 11 40...
  • Pagina 115 D 11 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transportband of hefvoorzieningen kunnen personen (levens)gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
  • Pagina 116 GEVAAR Gevaar door ondeskundige bediening Ondeskundige bediening van de machines kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De machine mag alleen worden gebruikt voor het bestemde doel. - De machine mag alleen door geïnstrueerd personeel wor- den bediend.
  • Pagina 117 Bedieningselementen Bedieningspaneel Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorzaken, worden bij een NOODSTOP of bij herstart van de besturing in de STOP-functie gezet. Als er bij stilstaande dieselmotor instelwijzigingen worden aangebracht ("AUTO" of "HANDMATIG"), worden deze bij een dieselstart opnieuw op "STOP" gezet. Functie "draaien op de plaats"...
  • Pagina 118 D 11 4...
  • Pagina 119 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 120 D 11 6...
  • Pagina 121 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van de voorladerfuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om- hoog worden getrokken. - Inschakeling van de op "AUTO" geschakelde trans- portfuncties! De maximumsnelheid wordt ingesteld met de rijsnel- heidknop.
  • Pagina 122 D 11 8...
  • Pagina 123 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hiermee wordt de snelheid ingesteld die moet worden bereikt wanneer de rijhendel volledig is uitgezwenkt. De schaal komt ongeveer overeen met de snelheid in m/min (bij inbouwen). Rijsnelheidknop rijaandrijving De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot "0" worden verlaagd.
  • Pagina 124 D 11 10...
  • Pagina 125 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Schijnwerper - Voor inschakeling van de schijnwerpers vooraan vooraan - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken AAN / UIT Verblinden van andere weggebruikers vermijden! Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Schijnwerper - Voor inschakeling van de schijnwerpers achteraan achteraan +...
  • Pagina 126 D 11 12...
  • Pagina 127 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitenwisser - Voor inschakelen van de ruitenwisser AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitensproeier + - Voor inschakeling van ruitensproeier + ruitenwisser ruitenwisser AAN / UIT (o) - UIT-schakeling gebeurt d.m.v.
  • Pagina 128 D 11 14...
  • Pagina 129 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Camerasysteem - Voor inschakelen van camera's / displayweergave AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Stoelverwarming - Voor inschakelen van de stoelverwarming AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Toets met vergrendelstand en LED-indicatie:...
  • Pagina 130 D 11 16...
  • Pagina 131 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik D 11 17...
  • Pagina 132 D 11 18...
  • Pagina 133 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De machine draait op de plaats (de loopwerkkettin- gen lopen in tegengestelde richting) als de besturing op "10" wordt gezet. - naar links sturen = linksom draaien - naar rechts sturen = rechtsom draaien Deze functie kan alleen bij werksnelheid worden geac- Draaien op tiveerd ("rijaandrijving langzaam").
  • Pagina 134 D 11 20...
  • Pagina 135 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de linker bakhelft Afzonderlijke bediening (o): Wordt gebruikt voor laden uit de vrachtwagen bij ruim- Bak links sluiten tegebrek en bij hindernissen. Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de rechter bakhelft...
  • Pagina 136 D 11 22...
  • Pagina 137 Het truck-assist-systeem dient voor de communicatie tussen de machinebestuurder en de bestuurder van de asfaltvrachtwagen. Het bijbehorende signaalsysteem toont de vrachtwagenbestuurder welke actie moet worden uitgevoerd (achteruit rijden / stoppen / asfalt kiepen / wegrijden). Voorzichtig! Mogelijke materiële schade door OPMERKING ontoereikende instructies Veronachtzaamde of verkeerd begrepen signalen kunnen...
  • Pagina 138 D 11 24...
  • Pagina 139 LED- Pos. Omschrijving Korte beschrijving indicatie Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - voor omschakeling naar het signaal "Kiepen starten". (SIGNAAL GEEL, looplicht omhoog) - Opnieuw op de toets drukken om het signaal op "PAUZE" te zetten. Vrachtwagenop- (SIGNAAL GEEL, knippert) dracht "Kiepen starten"...
  • Pagina 140 D 11 26...
  • Pagina 141 LED- Pos. Omschrijving Korte beschrijving indicatie Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - De functie "Truck-assist" wordt auto- matisch uitgevoerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken - Door inschakeling van toets (38) wordt de asfaltvrachten opgedragen naderbij te komen. (SIGNAAL GROEN) Wanneer de afstand tussen de machine en de asfaltvrachtwagen kleiner is dan 6 m wordt de vrachtwagen gedetecteerd...
  • Pagina 142 D 11 28...
  • Pagina 143 Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart. Pos.
  • Pagina 144 D 11 30...
  • Pagina 145 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het naar links zwenken van de transportband. Bij een machine zonder zwenkband is deze functie niet Zwenkband naar in gebruik. links zwenken (o) Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het naar rechts zwenken van de transportband.
  • Pagina 146 D 11 32...
  • Pagina 147 Bij uitrusting met SW5500: Voor het bedrijf moet de hoofdtransportband op de bovenste positie worden gezet en daar blijven staan! Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart.
  • Pagina 148 D 11 34...
  • Pagina 149 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: Hoofdtransport- - Voor het wijzigen van het transportbandvermogen tot band + het max. vermogen. zwenktransport- De verstelling gebeurt in stappen van 1%. band (o) - Transportvermo- De verstelsnelheid neemt toe naarmate de knop langer gen verhogen (+) wordt ingedrukt.
  • Pagina 150 D 11 36...
  • Pagina 151 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie wordt ingeschakeld door de rij- hendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Hoofdtransport- Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het band + opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- zwenktransport-...
  • Pagina 152 D 11 38...
  • Pagina 153 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie is continu ingeschakeld op hoog transportvermogen, met (ON / OFF) mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Hoofdtransport- band + Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het zwenktransport- opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- band (o) -...
  • Pagina 154 D 11 40...
  • Pagina 155 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Lange toetsdruk: De actuele positie (zwenkhoek en zwenkhoogte) wor- den opgeslagen. - Korte toetsdruk: Vrijgave zwenkbeweging. (LED knip- pert). Zwenken starten door indrukken van toets (57). Zwenkpositie links De zwenkbeweging kan nu worden geactiveerd terwijl opslaan / er naar- de LED knippert! toe bewegen...
  • Pagina 156 D 11 42...
  • Pagina 157 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: De afstandsregeling kan alleen worden geactiveerd wanneer de machine op werksnelheid rijdt en de transportfunctie is ingeschakeld. De rijsnelheid wordt automatisch aangepast aan de snelheid van de asfaltafwerkmachine. Wanneer de asfaltafwerkmachine stopt, wordt ook de voorlader gestopt en worden alle "auto"-functies stop- gezet.
  • Pagina 158 D 11 44...
  • Pagina 159 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: De afstandsregeling kan alleen worden geactiveerd wanneer de machine op werksnelheid rijdt en de trans- portfunctie is ingeschakeld. De rijsnelheid wordt automatisch aangepast aan de snelheid van de asfaltafwerkmachine. Wanneer de asfaltafwerkmachine stopt, wordt ook de voorlader gestopt en worden alle "auto"-functies stop- gezet.
  • Pagina 160 D 11 46...
  • Pagina 161 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het wijzigen van de afstand tot max. Afstandsregeling - De verstelling gebeurt in gedefinieerde cm-stappen. afstand vergroten De stapgrootte wordt ingesteld in het menu met wacht- (+) ( o ) woordbeveiliging. Instelbereik max. +1 m. Schakeltoetsfunctie: - Voor het wijzigen van de afstand tot min.
  • Pagina 162 D 11 48...
  • Pagina 163 Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart. Pos.
  • Pagina 164 D 11 50...
  • Pagina 165 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Voor vergrendeling van alle "auto"-functies. Ook als de afzonderlijke functies zijn ingesteld op "Auto", worden deze bij het uitzwenken van de rijhen- del niet geactiveerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Functiehoofd- schakelaar De vooraf ingestelde machine kan worden omgezet en...
  • Pagina 166 D 11 52...
  • Pagina 167 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het omhoog zetten van het loopwerkframe. Loopwerkframe omhoog zetten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het omlaag zetten van het loopwerkframe. Loopwerkframe omlaag zetten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! D 11 53...
  • Pagina 168 D 11 54...
  • Pagina 169 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de klep van de frontbak. Frontbak sluiten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het omlaag zetten van de klep van de frontbak. Frontbak openen Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! D 11 55...
  • Pagina 170 D 11 56...
  • Pagina 171 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Bij inschakeling kan men met het emulsie-hand- sproeiapparaat werken. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Sproei-installatie voor oplosmiddel Niet in open vuur of op hete oppervlakken sproeien. AAN / UIT Explosiegevaar! Als de tank leeg is, wordt de pomp automatisch uitge-...
  • Pagina 172 D 11 58...
  • Pagina 173 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Signaalinstallatie "ROOD" inschakelen om het mate- Signaal- riaal aan te transporteren resp. het transport ervan te installatie-rood signaleren. AAN / UIT (o) - Wisselschakeling met "signaalinstallatie-groen", UIT- schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Signaalinstallatie "GROEN"...
  • Pagina 174 Zijkant-bedieningseenheid - vooraan D 11 60...
  • Pagina 175 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. 100 Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 176 D 11 62...
  • Pagina 177 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelfunctie: bijv. voor communicatie met asfaltvrachtwagen en materi- aalontvanger bij de inbouw van compact asfalt. Signaal- - Signaalinstallatie "GROEN" inschakelen om het ma- installatie-groen teriaal aan te transporteren resp. het transport ervan AAN / UIT (o) te signaleren.
  • Pagina 178 Zijkant-bedieningseenheid - achteraan D 11 64...
  • Pagina 179 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. 108 Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 180 D 11 66...
  • Pagina 181 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk. Transportband- aandrijving De transportband wordt op lage snelheid aangedreven! "handmatig" Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk.
  • Pagina 182 Zijkant-bedieningseenheid - zwenktransportband SW5500 (o) D 11 68...
  • Pagina 183 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. 115 Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 184 D 11 70...
  • Pagina 185 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk. Transportband- aandrijving De transportband wordt op lage snelheid aangedreven! "handmatig" Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk.
  • Pagina 186 Zijkant-bedieningseenheid - zwenktransportband SW6500 (o) D 11 72...
  • Pagina 187 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! - Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. 115 Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! - Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 188 D 11 74...
  • Pagina 189 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk. Transportbandaan- drijving De transportband wordt op lage snelheid aangedreven! "handmatig" Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk.
  • Pagina 190 Joystick - rijaandrijving / zwenkband (o) - V1 D 11 76...
  • Pagina 191 De joystickhouder kan op beide bestuurdersstoelen worden gemonteerd. Om de joystickhouder op de bestuurdersstoel te kunnen monteren, moet de rechter armleuning worden gedemonteerd. De joystickhouder kan op verschillende manieren worden ingesteld op de wensen van de bestuurder. Pos. Omschrijving Korte beschrijving Montageplaat Voor montage van de joystickhouder op de bestuurdersstoel.
  • Pagina 192 D 11 78...
  • Pagina 193 Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart. Pos.
  • Pagina 194 D 11 80...
  • Pagina 195 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Bedienen bij dreigend gevaar en als geluidssignaal voordat men gaat rijden! 128 Claxon De claxon kan ook worden gebruikt om signalen te ge- ven aan de chauffeur van de vrachtwagen met asfalt! Voor het IN- en UIT-schakelen van de modussen "HANDMATIG"...
  • Pagina 196 D 11 82...
  • Pagina 197 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelfunctie: De afstandsregeling kan alleen worden geactiveerd wanneer de machine op werksnelheid rijdt en de trans- portfunctie is ingeschakeld. De rijsnelheid wordt automatisch aangepast aan de snelheid van de asfaltafwerkmachine. Wanneer de asfaltafwerkmachine stopt, wordt ook de voorlader gestopt en worden alle "auto"-functies Afstandsregeling stopgezet.
  • Pagina 198 D 11 84...
  • Pagina 199 Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart. Pos.
  • Pagina 200 Joystick - rijaandrijving / zwenkband (o) - V2 D 11 86...
  • Pagina 201 De joystickhouder kan op beide bestuurdersstoelen worden gemonteerd. Om de joystickhouder op de bestuurdersstoel te kunnen monteren, moet de rechter armleuning worden gedemonteerd. De joystickhouder kan op verschillende manieren worden ingesteld op de wensen van de bestuurder. Pos. Omschrijving Korte beschrijving Montageplaat Voor montage van de joystickhouder op de bestuurdersstoel.
  • Pagina 202 D 11 88...
  • Pagina 203 Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart. Pos.
  • Pagina 204 D 11 90...
  • Pagina 205 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Bedienen bij dreigend gevaar en als geluidssignaal voordat men gaat rijden! 129 Claxon De claxon kan ook worden gebruikt om signalen te ge- ven aan de chauffeur van de vrachtwagen met asfalt! Voor het IN- en UIT-schakelen van de modussen "HANDMATIG"...
  • Pagina 206 D 11 92...
  • Pagina 207 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelfunctie: De afstandsregeling kan alleen worden geactiveerd wanneer de machine op werksnelheid rijdt en de trans- portfunctie is ingeschakeld. De rijsnelheid wordt automatisch aangepast aan de snelheid van de asfaltafwerkmachine. Wanneer de asfaltafwerkmachine stopt, wordt ook de voorlader gestopt en worden alle "auto"-functies Afstandsregeling stopgezet.
  • Pagina 208 D 11 94...
  • Pagina 209 Bij uitrusting met SW6500: Na elke herstart van de machine wordt bij de eerste ingebruikneming van de trans- portfunctie of bij activering van de functies (43-46) / (131-134) de hoofdtransportband naar de bovenste eindpositie bewogen! De functietoetsen (47) end (48) zijn dan gedeactiveerd tot de volgende herstart. Pos.
  • Pagina 210 D 11 96...
  • Pagina 211 D 23 Displaybediening D 23 1...
  • Pagina 212 Bediening van de invoer- en weergaveterminal Betekenis van de displaytoetsen - (A) Jog-dial (draaibediening + drukknop): - Draaien: - voor het selecteren van verschillende instelparameters in een menu - voor het wijzigen van de parameter - voor het selecteren van verschillende keuzemogelijkheden in een menu - Drukken: - voor vrijgave van een parameterwijziging - voor bevestiging van een parameterwijziging...
  • Pagina 213 Een actief / opgeroepen menu wordt bevestigd doordat de kleur van het bijbehorende symbool verandert van lichtgrijs in donkergrijs! Door de bijbehorende functietoets opnieuw in te drukken, gaat men terug naar het menu "Home". - (F) Weergavegebied van statusmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen: - Voor weergave van actuele waarschuwingen of foutmeldingen.
  • Pagina 214 Kleurcode Toelichting ROOD - foutmelding - Meldt een ernstige fout die direct gecontroleerd en verholpen moet worden. GEEL - waarschuwing - Meldt een toestand die in acht moet worden genomen of op korte termijn verholpen moet worden om sto- ringsvrij te kunnen werken. BLAUW / GROEN - statusmelding - Bevestigt een ingeschakelde functie.
  • Pagina 215 Menubediening - handelwijze bij parameterwijziging D 23 5...
  • Pagina 216 Voorbeeld: Wijziging dieseltoerental - Menu "Home" wordt weergegeven op de display. - Op toets (A) drukken om het menu "Dieseltoerental" / "Weergave meetwaarden aandrijfmotor" op te roepen. - Het menu "Dieseltoerental" / "Weergave meetwaarden aandrijfmotor" wordt weer- gegeven op de display. - Jog-dial (B) draaien om de cursor weer te geven.
  • Pagina 217 Selecteren en wijzigen van een instelparameter in een menu - Jog-dial (C) indrukken om de parameterwijziging te activeren. Rond de bovenste instelparameter van het menu wordt een blauw kader weergegeven. - Jog-dial (C) in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewens- te instelparameter staat.
  • Pagina 218 Opslaan van een parameter in het cachegeheugen - Jog-dial (C) indrukken om de geselecteerde geheugenplaats te activeren. Rond de bovenste geheugenplaats van het menu wordt een blauw kader weergegeven. - Jog-dial (C) in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewens- te geheugenplaats staat.
  • Pagina 219 Selecteren en wijzigen van een keuzemogelijkheid in een menu - Jog-dial indrukken om de keuzewijziging te activeren. Er wordt een blauw kader weergegeven rond de bovenste keuzemogelijkheid van het menu. - Jog-dial in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewenste keuzemogelijkheid staat.
  • Pagina 220 Menustructuur Menu "Home" - indicaties Weergaven: - (1) Snelheid: - Inbouwmodus (schildpad) - (m/min) / (ft/min) - Rijmodus (haas) - (km/h) / (mph) - (2) Brandstofweergave - (3) Vulpeil AdBlue / DEF-tank (o) ® Als het vulpeil te laag is, wordt er bovendien een waarschuwing weergegeven. - (4) Vulpeil emulsietank - (5) Inbouwmateriaal - vulpeil hopperbak asfaltafwerkmachine - (6) Transportbandsnelheid (%)
  • Pagina 221 - (7) Bedrijfsmodus Remixer (o) - (7.1) Bedrijfsmodus bandmixer (AUTO / HANDMATIG / UIT) - (7.2) Bedrijfsmodus frontmixer (AUTO / HANDMATIG / UIT) - (8) Afstand voorlader / asfaltafwerkmachine (m) / (ft) (o) - (10) Afstand voorlader / asfaltafwerkmachine - geheugenplaats ( - (11) Truck-assist-controle (o) De weergave is gelijk aan die van de truck-assist LED- weergave op de hopperbak.
  • Pagina 222 Menu "Home" - submenu's De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (1) Weergave "Home"-functies / "Quick Settings". - (2) Oproepen menu "Dieseltoerental" / weergave meetwaarden aandrijfmotor + submenu's. - (3) Menu "Materiaalbesturing". - (4) Menu "Cameraweergave" + submenu's (o) - (5) Menu "Foutmeldingengeheugen" + submenu's - (6) Menu "Basis"...
  • Pagina 223 Menu "Home"-functies / "Quick Settings" Menu voor directe inschakeling van diverse functies. - De bijbehorende functietoets indrukken om de functies / Quick Settings (1) tot (6) weer te geven. Door opnieuw op de toets te drukken worden de functies weer verborgen. De functies worden door indrukken van de nevenstaande functietoets geactiveerd of uitgeschakeld.
  • Pagina 224 Door inschakeling van de functie op het bedieningspa- neel wordt de actuele afstand tussen de voorlader en de machine (5.1) weergegeven op de display. Als de afstand wordt geregeld via een opgeslagen waar- de, wordt de gebruikte geheugenplaats #1 / #2 weergegeven (5.2). - (6): Voorselectiefunctie "Bandsproei-installatie"...
  • Pagina 225 Menu "Dieseltoerental" / weergave meetwaarden aandrijfmotor Menu voor het instellen van het motortoerental en voor het opvragen van verschillen- de meetwaarden van de aandrijfmotor. - (1) Weergave en instelparameters van het gewenste toerental Wijziging gebeurt direct door bediening van de jog-dial. De wijziging gebeurt in stappen van 50 toeren;...
  • Pagina 226 Menu "Regeneratie deeltjesfilter (o)" 1b 2a Menu voor de activering van een aangevraagde actieve filter-regeneratie en voor blokkering van de automatische filterregeneratie. - (1) Deeltjesfilter-regeneratie, handmatig: - Voor activering van een noodzakelijke deeltjesfilter-regeneratie. Wanneer regeneratie noodzakelijk is, wordt dit gemeld door de regeneratie-waar- schuwingsindicatie (1a)! Neem de aanwijzingen in de paragraaf "Terminal-foutmeldingen"...
  • Pagina 227 GEVAAR Gevaar door deeltjesfilter-regeneratie Ondeskundige uitvoering van de filter-regeneratie kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De uitlaat van de uitlaatpijp buiten bereik houden van per- sonen en buiten bereik houden van voorwerpen die kun- nen branden, smelten of exploderen! - In een straal van 0,6 m rond de uitlaat mogen zich geen personen of voorwerpen bevinden.
  • Pagina 228 Menu "Inbouwtraject / automatische besturing" Menu voor het opvragen en resetten van het actuele inbouwtraject, en voor de weer- gave van de besturingsbewaking en het resetten van het referentieobject van de be- sturingsbewaking. - (1) Actuele inbouwtraject (m) - Reset / waarde op nul zetten: Functie (1.1) selecteren met de jog-dial en resetten door deze in te drukken.
  • Pagina 229 Als de bestuurder een stuurbeweging maakt, heeft deze om veiligheidsredenen prio- riteit over die van de automatische besturing. Wanneer de automatische besturing is geactiveerd, is de besturingspotmeter gede- activeerd. D 23 19...
  • Pagina 230 Weergave- en instelmenu "Transportband-hoek / afstandsregeling" Menu voor het opvragen en instellen van de volgende parameters: - (1) Actuele afstand voorlader / asfaltafwerkmachine (m) / (ft) - (2) Opgeslagen parameter "Afstand kort" (m) / (ft) - geheugenplaats #1 - (3) Opgeslagen parameter "Afstand lang" (m) / (ft) - geheugenplaats #2 - (4) Actuele zwenkhoek transportband (x°) (o) - (5) Opgeslagen parameter - transportbandhoek "boven"...
  • Pagina 231 Weergave- en instelmenu "Transportband-hoek / afstandsregeling" Menu voor het opvragen en instellen van de volgende parameters: - (1) Actuele afstand voorlader / asfaltafwerkmachine (m) / (ft) - (2) Opgeslagen parameter "Afstand kort" (m) / (ft) - geheugenplaats #1 - (3) Opgeslagen parameter "Afstand lang" (m) / (ft) - geheugenplaats #2 - (4) Actuele zwenkhoek transportband (x°) (o) - (5) Opgeslagen parameter - transportbandhoek "boven"...
  • Pagina 232 Weergave- en instelmenu "Zwenk-assistent" (o) Menu voor het opvragen en instellen van de volgende parameters: - (1) Actuele zwenkhoek zwenktransportband (x°) - (2) Opgeslagen parameter - zwenkhoek zwenktransportband "links" (x°) - (3) Opgeslagen parameter - zwenkhoek zwenktransportband "rechts" (x°) Instelbereik 0°-27° - (4) Actuele zwenkhoek zwenktransportband (x°) - (5) Opgeslagen parameter - zwenkhoek zwenktransportband "links"...
  • Pagina 233 Menu "Materiaalbesturing" Menu voor het instellen van de materiaal-vulhoogte (machine) - uitschakelpunt van de transportfunctie en voor het instellen van de bandsnelheid. - (1) Actuele vulhoogte / uitschakelpunt (%) Instelbereik 0-100%. D 23 23...
  • Pagina 234 - (2) Menu "4 variabele bandsnelheden" AAN / UIT - (2.1) Alleen indien "4 variabele bandsnelheden" = UIT: bandsnelheid handmatige modus. Instelbereik 1-100%. De instelparameter wordt op de desbetreffende plaats weergegeven in het menu "Home". De wijziging kan rechtstreeks vanuit dit menu worden uit- gevoerd, maar een directe wijziging is ook mogelijk in het menu "Home": Het transportbandvermogen kan door optionele machine-uitrusting (bijv.
  • Pagina 235 Na indrukken van de desbetreffende functietoets op het bedieningspaneel wordt de bijbehorende instelparameter weergegeven op positie (X) in het menu "Home". De actuele waarde kan nu in het menu "Home" met de plus/min-toetsen (bedienings- paneel) of met de scroller (o) op de joystick worden gewijzigd. Wijzigen is ook mo- gelijk bij stilstand van de machine/transportband of bij opgeroepen menu’s zonder weergave van deze instelparameter.
  • Pagina 236 Instelmenu "Frontmixer / bandmixer" Menu voor het instellen van de Remixer-functie. - (1) Bedrijfsmodus "Frontmixer". - Frontmixer "UIT": (1.1) De functie is uitgeschakeld of er is geen frontmixer aanwezig op de machine. - Frontmixer "HANDMATIG": (1.2) De functie kan worden ingeschakeld met de toets "Instelmodus" (zie bedienings- paneel.
  • Pagina 237 - (3) Snelheidsinstelling bandmixer voor bedrijfsmodus "AUTO". - Geselecteerde snelheid 60%: (3.1) - Geselecteerde snelheid 80%: (3.2) - Geselecteerde snelheid 100%: (3.3) - (4) Snelheidsinstelling bandmixer voor bedrijfsmodus "HANDMATIG". - Geselecteerde snelheid 60% / 80% / 100%: (4.1) Handmatige aanpassing van de geselecteerde waarde mogelijk in stappen van 1%! - (5) Bandmixer AAN / UIT.
  • Pagina 238 Menu "Cameraweergave" (o) Machinedelen die beperkt zichtbaar zijn, kunnen door het camerasysteem worden weergegeven. Bij het oproepen wordt het beeld van camera 1 weergegeven. - (1) Camerabeeld 2 weergeven. - (2) Camerabeeld 2 weergeven. D 23 28...
  • Pagina 239 Menu "Foutmeldingengeheugen" Menu voor het opvragen van opgeslagen foutmeldingen. - (1) Aantal foutmeldingen met rijaandrijvingsstop. - Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" oproepen: (1.1) - (2) Aantal machinewaarschuwingen. - Detailweergave "Machinewaarschuwingen" oproepen: (2.1) - (3) Aantal motor-foutmeldingen. - Detailweergave "Motor-foutmeldingen" oproepen: (3.1) - (4) Weergave systeemfouten.
  • Pagina 240 Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) Foutcode. - (2) Foutbeschrijving. - (3) Aanduiding van het defecte onderdeel volgens de BMK/EIC-lijst. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. D 23 30...
  • Pagina 241 Detailweergave "Machinewaarschuwingen" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) Foutcode. - (2) Foutbeschrijving. - (3) Aanduiding van het defecte onderdeel volgens de BMK/EIC-lijst. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. - Foutmeldingenlijst wissen: (4) Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het wissen gedurende 5 - 10 seconden.
  • Pagina 242 Detailweergave "Motor-foutmeldingen" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) SPN-code. - (2) FMI-code. - (3) OC - foutfrequentie. Alle foutmeldingen kunnen worden geïdentificeerd in de paragraaf "Foutcodes aan- drijfmotor". Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. D 23 32...
  • Pagina 243 Menu - "Basis" Het menu "Basis" kan worden opgeroepen via elk menu, elk submenu en elke indicatie. Menu voor het oproepen van de volgende submenu's: - (1) Menu "Home" - Weergave- en "Quick Settings"-menu. - (2) Menu "Service" - Menu voor servicetechnici (wachtwoord vereist) - (3) Menu "Info &...
  • Pagina 244 Menu - "Service" Menu met wachtwoordbeveiliging voor verschillende service-instellingen. D 23 34...
  • Pagina 245 Menu - "Info & Settings" Menu voor het opvragen van diverse machine-informatie en submenu's voor verschil- lende instellingen. Weergave van de volgende informatie: - (1) Softwareversie machine - (2) Softwareversie display - (3) Bedrijfsuren motor (h) - (4) Machine-serienummers (PIN van 17 tekens) / (VIN) - (5) Dynalink-modulenummer (o) (getal van 15 cijfers) / (IMEI) Vermeld altijd de softwareversie indien u voor uw machine contact opneemt met de technische klantenservice!
  • Pagina 246 Instelmenu "Functies / intervallen" Menu voor het instellen van de machine- en intervalfuncties. - (1) Weergave en instelparameters kettingsmering - (1.1): Langere smeerinterval - (1.2): Standaard smeerinterval - (1.3): Kortere smeerinterval Soms moet het smeerinterval worden afgestemd op de actuele inbouwsituatie. - (2) Keuzemogelijkheid truck-assist "Vrachtwagen-afstand"...
  • Pagina 247 Instelmenu bandbesturing "Transportbandfuncties" Menu voor het instellen van de transportbandfuncties. - (1) Weergave en instelparameters "Transportband omkeren" - omkeerduur (sec). Instelbereik 1-5 sec. - (2) Weergave en instelparameters "Hoofdband sproei-interval emulsiesproei-in- stallatie" - sproeiduur (sec). Instelbereik 5-99 sec. of 50% / 100% van de transportbandlengte - (3) Weergave en instelparameters "Zwenkband sproei-interval emulsiesproei-in- stallatie"...
  • Pagina 248 Instelmenu "Dag/nacht-verlichting" Menu voor het instellen van de lichtsterkte van verschillende bedieningselementen. - (2) Weergave en instelparameters displayhelderheid - (2.1): dag-helderheid (%) - (2.2): nacht-helderheid (%) - (3) Weergave en instelparameters truck-assist-indicatie - (3.1): dag-helderheid (%) - (3.2): nacht-helderheid (%) - (4) Weergave en instelparameters distance-assist-indicatie - (4.1): dag-helderheid (%) - (4.2): nacht-helderheid (%)
  • Pagina 249 Instelmenu "Display" Menu voor het instellen van de display-basisinstellingen. - (1) Keuzemogelijkheid "Systeemtaal" - Engels / Duits - (2) Keuzemogelijkheid "Maateenheden-systeem" - metrisch / imperiaal VS - (3) Weergave en instelparameters "Tijd" - h/h : min/min - 24hrs / PM/AM - (4) Weergave en instelparameters "Datum"...
  • Pagina 250 Instelmenu "Camera / weergave" Menu voor het instellen van de cameraweergave. - (1) Weergave en instelparameters - helderheid - (2) Weergave en instelparameters - contrast - (3) Weergave en instelparameters - kleur Instelbereik 0-100% De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (4) Instelmenu "Display"...
  • Pagina 251 Weergave "Licentie-info" Weergave van de softwarelicentietekst. Weergave sluiten: - (B) Terug naar de vorige pagina. D 23 41...
  • Pagina 252 Menu - "Remote Lock" Menu voor het oproepen van de blokkeer-/deblokkeerfunctie (A): Remote Lock niet actief Weergave van de volgende informatie: - (1) Request-nummer (leeg), niet aanpasbaar De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (2) Blokkeermenu - (3) Weergave "Basismenu" Blokkering alleen mogelijk bij aandrijfmotor UIT.
  • Pagina 253 (B): Remote Lock actief Weergave van de volgende informatie: - (1) Request-nummer - (2) Transactienummer "TAN" Na invoer van de TAN moet functietoets (3) worden ingedrukt. De blokkering wordt opgeheven. De eenmalig geldige TAN kan bij de eigenaar van de machine worden aangevraagd. Daartoe moet het "request-nummer"...
  • Pagina 254 "Blokkeermenu" Menu voor het blokkeren van machinefuncties. De volgende weergaven / submenu's kunnen worden opgeroepen: - (A) Weergave waarschuwing "Remote Lock!" - (1) Bij een geblokkeerde machine: Oproepen van het "deblokkeermenu" - (2) Weergave "Basismenu" De blokkeerfuncties worden geactiveerd met functietoets (3). Na de blokkering heeft toets (3) geen functie en wordt de bijbehorende foutmelding (4) weergegeven.
  • Pagina 255 Menu - "Service-report" Menu voor het oproepen van de blokkeerfunctie Weergave van de volgende informatie: - (1) Bedrijfsuren - (2) Resterende bedrijfsuren tot aan de volgende service-interval - (3) Omvang van de aanstaande service. Service 1 / Service 2 / Service 3 (o) De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (4) Report voor Dynapac servicetechnici - (5) Report van door de klant uitgevoerde service...
  • Pagina 256 Report voor Dynapac servicetechnici - stap I Menu voor het invoeren van de volgende parameters: - (1) Selecteren "Uitgevoerde service" - Service 1 / Service 2 / Service 3 (o) - (2) Technicus-nummer van de Dynapac servicetechnicus - (3) Pincode van de Dynapac servicetechnicus Wanneer er een rode rand rond het invoerveld verschijnt, is het technicus-nummer of de pincode onjuist ingevoerd.
  • Pagina 257 Report voor Dynapac servicetechnici - stap II Menu voor bevestiging / doorsturen van het service-report. - (1) Weergave waarschuwing "Service-report" (1) Uitvoering van de volgende functies: - (2) Service-report verzenden Na activering gaat u terug naar het venster "Service-report". - (3) Terug naar het vorige venster - (4) Terug naar het menu "Basis"...
  • Pagina 258 Report van door de klant uitgevoerde service - stap I Menu voor het invoeren van de volgende parameters: - (1) Selecteren "Uitgevoerde service" - Service 1 / Service 2 / Service 3 (o) - (2) Technicus-nr. - (3) Pincode 1-1-1-1 Wanneer er een rode rand rond het invoerveld verschijnt, is de pincode onjuist ingevoerd.
  • Pagina 259 Report van door de klant uitgevoerde service - stap II Menu voor bevestiging / doorsturen van het service-report. - (1) Weergave waarschuwing "Service-report" (1) Uitvoering van de volgende functies: - (2) Service-report verzenden Na activering gaat u terug naar het venster "Service-report". - (3) Terug naar het vorige venster - (4) Terug naar het menu "Basis"...
  • Pagina 260 Terminal-foutmeldingen Symbolen van de statusmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen Symbool Toelichtingen op de display Richtingaanwijzercontrole Knippert wanneer de richtingaanwijzer is bediend. Controlelampje onderhoud deeltjesfilter. Een deeltjesfilter-regeneratie is noodzakelijk. - Controlelampje brandt continu: Onderhoudsur- gentie niveau I. Er moet een deeltjesfilter-rege- neratie worden uitgevoerd zodra de bedrijfstoestand van de machine dit toelaat.
  • Pagina 261 Symbool Toelichtingen op de display Controlelampje deeltjesfilter-regeneratie, auto- matisch - gedeactiveerd De deeltjesfilter-regeneratie is gedeactiveerd. De automatische regeneratie mag alleen wor- den gedeactiveerd wanneer de bedrijfstoe- stand van de machine geen automatische functie toelaat. Zie menu "Regeneratie deeltjesfilter". Waarschuwing - hoge uitlaatgastemperatuur! (HEST) Het controlelampje signaleert een hoge uitlaatgas- temperatuur!
  • Pagina 262 Symbool Toelichtingen op de display Controlelampje brandstofreserve De reservehoeveelheid in de brandstoftank is bereikt. Resterende brandstof ca. 10%. Direct brandstof bijvullen! Bij de foutmelding wordt er een geluidssig- naal gegeven! Voorgloeicontrole (geel) Het voorgloeien wordt gestart via de start- motorschakelaar door inschakeling van het contact.
  • Pagina 263 Symbool Toelichtingen op de display Service vereist: Een onderhoudsinterval is aanstaande. Onderhoud direct uitvoeren om gevolgscha- de te voorkomen! Service te laat: Een aanstaande onderhoudsinterval is verlopen. Onderhoud direct uitvoeren om gevolgscha- de te voorkomen! Onderhoud transportband: De transportband is in de onderhoudsmodus. (ingeschakeld op de zijkant- bedieningseenheid) Wanneer het transportbandonderhoud is in-...
  • Pagina 264 Symbool Toelichtingen op de display - Foutmelding "ernstige fout" Er is een ernstige fout in de aandrijfmotor. Aandrijfmotor direct uitschakelen! Foutdetails kunnen via het displaymenu "Foutmeldingengeheugen" worden opge- roepen. Brandt na inschakeling van de ontsteking enkele seconden ter controle. Noodstop Een of meer noodstopknoppen zijn ingedrukt.
  • Pagina 265 Symbool Toelichtingen op de display Motorstop: Weergave bij alle foutmeldingen met een machinestop. Hydraulisch filter. Het hydraulische filter moet worden vervangen. Filterelement vervangen volgens de onder- houdshandleiding! Oliedruk dieselmotor De oliedruk is te laag. Motor direct uitzetten! Overige mogelijkheden, zie de gebruiksaan- wijzing van de motor.
  • Pagina 266 Symbool Toelichtingen op de display Remote Lock geactiveerd De blokkeerfunctie van de machine is geactiveerd. De transportbandsnelheid is verlaagd. De eenmalig geldige TAN kan bij de eige- naar van de machine worden aangevraagd. Daartoe moet het "request-nummer" worden doorgegeven. Afstandsregeling op standby De voorlader heeft bij actieve afstandsregeling lan- ger dan 5 sec.
  • Pagina 267 Foutmelding rijhendel Als een fout van de rijhendel is geconstateerd, wordt deze gemeld door een indicatie op de display. De indicatie wordt direct weergegeven, maar kan worden gesloten. De machine kan in de noodgevallen-modus worden weggereden van de bouwplaats. - "Rijsnelheidknop" (1) op de stand "Nul" draaien. De LEDs van de toetsen (2) en (3) knipperen.
  • Pagina 268 Foutcodes aandrijfmotor Als een fout van de aandrijfmotor is geconstateerd, wordt deze gemeld door de indi- catie (1) op de display. D 23 58...
  • Pagina 269 De in het desbetreffende menu afleesbare foutmelding omvat diverse cijfercodes, die na decodering de fout exact aangeven. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. Afhankelijk van de ernst van de fout kan de machine eventueel voorlopig nog worden gebruikt.
  • Pagina 270 Voorbeeld: D 23 60...
  • Pagina 271 Toelichting: Waarschuwingslicht en indicatie melden een ernstige fout van de aandrijfmotor met automatische of noodzakelijke motorstop. Display-indicatie: SPN: FMI: Oorzaak: kabelbreuk van de sensor voor de rail-druk. Gevolg: motor schakelt uit. Frequentie: fout treedt voor de eerste keer op. Meld het weergegeven foutnummer van uw machine aan de klantenservice; deze zal met u bespreken hoe u verder te werk dient te gaan.
  • Pagina 272 Foutcodes Scan de QR-code om de foutenlijst op te roepen… D 23 62...
  • Pagina 273 Menustructuur van de instel- en weergavemenu's De onderstaande afbeelding toont de menustructuur; deze is bedoeld om de bedie- ning te vereenvoudigen en laat zien hoe men te werk gaat bij verschillende instellin- gen en indicaties. D 23 63...
  • Pagina 274 D 23 64...
  • Pagina 275 D 30 Bedrijf Bedieningselementen van de machine Bedieningselementen bestuurderspositie Valgevaar van de machine WAARSCHUWING Bij het betreden en verlaten van de machine en de bedie- ningsplaats tijdens het bedrijf, bestaat er valgevaar dat ern- stig letsel en zelfs de dood tot gevolg kan hebben! - De bestuurder moet zich tijdens het bedrijf op de daartoe bestemde bedieningsplaats bevinden.
  • Pagina 276 Opstap Aan beide machinezijden bevindt zich een opstap (1) en een opklapbare trede (2) op de loopwerken. - Voor het op- en afstappen moet de tre- de (2) uitgeklapt worden. Niet op- of afstappen wanneer de ma- chine rijdt. Houdt u goed vast bij het op- en afstappen.
  • Pagina 277 Hoogteverstelbaar bordes Voor een beter overzicht kan het gehele bedieningsbordes omhoog worden gezet. De toegestane transporthoogte moet worden gecontroleerd. Bij het passeren van bruggen, tunnels, bovengrondse elektrische leidingen, onderdoorgan- gen enz. moet men voldoende afstand in acht nemen. Het biedingsbordes moet omlaag staan bij transportritten op de openbare weg en bij het machinetransport op transport- voertuigen!
  • Pagina 278 Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Stoelconsoles zijn ingezwenkt en vastgezet. - Bedieningspaneel voor een van de bestuurdersstoelen in centrale positie vastgezet. - Zijramen gesloten. - Motorkap en zijkleppen gesloten.
  • Pagina 279 - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Pen (3) aan beide dakzijden uittrek- ken. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Pen (3) aan beide dakzijden in de juiste positie aanbrengen. Pomphendel opbergen in de houder (6).
  • Pagina 280 Cabinedak (o) D 30 6...
  • Pagina 281 VOORZICHTIG Beknellingsgevaar voor handen Bij het sluiten van de veerbelaste voor- en zijruiten bestaat er beknellingsgevaar die letsel tot gevolg kan hebben! - Niet in de gevarenzone grijpen. - Vergrendelingen correct aanbrengen. - Neem ook de aanwijzingen in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 282 Stoelhouder en stoelconsole, zwenkbaar De stoelconsoles links/rechts kunnen tot buiten de machinebuitenkant worden ge- schoven. Dit biedt de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject en op de mate- riaaloverdracht. Stoelconsole zwenken: Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen! Voordat de stoelconsole wordt uitgezwenkt, moet de bestuurdersstoel op de voorste positie worden geschoven en moet de zijruit (o) opgeklapt worden.
  • Pagina 283 De stoelconsole moet ingezwenkt zijn bij transportritten op de openbare weg en bij het machinetransport op transportvoertuigen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! D 30 9...
  • Pagina 284 Bedieningspaneelconsole, zwenkbaar en uittrekbaar De bedieningspaneelconsole kan worden ingesteld op de verschillende arbeidsposities. Bedieningspaneelhouder zwenken: - Vergrendeling (1) uittrekken, paneelhouder op de gewenste positie zwenken en vastzetten in een van de vergrendelposities (2). Bedieningspaneelhouder langer / korter maken: - Vergrendeling (3) losmaken, paneelhouder op de gewenste lengte brengen en de vergrendeling vastdraaien.
  • Pagina 285 Bestuurdersstoel, type I Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
  • Pagina 286 Bestuurdersstoel, type II Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Horizontale instelling (1). - Hoogte- en hellinginstelling, vooraan (2).
  • Pagina 287 Bergruimte - De bergruimte (1) dient voor het op- bergen van boordgereedschap, ge- bruiksaanwijzingen ander toebehoren. Na afloop van het werk de bergruimte op slot doen. Gevaar door beschadigde of ontbrekende WAARSCHUWING gebruiksaanwijzingen Niet-naleving van de gebruiksaanwijzing kan tot ernstig let- sel en zelfs de dood leiden! - Maak uzelf vertrouwd met de inhoud van de gebruiks- aanwijzing.
  • Pagina 288 Accu's In de voetruimte van de machine bevin- den zich de accu's van de 24 V-installa- tie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf "Machine star- ten, Externe start (starthulp)") Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
  • Pagina 289 Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten aan bei- zijden omhooggeklapte hopperwanden de hoppervergrendelin- gen worden aangebracht. - Vergrendelbout (1) eruit trekken en de transportborging (2) met de hand- greep over de zuigerstang van de hopperbakcilinder leggen. Zonder aangebrachte hoppervergrende- ling kan de hopper langzaam opengaan en bestaat er ongevalgevaar bij het...
  • Pagina 290 Verlichting transportband (o) Voor de verlichting van de overdracht- plaats zijn er links en rechts van de transportband twee draaibare schijnwer- pers (1) aangebracht. - Deze worden samen met de werk- schijnwerpers ingeschakeld. De gezamenlijke inschakeling met de andere werkschijnwerpers gebeurt met het bedieningspaneel! Verlichting motorruimte (o) Bij ingeschakeld contact kan de motor-...
  • Pagina 291 LED-schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine bevinden zich twee LED-schijnwerpers (1). Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of andere ver- keersdeelnemers niet kunnen verblin- den! D 30 17...
  • Pagina 292 Camerasysteem (o) Op diverse posities op de machine be- vinden zich camera's voor de bewaking van "dode" hoeken. - De camera's kunnen in verschillende richtingen worden gedraaid. - Machinefront (hopper) (1) - Bereik materiaaloverdracht (2) - Machineachterzijde (3) De camerabeelden worden weergege- ven op de bedieningspaneel-display.
  • Pagina 293 Signaallampen deklaag / middenlaag (o) Aan de voor- en achterzijde van de ma- chine bevinden zich twee afneembare signaallampen voor besturing van de materiaalstroom. Bij het inbouwen van compact asfalt kunnen de bestuurders van het meng- seltransportvoertuig en van de asfaltaf- werkmachine d.m.v.
  • Pagina 294 Emulsiesproei-installatie Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanraking zijn gekomen. De tank (1) van de emulsiesproei-instal- latie bevindt zich achter de rechter zijklep. De sproei-installatie bestaat uit: - een handsproeiapparaat met slangop- wikkeling (2) - een sproeierhouder (3) boven de transportband - een handsproeiapparaat met slang (4) (o)
  • Pagina 295 De afstrijker schraapt het oplosmiddel weer van de band, waardoor de band bevoch- tigd wordt en beschermd is tegen materiaalafzettingen. Bij continu werken moet de besproeiing regelmatig worden herhaald; zie hiervoor de volgende tabel: - Vrachtwagenladingen tussen twee besproeiingen - Oplosmiddelverbruik voorlader ca.
  • Pagina 296 Veerarm-afstrijker Om vervuiling en slijtage van de trans- portband te beperken, is een afstrijker beschikbaar. De afstrijker is voorzien van schraapij- zers die tijdens het gebruik van de trans- portband verkleefde materiaalresten van de band schrapen. Neem voor bediening, onderhoud en rei- niging van de afstrijker hoofdstuk F in acht! D 30 22...
  • Pagina 297 Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) Op verschillende posities bevinden zich extra 2V / 24V - stopcontacten (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - Bedieningsbordes (1) - Machineachterzijde (2) Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld. D 30 23...
  • Pagina 298 Centrale smeerinstallatie De centrale smeerinstallatie bevindt zich achter de rechter zijklep. De voorraadtank (1) is gevuld met kettin- golie en zorgt op basis van een ingestel- de tijdsinterval voor de smering van de kettingschalmen van de transportband. De fabrieksinstelling van de tijdsinterval- len van de centrale smeerinstallatie bij lopende transportband: 4 minuten bedrijf / 20 minuten pauze.
  • Pagina 299 Rijspoorruimer (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het bedrijf omlaag te staan. Rijspoorruimer draaien: - Rijspoorreiniger (1) omhoog zetten en in de bovenste positie vastzetten met de haak (2).
  • Pagina 300 Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht (1) op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (2). - Zwaailicht met buis (3) tot de gewens- te hoogte uitschuiven en borgen met de klemschroef (4).
  • Pagina 301 Hopperbakafstrijkers Om de spleet tussen de hopperbak en het machineframe kleiner te maken, moeten de hopperbakafstirjkers (1) op beide hopperhelften worden ingesteld. - Bevestigingsschroeven (2) losdraai- - Een spleetgrootte van 6 mm instellen langs de gehele afstrijkerlengte. - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
  • Pagina 302 Ultrasone sensor voor meting van het mengselniveau: De ultrasone sensor dient voor de me- ting van het mengselniveau in de hop- perbak van de asfaltafwerkmachine. De hendel (1) dient voor het vastklem- men van de sensor in de houder. Een grove instelling is mogelijk door deze iets te draaien.
  • Pagina 303 Afstandssensor De sensor (1) op de machineachterzijde dient voor het meten van de afstand tus- sen de voorlader en de asfaltafwerkma- chine. Zodra de ingeschakelde sensor de na- derende asfaltafwerkmachine regi- streert, wordt de snelheid van de voorlader aangepast aan die van de as- faltafwerkmachine en wordt er een vaste afstand aangehouden.
  • Pagina 304 Afstandsindicatie Bij geactiveerde afstandsregeling toont de LED-lichtbalk (1) op de achterkant van het bedieningsbordes aan het per- soneel van de navolgende asfaltafwerk- machine dat de afstandsregeling tussen de voorlader en de machine is geacti- veerd, evenals andere statusindicaties. Informeer het personeel van de asfaltaf- werkmachine over de betekenis van de volgende indicaties.
  • Pagina 305 Betekenis Symbool op de display Afstand groot max 2,0 m Afstand klein max 1,5 m Afstand zeer klein max 1,0 m Regelbereik bereikt +/- 0,25 m Positiewisseling: Wisseling van grote naar kleine regelafstand is gestart. Achteruit rijden Botsing mogelijk Algemene fout Distance assist inactief D 30 31...
  • Pagina 306 Automatische besturing D 30 32...
  • Pagina 307 Automatische besturing monteren op de voorlader Tijdens het bedrijf mogen er geen werkzaamheden aan de automatische besturing worden uitgevoerd! Afhankelijk van de gewenste aftastzijde van de machine moet eventueel de peilstok- buis worden verwijderd en aan de andere machinezijde worden aangebracht! - De peilstokbuis (1) aan de machinevoorzijde tot de gewenste lengte uittrekken en vastzetten met de klemschroeven (2).
  • Pagina 308 Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (13) in de houder (14) steken en vastzetten met de vleugelschroef (15). - De hoek sensor-referentiepunt bepalen en vastzetten met de bijbehorende klem- schroef (16). De sensor het referentiepunt moeten in een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan! - Door losdraaien van de bevestigingsschroef (17) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld.
  • Pagina 309 Legplateau - Klep (1) openen om het uittrekbare legplateau (2) te gebruiken. - Legplateau met vergrendeling (3) vastzetten op de voorste of achterste positie. Op het legplateau kunnen bouwplaats- documenten worden ingevuld of kan een laptop worden neergezet. Zekeringkast Deur (4) openen om toegang te krijgen tot de aansluitdoos.
  • Pagina 310 Lichtballon (o) D 30 36...
  • Pagina 311 De lichtballon verspreidt schaduwbeperkend, niet-verblindend licht. Bij gebruik van de lichtballon worden de hoogte en breedte van de machine groter. Houd rekening met de doorrijhoogte van bruggen en tunnels en met de grotere ma- chinebreedte. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de lichtballon, moet de stroom- toevoer worden onderbroken! Nooit recht in de ingeschakelde ballon kijken! De lichtballon mag niet worden gebruikt in de buurt van licht ontvlambare materialen...
  • Pagina 312 Montage en gebruik Gevaar door elektrische schok VOORZICHTIG Elektrische schokken kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben - De powermoon pas aansluiten op het stroomnet en inschakelen nadat hij volledig is uitgepakt, geassem- bleerd en afgesteld! Beknellingsgevaar! VOORZICHTIG Vingers en handen kunnen bekneld raken tussen de houder en bevestigingsbuis!
  • Pagina 313 Buitenwerkingstelling Gevaar door elektrische schok VOORZICHTIG Elektrische schokken kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben - De powermoon losmaken van het stroomnet voordat u hem demonteert! - Lichtballon uitschakelen. - De stekker uit het stopcontact trekken (10). - Bij demontage van de powermoon de trekkabel naar beneden trekken en de veilig- heidssluiting (5) inklappen totdat deze in de geleidingsstang zit.
  • Pagina 314 Bediening van de afstrijkerverwarming (o) Hete oppervlakken! WAARSCHUWING Elektrisch verwarmde machineonderdelen, vooral de afstrijkers van de transportbanden, kunnen zeer heet zijn en ernstige letsel of zelfs de dood veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Reinigings-, onderhouds- en instandhoudingsmaatrege- len uitsluitend uitvoeren bij afgekoelde machine.
  • Pagina 315 Schakelkast Pos. Omschrijving AAN/UIT-schakelaar verwarming Controlelampje generator Resetknop isolatiebewaking Testknop isolatiebewaking en signaallampje isolatiefout Hoofdzekering D 30 41...
  • Pagina 316 Isolatiebewaking Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isola- tiebewaking goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de gene- rator of in de verwarmingselementen. - Aandrijfmotor van de machine starten.
  • Pagina 317 De verwarming in gebruik nemen en controleren Om de benodigde temperatuur te berei- ken, moet de verwarming worden inge- schakeld ca. xx minuten voordat men begint met inbouwen. - Aandrijfmotor van de machine starten. - AAN/UIT-schakelaar (1) van de ver- warmingsinstallatie inschakelen.
  • Pagina 318 D 30 44...
  • Pagina 319 D 41 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - Diesel - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier - scheppen en bezems - eventueel benodigde apparaten voor reiniging van verschillende machinedelen - veiligheidskleding, signaaljas, handschoenen, gehoorbescherming...
  • Pagina 320 VOORZICHTIG Gevaar door beperkt zicht Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achter- uitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
  • Pagina 321 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - "Rondgang om de machine" maken - machine controleren op lekken en beschadiging. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Controle uitvoeren op basis van de "Checklist voor de machinebestuurder".
  • Pagina 322 Checklist voor de machinebestuurder Controleren! Hoe? Noodstopknop Knoppen indrukken. - op het bedieningspaneel Dieselmotor en alle ingeschakelde aan- - op de zijkant-bedieningseenheden drijvingen moeten onmiddellijk stoppen. De voorlader moet onmiddellijk en cor- Besturing rect reageren op elke besturingsop- dracht. Controleer de rechtuitloop. Claxon Claxonknop kort indrukken.
  • Pagina 323 D 41 5...
  • Pagina 324 Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden.
  • Pagina 325 D 41 7...
  • Pagina 326 Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
  • Pagina 327 - Eventueel de motor van de stroomleverende machine starten en een tijdje laten lo- pen. Nu proberen de andere machine te starten. - Startknop (12) indrukken om de motor te starten. Maximaal 20 seconden ononder- broken starten, daarna 2 minuten pauzeren! - Als de motor na twee startpogingen nog niet is aangesprongen, dient men de oor- zaak op te sporen! - Als de motor is aangesprongen: de startkabels in omgekeerde volgorde losmaken.
  • Pagina 328 D 41 10...
  • Pagina 329 Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Motortoerental verhogen door op knop (65) te drukken. Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf ingestelde waarde. Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. D 41 11...
  • Pagina 330 D 41 12...
  • Pagina 331 Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor. Koelwatertemperatuurcontrole motor (A) Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt. De machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen.
  • Pagina 332 D 41 14...
  • Pagina 333 Oliedrukcontrole rijaandrijving (87) - Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat: rijaandrijving uitgeschakeld laten! Anders kan het gehele hydraulische systeem be- schadigd raken. - Functie "instelmodus" (64) activeren. - Transportbandfuncties (52) of (63) op "handmatig" zetten. De transportbanden beginnen te lopen - Hydraulische systeem laten warmdraaien tot het lampje uitgaat.
  • Pagina 334 D 41 16...
  • Pagina 335 Voorbereiden van transportbewegingen - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten. - Rijsnelheidknop rijaandrijving (15) op nul zetten. - De hopperbak sluiten met toetsen (34)/(35). - Bedieningsbordes omlaag zetten met toets (25) (o). - Hoofdtransportband omlaag zetten met toets (48). - Zwenktransportband (o) omlaag zetten met toets (44).
  • Pagina 336 D 41 18...
  • Pagina 337 Rijden met en stopzetten van de machine - Snel/langzaam-schakelaar (33) op "haas" zetten. - Rijsnelheidknop (15) op 10 zetten. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (13) voorzichtig in de gewenste rijrichting te zetten. - Snelheid bijstellen met rijsnelheidknop (15). - Stuurbewegingen uitvoeren met behulp van de stuurpotentiometer (16).
  • Pagina 338 D 41 20...
  • Pagina 339 Voorbereidingen voor voorladerbedrijf Oplosmiddel - Sproei-installatie voor oplosmiddel in- schakelen met toets (71) of (107). Alle oppervlakken die in aanraking ko- men met asfaltmengsel besproeien met oplosmiddel (hopperbak, duwrollen, af- strijker enz.). Geen dieselolie gebruiken, omdat diese- lolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) - De sproei-installatie van de transportband met toets (72) op "AUTO"...
  • Pagina 340 D 41 22...
  • Pagina 341 Mengselopname/mengseltransport Voor het mengseltransport moet de voorlader zich op de juiste overdrachtpositie voor de asfaltafwerkmachine bevinden. - Functie (65) moet uitgeschakeld zijn. - Hoofdtransportband met toetsen (47)/(48) (o) op de gewenste overdrachthoogte zetten. - Zwenktransportband (o) met toetsen (45)/(46) en (43)/(44) op de gewenste over- drachthoogte en overdrachtpositie zetten.
  • Pagina 342 D 41 24...
  • Pagina 343 In werking stellen voor voorladerbedrijf Wanneer de asfaltafwerkmachine voldoend is gevuld met asfalt, moeten de volgende schakelaars, hendels en regelaars op de aangegeven stand worden gezet: Pos. Schakelaar Stand Vulfunctie LED "UIT" Transport-/werksnelheid LED "UIT" Rijsnelheidknop rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7 Hoofdtransportband / zwenktrans- "AUTO"...
  • Pagina 344 49 50 D 41 26...
  • Pagina 345 Bediening bij het inbouwen van compact asfalt - De voorlader op de juiste positie voor de asfaltafwerkmachine zetten. - De hopperbak openen met toetsen (36)/(37). - De vrachtwagenchauffeurs m.b.v. toetsen (73)/(74) signaleren of er deklaag- of middenlaagmateriaal moet worden geleverd. - De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel.
  • Pagina 346 Afstandsindicatie Bij geactiveerde afstandsregeling toont de LED-lichtbalk op de achterkant van het be- dieningsbordes aan het personeel van de navolgende asfaltafwerkmachine de actu- ele afstand tussen de voorlader en de machine is geactiveerd, evenals andere statusindicaties: Betekenis Symbool op de display Rijden met rijhendel Stop voor asfaltafwerkmachine Voorlader staat stil.
  • Pagina 347 Afstand zeer klein max 1,0 m Regelbereik bereikt +/- 0,25 m Positiewisseling te klein Achteruit rijden Botsing mogelijk Algemene fout Distance assist inactief D 41 29...
  • Pagina 348 D 41 30...
  • Pagina 349 Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Wanneer het mengsel naar verwachting zal afkoelen tot onder de minimum in- bouwtemperatuur, moet de machine worden leeggemaakt. - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten. Bij langere onderbrekingen (bijv.
  • Pagina 350 D 41 32...
  • Pagina 351 Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten, toerentalinsteller (15) op minimum zet- ten. - Zwenktransportband (o) op de middelste positie inzwenken (45)/(46) - De hopperbak sluiten met toetsen (34)/(35). - Bedieningsbordes omlaag zetten met toetsen (25).
  • Pagina 352 Storingen Storingen - oorzaak - oplossing Storing Oorzaak Oplossing Dieselmotor Diverse Zie bedrijfshandleiding v.d. motor Accu’s leeg Zie "Externe start" (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie "Wegslepen" Te weinig hydraulische olie Olie bijvullen in de tank Zekeringen en kabels controleren, Stroomtoevoer onderbroken evt.
  • Pagina 353 Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen defect Stroomtoevoer onderbro- Potentiometer, kabel, stekker controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen defect Elektro-hydraulische instel- Geen vooruitbewe- voorziening van de pomp Instelvoorziening vervangen ging defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, evt. Voedingsdruk onvoldoende voedingspomp en filter vervan- Aandrijfas hydraulische pompen of motoren gebro- Pomp of motor vervangen...
  • Pagina 354 Zwenkband (o) / hydraulisch eindstuk (o) omlaag zetten bij een storing D 41 36...
  • Pagina 355 Als het door een technisch defect niet meer mogelijk is om de zwenkband of het hy- draulisch beweegbare eindstuk omlaag te zetten, kan men hiervoor een hydraulische noodfunctie gebruiken. De gevarenzone van de omlaag bewegende transportband in acht nemen! Deze han- deling uitvoeren met twee personen (een aan elke machinezijde).
  • Pagina 356 In de hoogte verstelbaar bordes (o) in geval van storing omlaag zetten Als het door een technisch defect niet meer mogelijk is om het bordes omlaag te zet- ten, kan men hiervoor een hydraulische noodfunctie gebruiken. De gevarenzone van het omlaag bewegende bordes in acht nemen! Op het hydraulische blok bevindt zich een kogelventiel (1).
  • Pagina 357 Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door het onbedoeld in werking stellen van motor, rijaandrijving, transportband of hef- en zwenkvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden uitsluitend uitvoeren bij stilstaande motor, tenzij anders is aan- gegeven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
  • Pagina 358 Automatische besturing...
  • Pagina 359 Automatische besturing monteren Tijdens het werk mogen er geen werkzaamheden worden uitgevoerd aan de automa- tische besturing! Afhankelijk van de gewenste aftastzijde van de machine moet eventueel de peilstok- buis worden verwijderd en aan de andere machinezijde worden aangebracht! - De peilstokbuis (1) aan de machinevoorzijde tot de gewenste lengte uittrekken en vastzetten met de klemschroeven (2).
  • Pagina 360 Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (13) in de houder (14) steken en vastzetten met de vleugelschroef (15). - De hoek sensor-referentiepunt bepalen en vastzetten met de bijbehorende klem- schroef (16). De sensor het referentiepunt moeten in een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan! - Door losdraaien van de bevestigingsschroef (17) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld.
  • Pagina 361 Gebruiksaanwijzingen automatische besturing - Wanneer de automatische besturing is geactiveerd, is de besturingspotme- ter gedeactiveerd. De besturing ge- beurt automatisch d.m.v. aftasting ski - kabel. - Deze functie kan desgewenst op het bedieningspaneel worden inge- schakeld. - Een override van de automatische be- sturing is mogelijk door activering van de besturingspotentiometer.
  • Pagina 362 Zwenkband (o) monteren Voorbereiding machine - De machine op een vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen zetten. - Ultrasone sensor en houder (1) demonteren. - Materiaalgoot (2) op de transportband monteren. De materiaalgoot wordt meegeleverd bij de zwenkband. - Transportband (3) omhoog zetten op de max. positie (o). - Aandrijfmotor uitschakelen, hoofdschakelaar eruit trekken.
  • Pagina 363 Voorbereiding zwenkband Er zijn vier bevestigingspunten (4,5) beschikbaar om de transportband met een kraan omhoog te zetten. - De transportband moet gereinigd zijn, alle materiaalafzettingen moeten verwijderd zijn en alle onderhoudskleppen moeten correct gesloten zijn. De bevestigingspen (6) moet aangebracht zijn in de zwenkarm. - Bouten (7) aan beide zijden verwijderen.
  • Pagina 364 Zwenkband optillen, aan de voorlader hangen Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING Kraan en/of de opgetilde zwenkband kunnen bij het optillen kantelen en letsel veroorzaken! - De zwenkband mag alleen aan de aangegeven bevesti- gingspunten worden opgehesen. - Houd rekening met het totale gewicht van de zwenkband.
  • Pagina 365 - Zwenkband optillen. - De opgetilde zwenkband langzaam en op de juiste hoogte naar het frame van de voorlader leiden. - Steek de kraag (8) aan beide zijden in de bevestiging (8a) en laat de zwenkband langzaam zakken totdat de boring (9) is uitgelijnd met het lager (9a). - De bouten (7) aan beide zijden aan- brengen zekeren...
  • Pagina 366 - Hydraulische slangen (11), toevoerlei- ding van de sproei-installatie (12) en de kettingsmeerinstallatie (13) van de zwenkband aansluiten op de desbe- treffende snelkoppelingen van de voorlader. - Afdekplaatje (14) verwijderen, de stekker van de zwenkband aanbren- gen en deze vastzetten met de bijbe- horende lippen.
  • Pagina 367 Compactkoppeling hydraulica aansluiten: - Op de compactkoppeling (15) de sluit- beugel (16) naar beneden klappen en de plaat (17) verwijderen. - Aan de knop (19) op de parkeerkop- peling (18) trekken, het slangen- pakket (20) verwijderen en in de com- pactkoppeling (15) steken.
  • Pagina 368 - De bevestigingspen (6) verwijderen uit de zwenkarm. - De steunpoten (22) op de bovenste positie vastzetten met de schroef (23). - Ultrasone sensor en houder (1) op de zwenkband monteren. - Spanning van de transportriem controleren, eventueel onderhoudsbeurt uitvoeren. - Proefdraaien: - Proefdraaien met de zwenkband, zwenk- en hoogte-instelling testen.
  • Pagina 369 Zwenkband Offset conveyor 6.5m (o) monteren Voorbereiding machine - De machine op een vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen zetten. - Ultrasone sensor en houder (1) demonteren. - Steenbescherming demonteren, materiaalgoot (2) op de transportband monteren. De materiaalgoot wordt meegeleverd bij de zwenkband. - Transportband (3) omhoog zetten op de max.
  • Pagina 370 Zwenkband monteren op de voorlader - De transportband ligt op een vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen. - Alle hefsteunen (1) en steunpoten (2) bevinden zich in de montagepositie en zijn geborgd met de bijbehorende steekbouten. - De voorlader langzaam achterwaarts naar de transportband rijden. Er moet met een aanwijzinggever wor- den gewerkt! De aanwijzinggever moet hierbij voldoende afstand houden van de...
  • Pagina 371 - Hefsteunen langzaam inschuiven m.b.v. de pomp tot er geen contact meer is met de ondergrond. Indien nodig de omschakelklep van de pomp omzetten. - Het lager (4) ligt nu in de opname (5). De doorgangs- en bevestigingsgaten (9,10) van de bout (3) moeten nu zoals afgebeeld voor de rest van het proces op elkaar worden uitgelijnd! Dit moet aan beide zijden van de machine worden ge-...
  • Pagina 372 - Hydraulische slangen (11), toevoerlei- ding van de sproei-installatie (12) en de kettingsmeerinstallatie (13) van de zwenkband aansluiten op de desbe- treffende snelkoppelingen van de voorlader. - Afdekplaatje (14) verwijderen, de stekker van de zwenkband aanbren- gen en deze vastzetten met de bijbe- horende lippen.
  • Pagina 373 Compactkoppeling hydraulica aansluiten: - Op de compactkoppeling (15) de sluit- beugel (16) naar beneden klappen en de plaat (17) verwijderen. - Aan de knop (19) op de parkeerkop- peling (18) trekken, het slangenpakket (20) verwijderen en in de compactkop- peling (15) steken. - De sluitbeugel (16) naar beneden klappen om hem vast te zetten.
  • Pagina 374 - Borgplaat (22) op de beide machine- zijden demonteren en op de daartoe bestemde plaats (22a) aanbrengen voor opslag. E 18...
  • Pagina 375 - Kogelkraan (21) openen. - Machine starten en de zwenkband iets optillen tot de steunpoten (2) net geen con- tact meer maken met de bodem. - Steunpoten (2) handmatig op de bovenste positie duwen en daar opnieuw borgen met de bijbehorende steekbout. - Hefsteunen (1) m.b.v.
  • Pagina 376 Vergrendeling monteren Voor de hefbegrenzing van het transportband-eindstuk moet de vergrendeling van de parkeerpositie (A) op de werkpositie (B) worden gemonteerd. - Vergrendeling (1) aan beide machinezijden (1) omzetten op de werkpositie en be- vestigen met de bijbehorende vleugelschroeven. E 20...
  • Pagina 377 Voor de ingebruikneming - Spanning van de transportriem controleren, eventueel onderhoudsbeurt uitvoeren. - Proefdraaien: - Proefdraaien met de zwenkband, zwenk- en hoogte-instelling testen. - De functies van de kettingsmeerinstallatie en de sproei-installatie controleren. E 21...
  • Pagina 378 Zwenkband SW6500 (o) demonteren - De machine staat op een vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen. - De loopwerkcilinders volledig inschuiven. - De zwenkband zover laten zakken dat de achterste steunpoten (1) kunnen worden neergelaten. De steunpoten handmatig tot op de onderste positie neerlaten en daar opnieuw borgen met de bijbehorende steekbouten.
  • Pagina 379 - Bouten (3) aan beide machinezijden de- monteren en in de daartoe bestemde boring (3a) aanbrengen voor opslag. Borgen met de bijbehorende schroef. - De transportband geheel omlaag zetten met de functietoets (bedieningspaneel). - Zodra de cilinders volledig zijn inge- schoven de kogelkraan (4) op de snel- koppeling sluiten.
  • Pagina 380 - Hydraulische slangen (6), toevoerlei- ding van de sproei-installatie (7) en de kettingsmeerinstallatie (8) van de zwenkband demonteren van de snel- koppelingen van de voorlader. Alle aansluitingen afsluiten met de af- schermkappen. - Stekker (9) eruit nemen en afsluiten met de afschermkap. - Afdekplaatje (10) aanbrengen op het stopcontact van de zwenkband en vastzetten met de bijbehorende lip-...
  • Pagina 381 - Hefsteunen (2) m.b.v. de pomp maxi- maal uitschuiven. - Het lager (11) staat nu enkele centi- meters boven de opname van het ma- chineframe. - Aandrijfmotor starten Er moet met een aanwijzinggever wor- den gewerkt! De aanwijzinggever moet hierbij voldoende afstand houden van de gevarenzones! Instructies m.b.t.
  • Pagina 382 Materiaalgoot (o) E 26...
  • Pagina 383 Steenbescherming monteren Gevaar door wegslingerend materiaal WAARSCHUWING Tijdens het bedrijf, vooral bij het transport van los materiaal (bijv. steengruis), kunnen steentjes of deeltjes van de afstrijker naar achteren (tegen de rijrichting in) worden weggeslingerd! - Bij bedrijf zonder zwenkband mag de hoofdtransport- band alleen met een gemonteerde steenbescherming worden gebruikt.
  • Pagina 384 Remixer Afhankelijk van de toepassing en het inbouwmateriaal moet de openingsgrootte van de Remixer-wormtunnel worden aangepast: - Het vereiste aantal tunnelplaten (1) in dezelfde hoeveelheid links en rechts demon- teren of met het bijbehorende montagemateriaal monteren E 28...
  • Pagina 385 F 11 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud GEVAAR Gevaar door onjuist machineonderhoud Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door geschoold vakpersoneel. - Alle onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamhe- den uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor.
  • Pagina 386 VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Onderhouds- en instandhoudingsmaatregelen uitslui- tend uitvoeren bij afgekoelde machine. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 387 Reinigingswerkzaamheden: Geen licht ontvlambare stoffen (benzine e.d.) gebrui- ken. Bij reiniging met een stoomstraalapparaat mogen elektrische onderdelen en isolatie- materiaal niet rechtstreeks worden blootgesteld aan de straal; deze eerst afdekken. Werkzaamheden in gesloten ruimtes: Uitlaatgassen moeten naar buiten worden geleid. Propaangasflessen mogen niet in gesloten ruimtes worden opgeslagen. Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen.
  • Pagina 388 Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het in de hoogte verstelbare be- dieningsbordes (o) GEVAAR Gevaar door omlaag bewegend bedieningsbordes Werkzaamheden onder het omhoog staande en niet vast- gezette bedieningsbordes kunnen ernstig en zelfs dodelijk letsel veroorzaken! - Het bedieningsbordes volledig omhoog zetten en de bijbehorende vergrendelingen aanbrengen volgens de handleiding.
  • Pagina 389 Bordesvergrendelingen aanbrengen - Bedieningsbordes volledig omhoog zetten. - Vergrendelingen (A) uit de houder nemen. - Vergrendelingen (A) in de desbetreffende uitsparingen (B) van het machineframe aanbrengen. Bij werkzaamheden onder het bedieningsbordes moet men een veiligheidshelm dragen! - Na afloop van de werkzaamheden de beide vergrendelingen verwijderen en opber- gen in de daartoe bestemde houder.
  • Pagina 390 F 11 6...
  • Pagina 391 F 25 Onderhoudsoverzicht Onderhoudsoverzicht F100 F81 F90 F95 F 25 1...
  • Pagina 392 Onderhoud nodig na bedrijfsuren Module Hoofdstuk Transportband q q q q q Transportband q q q q Transportband q q q q Aandrijfmotor - tier3 q q q q Aandrijfmotor - tier4i q q q q q Aandrijfmotor - Tier4F / q q q q q Stage IV Hydraulica...
  • Pagina 393 F 30 Onderhoud - transportband Onderhoud - transportband F 30 1...
  • Pagina 394 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 395 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Transportband - spanning controleren - Transportband - spanning instellen - Transportband - ketting vervangen - Transportband - controleren op beschadiging - Transportband - schroefverbindingen controleren - Transportband - transportband repareren / vervangen - Emulsiesproei-installatie - vulpeil controleren - Emulsiesproei-installatie - tank bijvullen...
  • Pagina 396 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Centrale smering - vulpeil controleren - Centrale smering - olie bijvullen - Centrale smering - functiecontrole / oliepenselen controleren - Centrale smering - oliepenselen vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 30 4...
  • Pagina 397 Interval Onderhoudspunt Opmerking q - Afstrijker ontlasten - Afstrijker - werking controleren - Afstrijker - afstand instellen - Afstrijker - reiniging / routinecontrole - Afstrijker - slijtagecontrole klingen - Afstrijker - klingen vervangen - Afstrijker - basisinstelling uitvoeren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 30 5...
  • Pagina 398 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Schroefverbindingen - schroefverbindingen controleren - Schroefverbindingen - schroefverbindingen vastdraaien - Geleiderails - controleren op slijtage - Geleiderails - geleiderails vervangen - Transportbandzijplaten - instelling controleren - Transportbandzijplaten - afstand instellen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 30 6...
  • Pagina 399 Onderhoudspunten Spanning transportband (1) Spanning controleren: In horizontale stand van het transportband-eindstuk moet de doorhang (A) van de transportband op de aangegeven positie tot aan de onderkant van de ketting 0 mm +/- 5 mm bedragen! F 30 7...
  • Pagina 400 Bandspanning instellen: Voor het instellen van de spanning moet eerst de sleutelschakelaar (A) van de zijkant- bedieningseenheid op positie I worden geschakeld. - Om de spanning te verhogen, schakelaar (B) bedienen tot de gewenste spanning is bereikt. - Om de spanning te verlagen, schakelaar (C) bedienen tot de gewenste spanning is bereikt.
  • Pagina 401 Transportband - ketting vervangen OPMERKING Voorzichtig! Slijtagegrens in acht nemen! Als de transportbandketting zo lang is geworden dat de voorgeschreven doorhang niet meer kan worden ingesteld, moet de ketting worden vervangen. F 30 9...
  • Pagina 402 Transportband controleren op be- schadiging en vuil Inspectie, reiniging en reparaties uitslui- tend uitvoeren bij stilstaande aandrijfmo- tor! Vroegtijdig geconstateerde beschadigingen van de transportband kunnen duurzaam worden gerepareerd! De transportband is bereikbaar voor on- derhoudswerk door de onderhoudsklep (A) te openen. Tijdens het bedrijf moet de onderhouds- klep gesloten blijven;...
  • Pagina 403 Transportband - schroefverbindingen Onjuist gemonteerde transportschroe- ven kunnen leiden tot ernstige beschadi- ging van de gehele transportband. Schroefverbindingen visueel en mecha- nisch controleren op correcte bevesti- ging. - Transportband - transportbandverbin- dingsstuk (D) (platkopschroeven): - De schroefkop moet vlak t.o.v. het rubbervlak liggen en mag max.
  • Pagina 404 Emulsiesproei-installatie (2) Bij activering van de transportfunctie wordt de sproeierhouder (A) boven de transportband ingeschakeld. - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Het emulsieverbruik wordt hoger door gebruik van het handsproeiapparaat. Voor het bijvullen van de tank: - Deksel (B) afschroeven.
  • Pagina 405 Centrale smeerinstallatie (3) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan onderdelen van de in- stallatie. Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie! Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met hydraulische installaties in acht nemen! werkzaamheden...
  • Pagina 406 Functiecontrole / Oliepenselen controleren Inspectie, reiniging en reparaties uitslui- tend uitvoeren bij stilstaande aandrijfmo- tor! Aan beide zijden van de transportband bevindt zich een paar oliepenselen die het smeermiddel aanbrengen op de aandrijfketting. - Bij lopende centrale smeerinstallatie controleren of er een olielaagje wordt aangebracht op de ketting.
  • Pagina 407 Hoofdafstrijker - variant 2 Om de transportband tijdens en na het werk te beschermen tegen asfaltresten, is er een afstrijker (A) beschikbaar. De afstrijker is voorzien van meerdere schraperbladen die tijdens het bedrijf materi- aalresten afstrijken. De afstrijker kan voor reiniging en onderhoud buiten werking worden gesteld. F 30 15...
  • Pagina 408 Afstrijker ontlasten - Veerstekker (B) verwijderen. - Montagehefboom (C) in de uitsparing (D) steken en de afstrijker iets optillen. - Stelschroef (E) zijwaarts wegklappen. - Afstrijker voorzichtig in de ketting (F) leggen. - Deze procedure aan de andere zijde herhalen. F 30 16...
  • Pagina 409 Afstrijker voor begin van het werk in de werkpositie zetten, functiecontrole uit- voeren / afstand instellen - Afstrijker in de werkpositie zetten: - Afstrijker optillen m.b.v. de montagehefboom (C). - Stelschroef (E) in de bijbehorende groef van de afstrijkerbuis duwen. - Montagehefboom ontlasten en verwijderen.
  • Pagina 410 Dubbele afstrijker (4b) (o) Om de transportband tijdens en na het werk te beschermen tegen asfaltresten, vuil en slijtage, is er een dubbelrijige afstrijker (A) beschikbaar. De afstrijker is voorzien van meerdere schraperbladen die tijdens het bedrijf materi- aalresten afstrijken. De afstrijker kan voor reiniging en onderhoud buiten werking worden gesteld.
  • Pagina 411 Abstreifer entlasten - Veerstekker (B) verwijderen. - Montagehefboom (C) in de uitsparing (D) steken en de afstrijker iets optillen. F 30 19...
  • Pagina 412 - Stelschroef (E) zijwaarts wegklappen. - Afstrijker voorzichtig in de ketting (F) leggen. - Deze procedure aan de andere zijde herhalen. F 30 20...
  • Pagina 413 Afstrijker voor begin van het werk in de werkpositie zetten, functiecontrole uit- voeren / afstand instellen - Afstrijker in de werkpositie zetten: - Afstrijker met de T-schroeven (A) zover vastdraaien dat de onderkant van beide afstrijkers vlak aansluit op de onderkant van de houders (B). - Vervolgens de in de rijrichting achterste afstrijker instellen: - T-schroeven (A) rechts en links van de machine gelijkmatig vastdraaien, eventueel het aantal slagen tellen.
  • Pagina 414 Voor het afstellen moet de borgpen (C) worden opgetild. - Instelling bij lopende band controleren: Transportband inschakelen en de afstrijker vanaf een veilige afstand observeren. Let op het volgende: - alle afstrijkerklingen bewegen gelijkmatig heen en weer - alle afstrijkerklingen hebben altijd contact met de transportband - Eventueel de transportband uitschakelen en de afstrijker gelijkmatig vaster zetten in stappen van 1 of 2 slagen (T-schroeven (A)).
  • Pagina 415 Afstrijker reinigen / routinecontrole VOORZICHTIG Onderdelen met scherpe randen! Slijtageonderdelen kunnen zeer scherpe randen hebben en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht. VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Ook achter de bekleding kunnen oppervlakken zeer heet zijn, net als het uitlaatgas van de motor;...
  • Pagina 416 - De afstrijker ontlasten (zie de paragraaf "Afstrijker ontlasten"). - Afstrijker volledig reinigen met behulp van een vlam. Transportriem beschermen tegen overmatige hitte. - Daartoe de vlam aanzetten tegen de achterkant. Hierdoor vallen de asfaltresten er aan de voorzijde af. - Eventueel afwerken m.b.v.
  • Pagina 417 Slijtagecontrole, afstrijkerklingen afstellen / vervangen VOORZICHTIG Onderdelen met scherpe randen! Slijtageonderdelen kunnen zeer scherpe randen hebben en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht. Als de afstrijkerkling (H) minder dan 2 mm uit de klinghouder (I) steekt, is de slijtagegrens bereikt.
  • Pagina 418 Afstrijker - basisinstelling Na het vervangen of verstellen van de klingen moet er een basisinstelling wor- den uitgevoerd. - Stelschroeven (E) aan beide zijden van de afstrijker zo ver in de bout (L) schroeven dat het schroefdraad gelijk ligt met het oppervlak van de bout. Voor het afstellen moet de borgpen (G) worden opgetild.
  • Pagina 419 Schroefverbindingen (5) Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigings- en ver- bindingsschroeven stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Loszittende en losgeraakte schroef- verbindingen goed vastdraaien. F 30 27...
  • Pagina 420 Smeerpunten (6) Bandaandrijving-geleiding Aan beide zijden van de transportband geleidingsvlakken bandaandrijving invetten. Lagerpunten Bij de lagerpunten van elke hydraulische cilinder bevindt zich een smeernippel (B) F 30 28...
  • Pagina 421 Geleiderails (7) Er bevinden zich 4 slijtagerails (A) bij de hopper en 3 slijtagerails (B) bij het trans- portband-eindstuk. Controleer de slijtage op intervalbasis en bij elke bandwissel. De geleiderails (A / B) moeten uiterlijk worden vervangen wanneer de slijtage- grens van 7 mm op de gemarkeerde punten (C) is onderschreden.
  • Pagina 422 Transportbandzijplaten (8) Links en rechts naast de transportband zijn zijplaten (A) aangebracht. Om het uittreden van inbouwmateriaal en scha- de aan de transportband te vermijden, moet de afstand tussen de zijplaten en de transportband worden gecontroleerd en evt. worden bijgesteld. De juiste afstand (B) tussen de onder- kant van de transportbandzijplaten en de transportband bedraagt over de ge-...
  • Pagina 423 F 32 Onderhoud - zwenkband Onderhoud - transportband F 32 1...
  • Pagina 424 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 425 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Transportband - spanning controleren - Transportband - Spanning instellen - Transportband - ketting vervangen - Transportband - controleren op beschadiging - Transportband - schroefverbindingen controleren - Transportband - transportband repareren / vervangen - Transportbandframe - controleren op afzettingen - Transportbandframe - reinigen...
  • Pagina 426 Interval Onderhoudspunt Opmerking q - Afstrijker ontlasten - Afstrijker - werking controleren - Afstrijker - afstand instellen - Afstrijker - reiniging / routinecontrole - Afstrijker - slijtagecontrole klingen - Afstrijker - klingen vervangen - Afstrijker - basisinstelling uitvoeren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 32 4...
  • Pagina 427 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Schroefverbindingen - schroefverbindingen controleren - Schroefverbindingen - schroefverbindingen vastdraaien - Smeerpunten - scharnierstuk - lager smeren - Smeerpunten - bandaandrijving - geleiding invetten - Smeerpunten - lagerpunten smeren - Geleiderails - controleren op slijtage - Geleiderails - geleiderails vervangen - Transportbandzijplaten - instelling controleren...
  • Pagina 428 Onderhoudspunten Spanning transportband (1) Spanning controleren: In horizontale stand van het transportband-eindstuk moet de doorhang (A) van de trans- portband op de aangegeven positie tot aan de onderkant van de ketting 0 mm +/- 5 mm bedragen! Na afloop van de instelwerkzaamheden controleren of riemspanning aan beide zijden gelijk is.
  • Pagina 429 Riemspanning De riemspanning moet dagelijks wor- den gecontroleerd. Als de riem te ver doorhangt, moet de spanning worden bijgesteld. Spanning verhogen: - Contramoeren (A) aan beide zijden van de spanvoorzieningen losmaken. - Met een steeksleutel aan beide zijden dezelfde spanning instellen op de stel- moeren (B).
  • Pagina 430 Transportband - ketting vervangen OPMERKING Voorzichtig! Slijtagegrens in acht nemen! Als de transportbandketting zo lang is geworden dat de voorgeschreven doorhang niet meer kan worden ingesteld, moet de ketting worden vervangen. F 32 8...
  • Pagina 431 Transportband controleren op beschadiging en vuil Inspectie, reiniging en reparaties uit- sluitend uitvoeren bij stilstaande aan- drijfmotor! Vroegtijdig geconstateerde beschadigingen van de transportband kunnen duurzaam worden gerepareerd! - Voor inspectie de transportband omlaag zetten en de transportbandaandrijving be- veiligen tegen herinschakeling. De volledige transportriem (A) controleren op de volgende gebreken: - Scheuren, uitgebroken stukken en slijtage in het oppervlak en aan de zijkanten.
  • Pagina 432 Transportband - schroefverbindingen Onjuist gemonteerde transportschroe- ven kunnen leiden tot ernstige beschadi- ging van de gehele transportband. Schroefverbindingen visueel en mecha- nisch controleren op correcte bevesti- ging. - Transportband - transportbandverbin- dingsstuk (D) (platkopschroeven): - De schroefkop moet vlak t.o.v. het rubbervlak liggen en mag max.
  • Pagina 433 Transportbandframe controleren op afzettingen, reinigen (2) Inspectie, reiniging en reparaties uitslui- tend uitvoeren bij stilstaande aandrijfmo- tor! Materiaalafzettingen op het frame van de transportband kunnen leiden tot ge- volgschade! Op de onderkant van het frame en ach- ter de achterste omkering bevinden zich onderhoudskleppen.
  • Pagina 434 Functiecontrole / oliepenselen controleren (3) Inspectie, reiniging en reparaties uit- sluitend uitvoeren bij stilstaande aan- drijfmotor! Aan beide zijden van de transportband bevindt zich een paar oliepenselen die het smeermiddel aanbrengen op de aandrijfketting. - Na het proefdraaien controleren of er bij lopende centrale smeerinstallatie een olielaagje op de ketting wordt aangebracht.
  • Pagina 435 Dubbele afstrijker (4b) (o) Om de transportband tijdens en na het werk te beschermen tegen asfaltresten, vuil en slijtage, is er een dubbelrijige afstrijker (A) beschikbaar. De afstrijker is voorzien van meerdere schraperbladen die tijdens het bedrijf materi- aalresten afstrijken. De afstrijker kan voor reiniging en onderhoud buiten werking worden gesteld.
  • Pagina 436 Abstreifer entlasten - Veerstekker (B) verwijderen. - Montagehefboom (C) in de uitsparing (D) steken en de afstrijker iets optillen. F 32 14...
  • Pagina 437 - Stelschroef (E) zijwaarts wegklappen. - Afstrijker voorzichtig in de ketting (F) leggen. - Deze procedure aan de andere zijde herhalen. F 32 15...
  • Pagina 438 Afstrijker voor begin van het werk in de werkpositie zetten, functiecontrole uit- voeren / afstand instellen - Afstrijker in de werkpositie zetten: - Afstrijker met de T-schroeven (A) zover vastdraaien dat de onderkant van beide afstrijkers vlak aansluit op de onderkant van de houders (B). - Vervolgens de in de rijrichting achterste afstrijker instellen: - T-schroeven (A) rechts en links van de machine gelijkmatig vastdraaien, eventueel het aantal slagen tellen.
  • Pagina 439 Voor het afstellen moet de borgpen (C) worden opgetild. - Instelling bij lopende band controleren: Transportband inschakelen en de afstrijker vanaf een veilige afstand observeren. Let op het volgende: - alle afstrijkerklingen bewegen gelijkmatig heen en weer - alle afstrijkerklingen hebben altijd contact met de transportband - Eventueel de transportband uitschakelen en de afstrijker gelijkmatig vaster zetten in stappen van 1 of 2 slagen (T-schroeven (A)).
  • Pagina 440 Afstrijker reinigen / routinecontrole VOORZICHTIG Onderdelen met scherpe randen! Slijtageonderdelen kunnen zeer scherpe randen hebben en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht. VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Ook achter de bekleding kunnen oppervlakken zeer heet zijn, net als het uitlaatgas van de motor;...
  • Pagina 441 - De afstrijker ontlasten (zie de paragraaf "Afstrijker ontlasten"). - Afstrijker volledig reinigen met behulp van een vlam. Transportriem beschermen tegen overmatige hitte. - Daartoe de vlam aanzetten tegen de achterkant. Hierdoor vallen de asfaltresten er aan de voorzijde af. - Eventueel afwerken m.b.v.
  • Pagina 442 Slijtagecontrole, afstrijkerklingen afstellen / vervangen VOORZICHTIG Onderdelen met scherpe randen! Slijtageonderdelen kunnen zeer scherpe randen hebben en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht. Als de afstrijkerkling (H) minder dan 2 mm uit de klinghouder (I) steekt, is de slijtagegrens bereikt.
  • Pagina 443 Schroefverbindingen (5) Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigings- en ver- bindingsschroeven stevige vestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Loszittende en losgeraakte schroef- verbindingen goed vastdraaien. F 32 21...
  • Pagina 444 Smeerpunten (6) Scharnierstuk - lager Bij elk lagerpunt bevindt zich een smeer- nippel (A). Bandaandrijving-geleiding Aan beide zijden van de transportband geleidingsvlakken bandaandrijving invetten. F 32 22...
  • Pagina 445 Lagerpunten Bij de lagerpunten van elke hydraulische cilinder bevindt zich smeer- nippel (C). F 32 23...
  • Pagina 446 Geleiderails (7) Er bevinden zich 3 slijtagerails (A) bij het eindstuk van de transportband. Controleer de slijtage op intervalbasis en bij elke bandwissel. De geleiderails (A) moeten uiterlijk wor- den vervangen wanneer de slijtagrens gemarkeerde punten (B) is onderschreden. Als vervanging van de slijtagerails nood- zakelijk is, moeten deze per set worden vernieuwd.
  • Pagina 447 Transportbandzijplaten (8) Links en rechts naast de transportband zijn zijplaten (A) aangebracht. Om het uittreden van inbouwmateriaal en scha- de aan de transportband te vermijden, moet de afstand tussen de zijplaten en de transportband worden gecontroleerd en evt. worden bijgesteld. De juiste afstand (B) tussen de onder- kant van de transportbandzijplaten en de transportband bedraagt over de ge-...
  • Pagina 448 F 32 26...
  • Pagina 449 F 33 Onderhoud - zwenkband SW6500 Onderhoud - transportband F 33 1...
  • Pagina 450 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 451 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Transportband - spanning controleren - Transportband - spanning instellen - Transportband - ketting vervangen - Transportband - controleren op beschadiging - Transportband - schroefverbindingen controleren - Transportband - transportband repareren / vervangen - Transportbandframe - controleren op afzettingen - Transportbandframe - reinigen...
  • Pagina 452 Interval Onderhoudspunt Opmerking q - Afstrijker ontlasten - Afstrijker - werking controleren - Afstrijker - afstand instellen - Afstrijker - reiniging / routinecontrole - Afstrijker - slijtagecontrole klingen - Afstrijker - klingen vervangen - Afstrijker - basisinstelling uitvoeren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 33 4...
  • Pagina 453 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Schroefverbindingen - schroefverbindingen controleren - Schroefverbindingen - schroefverbindingen vastdraaien - Smeerpunten - scharnierstuk - lager smeren - Smeerpunten - bandaandrijving - geleiding invetten - Smeerpunten - lagerpunten smeren - Geleiderails - geleiderails vervangen - Transportbandzijplaten - instelling controleren - Transportbandzijplaten - afstand instellen...
  • Pagina 454 Onderhoudspunten Spanning transportband (1) Spanning controleren: In horizontale stand van het transportband-eindstuk moet de doorhang (A) van de transportband op de aangegeven positie tot aan de onderkant van de ketting 0 mm +/- 5 mm bedragen! Na afloop van de instelwerkzaamheden controleren of riemspanning aan beide zijden gelijk is.
  • Pagina 455 Riemspanning De riemspanning moet dagelijks worden gecontroleerd. Als de riem te ver door- hangt, moet de spanning worden bijge- steld. Spanning verhogen: - Contramoeren (A) aan beide zijden van de spanvoorzieningen losmaken. - Met een steeksleutel aan beide zijden dezelfde spanning instellen op de stel- moeren (B).
  • Pagina 456 Transportband - ketting vervangen OPMERKING Voorzichtig! Slijtagegrens in acht nemen! Als de transportbandketting zo lang is geworden dat de voorgeschreven doorhang niet meer kan worden ingesteld, moet de ketting worden vervangen. F 33 8...
  • Pagina 457 Transportband controleren op beschadiging en vuil Inspectie, reiniging en reparaties uitslui- tend uitvoeren bij stilstaande aandrijfmo- tor! Vroegtijdig geconstateerde beschadigingen van de transportband kunnen duurzaam worden gerepareerd! - Voor inspectie de transportband omlaag zetten en de transportbandaandrijving be- veiligen tegen herinschakeling. De volledige transportriem (A) controleren op de volgende gebreken: - Scheuren, uitgebroken stukken en slijtage in het oppervlak en aan de zijkanten.
  • Pagina 458 Transportband - schroefverbindingen Onjuist gemonteerde transportschroe- ven kunnen leiden tot ernstige beschadi- ging van de gehele transportband. Schroefverbindingen visueel en mecha- nisch controleren op correcte bevesti- ging. - Transportband - transportbandverbin- dingsstuk (D) (platkopschroeven): - De schroefkop moet vlak t.o.v. het rubbervlak liggen en mag max.
  • Pagina 459 Transportbandframe controleren op afzettingen, reinigen (2) Inspectie, reiniging en reparaties uit- sluitend uitvoeren bij stilstaande aan- drijfmotor! Materiaalafzettingen op het frame van de transportband kunnen leiden tot gevolg- schade! Op de onderkant van het frame bevindt zich een afdekking (A) en achter de achterste omkering bevinden zich onderhoudskleppen (B).
  • Pagina 460 Functiecontrole / oliepenselen controleren (3) Inspectie, reiniging en reparaties uit- sluitend uitvoeren bij stilstaande aan- drijfmotor! Aan beide zijden van de transportband bevindt zich een paar oliepenselen die het smeermiddel aanbrengen op de aandrijfketting. - Na het proefdraaien controleren of er bij lopende centrale smeerinstallatie een olielaagje op de ketting wordt aangebracht.
  • Pagina 461 Dubbele afstrijker (4) Om de transportband tijdens en na het werk te beschermen tegen asfaltresten, vuil en slijtage, is er een dubbelrijige afstrijker (A) beschikbaar. De afstrijker is voorzien van meerdere schraperbladen die tijdens het bedrijf materi- aalresten afstrijken. De afstrijker kan voor reiniging en onderhoud buiten werking worden gesteld. F 33 13...
  • Pagina 462 Afstrijker ontlasten - Veerstekker (B) verwijderen. - Montagehefboom (C) in de uitsparing (D) steken en de afstrijker iets optillen. F 33 14...
  • Pagina 463 - Stelschroef (E) zijwaarts wegklappen. - Afstrijker voorzichtig in de ketting (F) leggen. - Deze procedure aan de andere zijde herhalen. F 33 15...
  • Pagina 464 Afstrijker voor begin van het werk in de werkpositie zetten, functiecontrole uitvoeren / afstand instellen - Afstrijker in de werkpositie zetten: - Afstrijker met de T-schroeven (A) zover vastdraaien dat de onderkant van beide afstrijkers vlak aansluit op de onderkant van de houders (B). - Vervolgens de in de rijrichting achterste afstrijker instellen: - T-schroeven (A) rechts en links van de machine gelijkmatig vastdraaien, eventu- eel het aantal slagen tellen.
  • Pagina 465 Voor het afstellen moet de borgpen (C) worden opgetild. - Instelling bij lopende band controleren: Transportband inschakelen en de afstrijker vanaf een veilige afstand observeren. Let op het volgende: - alle afstrijkerklingen bewegen gelijkmatig heen en weer - alle afstrijkerklingen hebben altijd contact met de transportband - Eventueel de transportband uitschakelen en de afstrijker gelijkmatig vaster zetten in stappen van 1 of 2 slagen (T-schroeven (A)).
  • Pagina 466 Afstrijker reinigen / routinecontrole VOORZICHTIG Onderdelen met scherpe randen! Slijtageonderdelen kunnen zeer scherpe randen hebben en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht. VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Ook achter de bekleding kunnen oppervlakken zeer heet zijn, net als het uitlaatgas van de motor;...
  • Pagina 467 - De afstrijker ontlasten (zie de paragraaf "Afstrijker ontlasten"). - Afstrijker volledig reinigen met behulp van een vlam. Transportriem beschermen tegen overmatige hitte. - Daartoe de vlam aanzetten tegen de achterkant. Hierdoor vallen de asfaltresten er aan de voorzijde af. - Eventueel afwerken m.b.v.
  • Pagina 468 Slijtagecontrole, afstrijkerklingen afstellen / vervangen VOORZICHTIG Onderdelen met scherpe randen! Slijtageonderdelen kunnen zeer scherpe randen hebben en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht. afstrijkerkling minder dan 2 mm uit de klinghouder (I) steekt, is de slijtagegrens bereikt.
  • Pagina 469 Schroefverbindingen (5) Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigings- en ver- bindingsschroeven stevige vestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Loszittende en losgeraakte schroef- verbindingen goed vastdraaien. F 33 21...
  • Pagina 470 Smeerpunten (6) Scharnierstuk - lager Bij elk lagerpunt bevindt zich een smeer- nippel (A). Bandaandrijving-geleiding Aan beide zijden van de transportband de geleidingsvlakken (B) van de band- aandrijving invetten. F 33 22...
  • Pagina 471 Lagerpunten Bij de lagerpunten van elke hydraulische cilinder bevindt zich smeer- nippel (C). F 33 23...
  • Pagina 472 Kettinggeleiding (7) Bij het transportband-eindstuk bevindt zich de kettinggeleiding (A). Bij elke bandwissel moeten de slijtage- onderdelen van de kettinggeleiding wor- den vervangen. Geleiderails (B) + (C) telkens per set vervangen. F 33 24...
  • Pagina 473 Transportbandzijplaten (8) Links en rechts naast de transportband zijn zijplaten (A) aangebracht. Om het uittreden van inbouwmateriaal en scha- de aan de transportband te vermijden, moet de afstand tussen de zijplaten en de transportband worden gecontroleerd en evt. worden bijgesteld. De juiste afstand (B) tussen de onder- kant van de transportbandzijplaten en de transportband bedraagt over de ge-...
  • Pagina 474 F 33 26...
  • Pagina 475 F 50 Onderhoud - module motor Tier 3 (o) Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 50 1...
  • Pagina 476 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 477 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
  • Pagina 478 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir Leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk Vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie aanpassen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 479 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 50 5...
  • Pagina 480 Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u 'drooglopen' en daardoor een tijdroven- de ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
  • Pagina 481 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande machine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor. Vullen met olie: - Deksel (B) verwijderen.
  • Pagina 482 Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd - Slanguiteinde van het olieaftappunt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
  • Pagina 483 Oliefilter vervangen: Alle filters zijn toegankelijk via de serviceklep (F) in de middenwand van de machine: - Schroeven (G) van de framebinnenzi- jde demonteren en de serviceklep (F) verwijderen. - Na afloop onder- houdswerkzaamheden de serviceklep (F) weer correct monteren. Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt.
  • Pagina 484 Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de ser- viceklep (A) in de middenwand van de machine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop onder- houdswerkzaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
  • Pagina 485 Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
  • Pagina 486 Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Stofafvoerklep af en toe schoonmaken. F 50 12...
  • Pagina 487 Luchtfilterinzetstuk vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelek- tronica - Luchtfilterhuis (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Filterelement (D) een stuk opzij trekk- en en dan uit de behuizing trekken. - Veiligheidselement (E) eruit trekken en op beschadiging controleren. Veiligheidselement (E) na 3 filteronder- houdsbeurten, maar uiterlijk na 2 jaar vervangen (niet reinigen!).
  • Pagina 488 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toes- tand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anti- corrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van...
  • Pagina 489 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 50 15...
  • Pagina 490 Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 491 F 52 Onderhoud - module motor Tier 4F (o) Onderhoud - module motor Naast deze onderhoudshandleiding moet altijd de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onderhoudswerk- zaamheden en intervallen zijn bindend. F 52 1...
  • Pagina 492 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 493 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motr-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafschei- der leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor...
  • Pagina 494 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie aanpassen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 495 Interval Onderhoudspunt Opmerking - AdBlue / DEF-tank ® Vulpeil controleren - AdBlue / DEF-tank ® AdBlue / DEF bijvullen ® - AdBlue / DEF-tank ® Zuigfilter vervangen - AdBlue / DEF-tank ® tankdeksel controleren - AdBlue / DEF-tank ® tankdeksel reinigen - AdBlue / DEF- ®...
  • Pagina 496 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen - Krukas-ontluchtingsfilter Filterelement vervangen - Uitlaatsysteem / dieseloxida- tiekatalysator inspecteren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 52 6...
  • Pagina 497 Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u "drooglopen" en daardoor een tijdroven- de ontluchting. Neem de aanwijzingen m.b.t. brandsto- fadviezen en specificatie in het hoofdstuk "Smeermiddelen en bedrijfsstoffen" in acht! Gevaar door ultra-zwavelarme diesel GEVAAR Bij ultralaagzwavelige diesel (ULSD) is het risico van ont-...
  • Pagina 498 Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt. - Deksel (A) weer vastschroeven. Tank en installatie reinigen: - Aftapschroef (B) uit de tankbodem draaien, ca. 1 liter brandstof aftappen in een opvangbak.
  • Pagina 499 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande machine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor. Vullen met olie: - Deksel (B) verwijderen.
  • Pagina 500 Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd Olieverversing < / = s/n XXXX - Slanguiteinde olieaftap- punt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien.
  • Pagina 501 Oliefilter vervangen: Alle filters zijn toegankelijk via de serviceklep (F) in de middenwand van de machine: - Schroeven (G) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (F) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (F) weer correct monteren.
  • Pagina 502 Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de ser- viceklep (A) in de middenwand van de machine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
  • Pagina 503 Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
  • Pagina 504 Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C) en het stof verwijderen.
  • Pagina 505 Luchtfilterinzetstuk reinigen / vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Luchtfilterhuis (D) openen m.b.v. de klemmen (E). - Filterelement (F) en beveiligingsele- ment (G) eruit trekken. Filterelement (F) reinigen, uiterlijk na een jaar vervangen.
  • Pagina 506 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25°C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van het reservoir.
  • Pagina 507 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 52 17...
  • Pagina 508 AdBlue ® / DEF-tank (6) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Indien nodig AdBlue / DEF bijvullen. ® ® Opslag en hantering AdBlue / Diesel Exhaust OPMERKING Fluid (DEF) Ondeskundig gebruik van AdBlue / DEF kan tot ernstige ®...
  • Pagina 509 ® Gevaar door AdBlue / Diesel Exhaust Fluid (DEF) WAARSCHUWING Onvoldoende voorbereidingsmaatregelen bij de omgang met AdBlue / DEF kunnen ernstig letsel veroorzaken! ® AdBlue / DEF mag niet in contact komen met huid, ogen ® en kleding, en het mag niet worden ingeslikt. AdBlue ®...
  • Pagina 510 Gevaar door ammoniakdampen, WAARSCHUWING overdruk in de container Wanneer u het deksel van de AdBlue / DEF-container bij ® hoge temperatuur opent, kunnen er ammoniakdampen ont- snappen die letsel kunnen veroorzaken! / DEF-container alleen in een goed - Vul de AdBlue ®...
  • Pagina 511 AdBlue ® / DEF-tank - zuigfilter Filterelement vervangen - Voor de filtervervanging moeten op de AdBlue / DEF-multikop (A) de toe- ® voerleidingen (B) worden gedemon- teerd moet elektrische aansluiting (stekker) (C) worden los- gemaakt. Weglopende resthoeveelheden uit de slangen opvangen in een geschikte bak of met een poetsdoek.
  • Pagina 512 - De multikop (A) aan de omvang voor- zichtig uit het tankoppervlak tillen met een geschikte platte schroeven- draaier. Daarbij gelijktijdig aan de kop trekken. Niet aan de aansluitkabels of aan het aansluitstuk trekken! - De multikop voorzichtig omhoog trek- ken tot het onderstuk zich bij de onder- zijde van de tankopening bevindt.
  • Pagina 513 Filtervervanging < / = s/n 003055 - De bevestigingsschroef (F) van het fil- ter losmaken. - Het oude filter (G) van de zuigbuis trekken. - Het nieuwe filter op de zuigbuis steken en monteren met een nieuwe bevesti- gingsschroef (F). F 52 23...
  • Pagina 514 - De O-ring (H) van de multikop licht invetten. - Het filterelement (G) in het midden in de richting van de onderzijde van het onderstuk vouwen. - Het onderstuk kantelen in een hoek van ca. 45°. - De filterzijde en de punt van het onder- stuk in de tankopening plaatsen vol- gens de afbeelding.
  • Pagina 515 - De borgring (E) over de filterkop leggen. - De schroeven (D) weer goed vast- draaien. - Ten slotte de toevoerleidingen (B) monteren en de elektrische verbinding (stekker) (C) tot stand brengen. Na de montage moet de correcte afdich- ting worden gecontroleerd d.m.v. proef- draaien.
  • Pagina 516 Filtervervanging > / = s/n 003056 - De bevestigingsschroef (F) van het fil- ter losmaken. - Het oude filter (G) van de zuigbuis trekken. - Het nieuwe filter op de zuigbuis steken en monteren met een nieuwe bevesti- gingsschroef (F). Zorg voor een correcte plaatsing van het filter en de houders! - De O-ring (H) van de multikop licht...
  • Pagina 517 - Plaats de filterzijde in de tankopening volgens de afbeelding. - Breng voorzichtig de gehele eenheid I stukje bij beetje aan in de tankope- ning. De onderdelen niet ineens en met druk in de tankopening duwen. Dit leidt tot be- schadigingen! - Zet de kop in de gewenste positie.
  • Pagina 518 - De schroeven (D) weer goed vast- draaien. - Ten slotte de toevoerleidingen (B) monteren en de elektrische verbinding (stekker) (C) tot stand brengen. Na de montage moet de correcte afdich- ting worden gecontroleerd d.m.v. proef- draaien. F 52 28...
  • Pagina 519 AdBlue ® / DEF-tank - tankdeksel tankdeksel reinigen Verontreinigingen en AdBlue / DEF- ® kristallen op de buiten- en binnenzijde van het tankdeksel kunnen aanzienlijke storingen in de installatie veroorzaken! Als het tankdeksel zichtbaar vuil is, moet het als volgt worden gereinigd. - Maak de klemlip (A) los en schroef het tankdeksel (B) van de tank.
  • Pagina 520 - Als er DEF-kristallen of vuil op de af- dichting achtergebleven zijn, veegt u de afdichting af met een vochtige lap. - Daarna het tankdeksel met de eerder losgemaakte klemlip verbinden en op de tank schroeven. F 52 30...
  • Pagina 521 AdBlue ® / DEF-doseereenheid De accuklemmen van het voertuig niet losmaken voordat het doseersysteem een spoelcyclus heeft voltooid. Na uit- schakeling van het contact minstens 5 minuten wachten voordat u begint met werkzaamheden aan de doseer- voorziening. Filterelement vervangen - Zet een geschikte opvangbak onder het filterhuis om wegstromende Ad- / DEF-resten op te vangen.
  • Pagina 522 Aandrijfriem van de motor (7) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 523 Krukas-ontluchtingsfilter (8) Filterelement vervangen - Deksel (A) verwijderen en filterdek- sel (B) demonteren. - Verwijder het oude filter. Deksel en dekselafdichting moeten op beschadiging gecontroleerd en eventu- eel vervangen worden! - Reinig het bevestigingsvlak (D) van het filter en de afdichtvlakken van de O-ringen met een licht oplosmiddel en een poetslap en maak ze daarna droog met een schone poetslap.
  • Pagina 524 Uitlaatsysteem - dieseloxidatiekataly- sator (9) Uitlaatsysteem inspecteren Het uitlaatsysteem is in principe onder- houdsvrij. De inspectie blijft beperkt tot een visuele controle: - beschadigde onderdelen? - losse schroefverbindingen, stekkers of leidingen? Gevaar door hete oppervlakken! WAARSCHUWING Tijdens de systeemreiniging is de uitlaatgastemperatuur en de oppervlaktetemperatuur van het uitlaatsysteem zeer hoog: dit kan ernstig letsel veroorzaken! De uitlaat en de uitlaatcomponenten blijven heet nadat de motor...
  • Pagina 525 F 53 Onderhoud - module motor Stage V (o) Onderhoud - module motor Naast deze onderhoudshandleiding moet altijd de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onderhoudswerk- zaamheden en intervallen zijn bindend. F 53 1...
  • Pagina 526 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 527 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor...
  • Pagina 528 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen / koeler spoelen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 53 4...
  • Pagina 529 Interval Onderhoudspunt Opmerking - AdBlue / DEF-tank ® Vulpeil controleren - AdBlue / DEF-tank ® AdBlue / DEF bijvullen ® - AdBlue / DEF-tank ® Zuigfilter vervangen - AdBlue / DEF-tank ® tankdeksel controleren - AdBlue / DEF-tank ® tankdeksel reinigen - AdBlue / DEF-doseer- ®...
  • Pagina 530 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen - Uitlaatsysteem / dieseloxidatiekatalysator inspecteren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 53 6...
  • Pagina 531 Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u "drooglopen" en daardoor een tijdroven- de ontluchting. Neem de aanwijzingen m.b.t. brandsto- fadviezen en specificatie in het hoofdstuk "Smeermiddelen en bedrijfsstoffen" in acht! Gevaar door ultra-zwavelarme diesel GEVAAR Bij ultralaagzwavelige diesel (ULSD) is het risico van ont-...
  • Pagina 532 Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt. - Deksel (A) weer vastschroeven. Tank en installatie reinigen: - Aftapschroef (B) uit de tankbodem draaien, ca. 1 liter brandstof aftappen in een opvangbak.
  • Pagina 533 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tussen de twee markeringen op de peil- stok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande machine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor. Vullen met olie: - Deksel (B) verwijderen.
  • Pagina 534 Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd Olieverversing < / = s/n XXXX - Slanguiteinde olieaftap- punt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien.
  • Pagina 535 Oliefilter vervangen: Alle filters zijn toegankelijk via de serviceklep (F) in de middenwand van de machine: - Schroeven (G) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (F) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (F) weer correct monteren.
  • Pagina 536 Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de ser- viceklep (A) in de middenwand van de machine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
  • Pagina 537 Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
  • Pagina 538 Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C) en het stof verwijderen.
  • Pagina 539 Luchtfilterinzetstuk reinigen /vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica - Verzamelbak openen m.b.v. de klemmen (C). - Luchtfilterhuis (D) openen m.b.v. de klemmen (E). - Filterelement (F) en beveiligingsele- ment (G) eruit trekken. Filterelement (F) reinigen, uiterlijk na een jaar vervangen.
  • Pagina 540 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25°C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van het reservoir.
  • Pagina 541 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 53 17...
  • Pagina 542 AdBlue ® / DEF-tank (6) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Indien nodig AdBlue / DEF bijvullen. ® ® Opslag en hantering AdBlue OPMERKING Diesel Exhaust Fluid (DEF) Ondeskundig gebruik van AdBlue / DEF kan tot ernstige ®...
  • Pagina 543 ® Gevaar door AdBlue / Diesel Exhaust Fluid (DEF) WAARSCHUWING Onvoldoende voorbereidingsmaatregelen bij de omgang met AdBlue / DEF kunnen ernstig letsel veroorzaken! ® AdBlue / DEF mag niet in contact komen met huid, ogen ® en kleding, en het mag niet worden ingeslikt. AdBlue ®...
  • Pagina 544 Gevaar door ammoniakdampen, WAARSCHUWING overdruk in de container Wanneer u het deksel van de AdBlue / DEF-container bij ® hoge temperatuur opent, kunnen er ammoniakdampen ont- snappen die letsel kunnen veroorzaken! / DEF-container alleen in een goed - Vul de AdBlue ®...
  • Pagina 545 AdBlue ® / DEF-tank - zuigfilter Filterelement vervangen - Voor de filtervervanging moeten op de AdBlue / DEF-multikop (A) de toe- ® voerleidingen (B) worden gedemon- teerd moet elektrische aansluiting (stekker) (C) worden los- gemaakt. Weglopende resthoeveelheden uit de slangen opvangen in een geschikte bak of met een poetsdoek.
  • Pagina 546 - De multikop (A) aan de omvang voor- zichtig uit het tankoppervlak tillen met een geschikte platte schroevendraaier. Daarbij gelijktijdig aan de kop trekken. Niet aan de aansluitkabels of aan het aansluitstuk trekken! - De multikop voorzichtig omhoog trek- ken tot het onderstuk zich bij de onder- zijde van de tankopening bevindt.
  • Pagina 547 - De clip (F) van de inlaataansluiting van het filter (G) verwijderen en het fil- ter eraf trekken. - Het filter controleren op verontreini- ging, vuildeeltjes en scheuren. Wanneer er vuildeeltjes of scheuren worden aangetroffen, moet ook het filter van de doseervoorziening worden ge- controleerd! - O-ring (H) in de groef van de aanzuig- buis monteren.
  • Pagina 548 - De O-ring (I) van de multikop licht invetten. - Het onderstuk kantelen in een hoek van ca. 45°. - Het onderstuk voorzichtig, beetje bij beetje in de tankopening steken. De onderdelen niet ineens en met druk in de tankopening duwen. Dit leidt tot be- schadigingen! - De kop in de gewenste stand positio- neren en op de bovenzijde drukken tot...
  • Pagina 549 - De borgring (E) over de filterkop leggen. - De schroeven (D) weer goed vast- draaien. - Ten slotte de toevoerleidingen (B) monteren en de elektrische verbinding (stekker) (C) tot stand brengen. Na de montage moet de correcte afdich- ting worden gecontroleerd d.m.v. proef- draaien.
  • Pagina 550 AdBlue ® / DEF-tank - tankdeksel tankdeksel reinigen Verontreinigingen en AdBlue / DEF- ® kristallen op de buiten- en binnenzijde van het tankdeksel kunnen aanzienlijke storingen in de installatie veroorzaken! Als het tankdeksel zichtbaar vuil is, moet het als volgt worden gereinigd. - Aftapschroef (A) demonteren om de tank leeg te maken.
  • Pagina 551 Tank controleren op beschadiging. Als er schade wordt geconstateerd, moet de tank worden vervangen. DEF-tank spoelen met gedestilleerd water en drogen met perslucht. - Vulopening controleren op scheuren en andere beschadigingen. Als er schade wordt geconstateerd, moet de vulopening worden vervan- gen.
  • Pagina 552 - Tank-aftapschroef aanbrengen vastdraaien (5 Nm). - De vulopeningzeef (B) monteren in de tank. De vulopeningmodule aanbrengen in de tank. Tegen de klok in draaien tot de module vastklikt. - Het tankdeksel aanbrengen en met de hand vastdraaien tot hij vastklikt. F 53 28...
  • Pagina 553 AdBlue ® / DEF-doseervoorziening DEF na het uitschakelen van de motor laten teruglopen en de druk laten ont- snappen, voordat u aan het DEF-sys- teem gaat werken. De drukverlaging kan tot 15 minuten duren. Het is altijd moge- lijk dat er restdruk aanwezig is. Voordat u de verbindingen losmaakt dient u de armaturen langzaam te openen, om eventuele druk te laten ontsnappen.
  • Pagina 554 Filterelement vervangen Het gebied rond de afdichting en het fil- terhuis controleren op ondichtheid. DEF- lekken laten witte aanslag achter. Para- graaf "Reiniging en controle op herbruik- baarheid" in acht nemen. Losse vuildeeltjes verwijderen met pers- lucht. Verontreinigingen verwijderen met een schone vochtige doek, om te voor- komen dat er verontreiniging in de DEF- doseervoorziening komt.
  • Pagina 555 - Filterelement (B) demonteren uit de eenheid. Daartoe trekken en gelijktij- dig draaien. DEF-druppels opnemen. Een droge, schone en niet-pluizende doek gebruiken. De eenheid drogen. Vorstbeschermingsmembraan en fil- terelement afvoeren. - Als er een risico bestaat dat er veront- reinigde DEF door het DEF-doseer- systeem is gestroomd, moet het DEF- filter worden gecontroleerd voordat het wordt afgevoerd.
  • Pagina 556 Reiniging en controle op herbruikbaarheid - Schroefdraad van de DEF-doseer- voorziening controleren. Dit is vooral belangrijk wanneer het deksel van de DEF-doseervoorziening schade ver- toonde. Als het schroefdraad van de DEF-doseervoorziening beschadigd is, moet de gehele DEF-doseervoor- ziening worden vervangen. Controleer of de groef van het vorstbescher- mingsmembraan schoon en vrij van verontreiniging is.
  • Pagina 557 Montage - Nieuw filterelement aanbrengen in de DEF-doseervoorziening. filter naar boven drukken om te garanderen dat hij goed zit. Nieuw vorstbescher- mingsmembraan aanbrengen op het filterelement. De afdichtrand van het vorstbescher- mingsmembraan moet volledig in de sleuf van de pompbehuizing zitten. Het bijgevoegde smeermiddel moet wor- den gebruikt voor het monteren van het filterhuis.
  • Pagina 558 Aandrijfriem van de motor (7) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 559 Uitlaatsysteem - dieseloxidatie- katalysator (8) Uitlaatsysteem inspecteren Het uitlaatsysteem is in principe onder- houdsvrij. De inspectie blijft beperkt tot een visuele controle: - beschadigde onderdelen? - losse schroefverbindingen, stekkers of leidingen? Gevaar door hete oppervlakken! WAARSCHUWING Tijdens de systeemreiniging is de uitlaatgastemperatuur en de oppervlaktetemperatuur van het uitlaatsysteem zeer hoog: dit kan ernstig letsel veroorzaken! De uitlaat en de uitlaatcomponenten blijven heet nadat de motor is uitgezet.
  • Pagina 560 F 53 36...
  • Pagina 561 F 60 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 60 1...
  • Pagina 562 Gevaar door hydraulische olie WAARSCHUWING Onder hoge druk vrijkomende hydraulische olie kan ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel! - Hydraulische slangen die scheurvorming vertonen of doorlekken, moeten direct worden vervangen. - Hydraulische installatie drukloos maken.
  • Pagina 563 Veiligheid bij de instandhouding van de hydraulica WAARSCHUWING Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden bij de instand- houding van de hydraulica kunnen ernstig en zelfs dodelijk letsel veroorzaken! - De machine op een vlakke ondergrond zetten en beveili- gen tegen wegrollen. Eventueel de parkeerrem activeren! - Hopperbakcilinder volledig inschuiven, bij werkzaamhe- den aan de hopperbakcilinder de hopperbak vastzetten.
  • Pagina 564 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische tank - Vulpeil controleren - Hydraulische tank - Olie bijvullen - Hydraulische tank - Olie verversen en reinigen - Hydraulische tank - Onderhoudsindicatie controleren - Hydraulische tank - Hydraulisch aanzuig-/ Retourfilter vervangen, ontluchten - Hogedrukfilter - Onderhoudsindicatie controleren - Hogedrukfilter - Filterelement vervangen...
  • Pagina 565 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische slangen - Visuele controle - Hydraulische installatie Dichtheidscontrole - Hydraulische installatie Schroefverbindingen vastdraaien - Hydraulische slangen - Slangen vervangen - Nevenfilter - filterelement vervangen - Hogedrukfilter - Filterelement vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 60 5...
  • Pagina 566 Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren op het kijkglas (A). Het oliepeil moet bij ingeschoven cilin- ders tot het midden van het kijkglas rei- ken. Wanneer alle cilinders zijn uitgescho- ven, kan het peil dalen tot onder het kijk- glas.
  • Pagina 567 Verversen van olie: - Aftapschroef (D) in de tankbodem uit- draaien om de hydraulische olie af te tappen. - De olie met behulp van een trechter opvangen in een bak. - Na het aftappen de schroef weer vast- draaien met een nieuwe afdichting. De olieverversing moet altijd in bedrijfs- warme toestand worden uitgevoerd.
  • Pagina 568 Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Filtervervanging uitvoeren volgens de intervallen of wanneer het controlelamp- je op het bedieningspaneel dit aangeeft! - Dekselbevestigingsschroeven (A) verwijderen en deksel eraf tillen. - De eruit genomen eenheid demonte- ren in: - Deksel (B) - Scheidingsplaat (C) - Filter (D) - Vuilopvangkorf (E) - Filterhuis, deksel, scheidingsplaat en...
  • Pagina 569 Filter ontluchten - Het geopende filterhuis met hydrauli- sche olie vullen tot ca. 2 cm onder de bovenrand. - Olie bijvullen wanneer het oliepeil la- ger wordt. Een langzame daling van het oliepeil van ca. 1 cm / min is normaal! - Wanneer het oliepeil stabiel blijft, de geassembleerde eenheid met het nieuwe filterelement langzaam in de...
  • Pagina 570 Hogedrukfilter (3) De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhoudsindicatie (A) rood is. De hydraulica van de machine heeft 2 hogedrukfilters. - Filterhuis (B) afschroeven. - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen. - Afdichtring van het filterhuis vervan- gen.
  • Pagina 571 Pompverdelerdrijfwerk (4) - Oliepeil controleren met de peilstok (A). Het oliepeil moet tussen de bovenste en onderste markering liggen. Vullen met olie: - Peilstaaf (A) volledig uittrekken. - Verse olie toevoegen via de peilstoko- pening (B). - Vulpeil controleren m.b.v. de peil- stok.
  • Pagina 572 Oil change > / = s/n XXXX - Afsluitdop (C) afschroeven. - Bij het vastschroeven van de olieaf- tapslang (D) wordt de klep geopend, zodat de olie kan wegstromen. - Slanguiteinde in de opvangbak leggen en de olie volledig laten wegstromen. - Aftapslang losschroeven en afsluitdop weer aanbrengen.
  • Pagina 573 Hydraulische slang (5) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervan- gen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv. schuurplekken, sne- den, scheuren).
  • Pagina 574 Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
  • Pagina 575 Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroefaan- sluitstuk geeft informatie over de productie- datum (A) (maand/jaar) en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
  • Pagina 576 Nevenfilter (6) Bij gebruik van een nevenstroomfilter vervalt de hydraulische olieverversing! De kwaliteit van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd. Eventueel moet er olie worden bijgevuld! Filterelement vervangen: - Schroefdeksel (A) losdraaien; dan de afsluitklep kort openen om het oliepeil in het filter lager te maken; vervolgens de afsluitklep weer sluiten.
  • Pagina 577 Hogedrukfilter (7) Het filter (B) bevindt zich in de motor- ruimte aan de rechter machinezijde. Tijdens de inlooptijd kan het filterele- ment worden gereinigd met wasbenzine, daarna moet het worden vervangen. - Schroefverbindingen (C) losdraaien en filterhuis (B) verwijderen. - Filter in een bankschroef klemmen. - Aansluitstuk (D) losmaken en uit- schroeven met een schroefsleutel.
  • Pagina 578 F 60 18...
  • Pagina 579 F 71 Onderhoud - loopwerk Onderhoud - loopwerk F 71 1...
  • Pagina 580 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 581 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Kettingspanning - Controleren - Kettingspanning - Instellen - Kettingen - Ontspannen - Bodemplaten - Controleren op slijtage - Bodemplaten - Vervangen - Looprollen - Dichtheid controleren - Looprollen - Controleren op slijtage - Looprollen - Vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 582 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen Controleren - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen Vastdraaien - Smeerpunten - Loopwerkgeleiding smeren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 71 4...
  • Pagina 583 Gevaar door voorgespannen veren WAARSCHUWING Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Neem de onderhoudshandleiding in acht. - Voer niet zelf onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit aan de voorgespannen veren. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 584 Onderhoudspunten Kettingspanning (1) Te slap gespannen kettingen kunnen uit de geleiding van de rollen, het aandrijf- wiel en het leiwiel lopen en versnellen de slijtage. Te strak gespannen kettingen versnellen de slijtage van de leiwiel- en aandrijflagers en de slijtage van de bouten en bussen van de ketting. Kettingspanning controleren / instel- - De kettingspanning wordt ingesteld m.b.v.
  • Pagina 585 - Voordat de kettingspanning wordt gecontroleerd of ingesteld, moet men ervoor zor- gen dat de stand van de ketting t.o.v. het leiwiel overeenkomt met afbeelding (A). Eventueel de machine iets verplaatsen om dit te corrigeren. - De correcte instelling is bereikt wanneer de manometer (C) een waarde tussen 65-85 bar aangeeft.
  • Pagina 586 Als bij de meting een afwijkende druk wordt geconstateerd, dient men als volgt te werk te gaan: - Hulpstuk voor platte nippels (gereed- schapskist) smeerpistool schroeven. - Via vulaansluiting (A) vet toevoegen aan de kettingspanner tot de mano- meter (B) de correcte druk aangeeft. - Smeerpistool verwijderen.
  • Pagina 587 Bodemplaten (2) Bij het monteren van nieuwe bodempla- ten altijd nieuwe schroeven en moeren gebruiken! - Na demontage van versleten bodem- platen moeten de contactvlakken van de kettingschalmen en de moergaten worden ontdaan van vuil. - Leg de bodemplaat met de voorkant (A) over het boutoog (B) van de ket- tingschalmen.
  • Pagina 588 Looprollen (3) Looprollen met versleten loopvlakken en ondichte looprollen moeten direct wor- den vervangen! - Loopwerkketting ontspannen. - Loopwerkframe optillen met een ge- schikte hefvoorziening en het vastge- kleefde vuil verwijderen. Veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het optillen en borgen van lasten! - Defecte looprol demonteren.
  • Pagina 589 Planeetdrijfwerk (4) - Tuimelaar zodanig draaien dat de af- tapschroef (B) zich onderaan bevindt. - Voor oliepeilcontrole de controles- chroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt.
  • Pagina 590 Schroefverbindingen Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigingsschroe- ven van het drijfwerk op stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Het juiste aanhaalmoment voor de verbindingsschroeven drijfwerk-loopwerkframe (B) bedraagt: 500Nm +/- 50Nm...
  • Pagina 591 Smeerpunten (5) Loopwerkgeleiding Aan beide zijden van de loopwerkgelei- ding bevindt zich een smeernippel (A). F 71 13...
  • Pagina 592 F 71 14...
  • Pagina 593 F 81 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 81 1...
  • Pagina 594 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 595 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil van het Accuzuur controleren q Gedestilleerd water bijvullen Accupolen invetten voor het be- Isolatiebewaking controleren gin van het werk q Elektrische zekeringen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 81 3...
  • Pagina 596 Onderhoudspunten Accu's (1) Onderhoud van de accu's De accu's zijn in de fabriek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Ervoor zorgen dat een elektrolytpeil van 10 tot 15 mm boven de platen of de mar- kering wordt aangehouden; uitsluitend bijvullen met gedestilleerd water. Niet overvullen, omdat dit een nadelige in- vloed heeft op de werking en overmatige corrosie veroorzaakt.
  • Pagina 597 Opladen van de accu's Beide accu's moeten afzonderlijk worden opgeladen; hiertoe moeten ze uit de machi- ne worden gedemonteerd. Accu's altijd rechtop transporteren! Voor en na het opladen van een accu moet altijd het elektrolytpeil van elke cel worden gecontroleerd; eventueel uitsluitend met gedestilleerd water bijvullen. Tijdens het opladen van een accu moet elke cel geopend zijn, d.w.z.
  • Pagina 598 Isolatiebewaking Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isola- tiebewaking goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de gene- rator of in de verwarmingselementen. - Aandrijfmotor van de machine starten.
  • Pagina 599 Elektrische zekeringen / relais Hoofdzekeringen (A) F1.1 Hoofdzekering F1.2 Hoofdzekering F1.3 Voorverwarming T4f (O) F1.4 Lichtballon F1.5 Lichtballon F 81 7...
  • Pagina 600 Zekeringen in de aansluitdoos (B) F 81 8...
  • Pagina 601 Gebruik Ontsteking, NOODSTOP, claxonknop Hoofdcomputer Hoofdcomputer Hoofdcomputer Motorbesturingsapparaat Lang werkend toetsenbord en display Verlichting Verlichting Claxon Aansluiting motor Ontsteking voor toetsenbord en display Ruitenwissers Stoelverwarming 12V stopcontact Verlichting Ontsteking voor toetsenbord en display Toetsenbord Besturingspotmeter, loopwerksensoren Afstandssensor Start-stopknop Emulsiepompen 24V stopcontacten Signaalinstallatie Motorruimteverlichting Automatische besturing...
  • Pagina 602 Gebruik Ruitenwisser Centrale smering reserve Emulsie hoofdtransportband Schijnwerper transportband F 81 10...
  • Pagina 603 Relais in de motorruimte Motorstart Voorverwarming (O) Lichtballon (O) F 81 11...
  • Pagina 604 Relais in de aansluitdoos (C) F 81 12...
  • Pagina 605 Werking Ontsteking Hoofdcomputer Hoofdcomputer Motorstop Stroomvoorziening hoofdcomputer Display, toetsenbord Schijnwerper Schijnwerper Claxon Noodstop Startblokkering Zwaailicht Stoelverwarming Ruitenwisser Ruitensproeier Achteruitrijwaarschuwingssignaal Dieselpomp Emulsiesproei-installatie hand Emulsiesproei-installatie band Schijnwerper Centrale smering Signaalinstallatie (groen) Signaalinstallatie (rood) Comfortlicht reserve Verlichting Fase V motor Fase V motor F 81 13...
  • Pagina 606 F 81 14...
  • Pagina 607 F 90 Onderhoud - smeerpunten Onderhoud - smeerpunten Gegevens over de smeerpunten van de verschillende modules bevinden zich in de specifieke onderhoudsbeschrijvingen en moeten daar geraadpleegd worden! F 90 1...
  • Pagina 608 Door gebruik van een centrale smeerinstallatie (o) kan het aantal smeerpunten af- wijken van de beschrijving. Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil smeermiddelreservoir controleren Smeermiddelreservoir vullen Centrale smeerinstallatie ontluchten Overdrukklep controleren Smeermiddeldoorstroming van de verbruiker controleren Lagerpunten Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 90 2...
  • Pagina 609 Onderhoudspunten Kettingsmeerinstallatie (1) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Handverl.jpg/Gefahr.jpg Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan de overdrukklep! Verwondingsgevaar door vrijkomend smeermiddel, omdat de installatie onder hoge druk werkt! Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie!
  • Pagina 610 Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren Het smeermiddelreservoir moet altijd voldoende gevuld zijn, om "drooglopen" te voorkomen, om te zor- gen dat de smeerpunten altijd voldoen- de worden gesmeerd en om tijdrovende ontluchting te voorkomen. - Het vulpeil moet altijd tot boven de "MIN"-markering (a) op het reservoir staan.
  • Pagina 611 Overdrukklep controleren Wanneer er smeermiddel uit de over- drukklep (a) komt, is er een storing in het systeem. De verbruikers ontvangen onvoldoende smeermiddel. - Achtereenvolgens alle verdelerlei- dingen (b) tussen de verdeler (c) en de verbruikers losmaken. - Wanneer uit een van de verdelerlei- dingen (b) smeermiddel onder druk vrijkomt, in dit smeercircuit de oor- zaak van de verstopping opsporen...
  • Pagina 612 Lagerpunten (2) Bij de lagerpunten van de hydraulische cilinder bevindt zich (bovenaan en on- deraan) een smeernippel (A). Bij de lagerpunten van de duwrollen be- vindt zich een smeernippel (B) F 90 6...
  • Pagina 613 F 95 Onderhoud - speciale uitrusting Onderhoud - speciale uitrusting F 95 1...
  • Pagina 614 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 615 Onderhoudsintervallen - hopperbak-Remixer Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hopperbakwormen - lagers smeren - Hopperbakwormen - aandrijfkettingen - spanning controleren - Hopperbakwormen - aandrijfkettingen - spanning instellen - Hopperbakwormen - controleren op slijtage - Hopperbakwormen - worm vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 95 3...
  • Pagina 616 Onderhoud - transportband-Remixer Interval Onderhoudspunt Opmerking - Afstrijker - werking controleren - Afstrijker - afstand instellen - Afstrijker - klingen vervangen - Worm - lagers smeren - Worm - aandrijfkettingen - spanning controleren - Worm - aandrijfkettingen - spanning instellen - Worm - controleren op slijtage - Worm -...
  • Pagina 617 Onderhoudspunten Hopperbakwormen Lagers smeren (1) - Demonteer de onderhoudsklep (A) en verwijder de afdichting (B). Beide lagers hebben een smeernippel (C). - Met het smeerpistool vullen met smeervet. - Daarna de afdichting (B) en de onder- houdsklep (A) weer correct monteren. F 95 5...
  • Pagina 618 Spanning van de aandrijfkettingen controleren (2) - Demonteer de onderhoudsklep (A) en verwijder de afdichting (B). Controleren van de kettingspanning: - De spanning is correct wanneer de ketting ca. 10 mm heen en weer kan worden bewogen. Bijspannen van de kettingen: - Bevestigingsschroeven (C) en contra- moer (D) iets losdraaien.
  • Pagina 619 Hopperbakwormen - slijtagecontrole (3) Wanneer het oppervlak van het worm- blad (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter van de worm af of is de bepant- sering versleten; de worm moet dan worden vervangen. Verwondingsgevaar door scherpe randen! F 95 7...
  • Pagina 620 Transportband-Remixer Afstrijker - functie- en slijtagecontrole (4) Om de transportband tijdens en na het werk te beschermen tegen asfaltresten, vuil en slijtage, is er een afstrijker (A) be- schikbaar. De afstrijker is voorzien van meerdere klingen die vastgekoekte materiaalres- ten afstrijken. Als de afstrijkerklingen versleten zijn, moeten ze in sets voor de hele afstrijker worden vervangen.
  • Pagina 621 Wormlagers smeren (5) - Demonteer de kap (A) van de wor- maandrijving. Dit uitvoeren aan beide zijden van de machine! Beide lagers hebben een een smeernip- pel (B). - Met het smeerpistool vullen met smeervet. - Daarna de kap (A) weer correct mon- teren.
  • Pagina 622 Spanning van de aandrijfkettingen controleren (6) - Demonteer de kap (A) van de wor- maandrijving. Controleren van de kettingspanning: - De spanning is correct wanneer de ketting ca. 10 mm heen en weer kan worden bewogen. Bijspannen van de kettingen: - Bevestigingsschroeven (B) en contra- moer (C) iets losdraaien.
  • Pagina 623 Worm - slijtagecontrole (7) Wanneer het oppervlak van het worm- blad (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter af; de worm moet dan worden vervangen. Verwondingsgevaar door scherpe randen! F 95 11...
  • Pagina 624 Snijwig - slijtagecontrole (8) De snijwig (A) bevindt zich aan de bo- venkant van de Remixer-eenheid. Om- onderdeel zich materiaalstroom bevindt, is verhoogde slijtage mogelijk. - Demonteer de veerstekkers en de steekbouten (B) om de snijwig uit de Remixer-eenheid te trekken. - Als de klingen (C) versleten zijn, is vervanging noodzakelijk.
  • Pagina 625 F 100 Controles, stillegging ... Controles, tests, reiniging, stillegging F 100 1...
  • Pagina 626 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle - Schroeven en moeren controle- regelmatig ren op stevige bevestiging q - Controle door een deskundige q - Reiniging - Conservering van de asfaltaf- werkmachine Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
  • Pagina 627 Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten (transporteur, worm, balk enz.) in orde? - Zijn de op de machine aangebrachte waarschuwingen compleet en goed leesbaar? - Zijn de antislip-oppervlakken van trappen, treeplanken enz.
  • Pagina 628 door een deskundige Machine, balk en optioneel gebruikte gas- of elektro-installatie door een gekwalifi- ceerde deskundige - indien nodig (afhankelijk van gebruiksomstandigheden en bedrijfsomstandighe- den), - maar minstens eenmaal per jaar worden gecontroleerd op zijn bedrijfsveilige toe- stand. F 100 4...
  • Pagina 629 Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien met de sproei-installatie voor oplosmid- del (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
  • Pagina 630 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 631 Conservering van de asfaltafwerkmachine Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
  • Pagina 632 Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
  • Pagina 633 Schroeven - aanhaalmomenten Metrische schroefdraad - sterkteklasse 8.8 / 10.9 / 12.9 droog/licht geolied Molykote ® 10.9 10.9 12.9 12.9 10.9 10.9 12.9 12.9 1020 1206 1410 1067 1281 1200 1622 1948 1049 1475 1770 1581 2224 2669 1400 1969 2362 2000 2854...
  • Pagina 634 Metrische fijne schroefdraad - sterkteklasse 8.8 / 10.9 / 12.9 droog/licht geolied Molykote ® 10.9 10.9 12.9 12.9 10.9 10.9 12.9 12.9 M3x0,35 M4x0,5 M5x0,5 M6x0,75 12,9 15,5 11,6 13,9 M8x1 21,7 30,6 36,7 19,5 27,4 32,8 M10x1,25 42,1 10,5 59,2 17,8 37,7...
  • Pagina 635 F 110 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf "Vulhoeveelheden"). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machine-uitval.
  • Pagina 636 F 110 2...
  • Pagina 637 Vulhoeveelheden Bedrijfsstof Hoeveelheid liter (tier 3) liter Brandstoftank Dieselbrandstof (tier 4F) liter (stage V) Dieselmotor Motorolie liter (met oliefiltervervanging) Koelsysteem motor Koelvloeistof liter liter (tier 3, tier 4F) Hydraulische olietank Hydraulische olie liter (stage V) Pompverdelerdrijfwerk Transmissieolie liter liter Planeetdrijfwerk Transmissieolie (2,5 liter per Loopwerk...
  • Pagina 638 Bedrijfsstofspecificaties Aandrijfmotor TIER IV (o) - brandstofspecificatie Voor een correcte werking van het uitlaatgasreinigingssysteem is zwavelarme diesel voorgeschreven! Het maximum zwavelgehalte mag niet hoger zijn dan 15 ppm! Wanneer men geen zwavelarme diesel gebruikt, kunnen de voorgeschreven uitlaat- gaswaarden niet worden nageleefd en kunnen de motor en het uitlaatgasreinigings- systeem beschadigd raken! Explosiegevaar! Diesel mag nooit worden gemengd met ethanol, benzine of alcohol! Met water of vuil verontreinigde diesel kan ernstige beschadiging van het brand-...
  • Pagina 639 Koelsysteem AGIP Chevron Caltex Delo Dynapac Petronas Finke Coolant Aviaticon -Antifreeze Extended Antifreeze Finkofreeze Spezial Life Coolant P12+ (*) = advies Hydraulisch systeem Dynapac AGIP Chevron Caltex Fuchs Mobil Shell Finke -Tellus Oil Hydraulic Rando Rando S2 V46 Aviaticon HDZ 46 HDZ 46 -Tellus S2 HV 46...
  • Pagina 640 Oplosmiddel Dynapac Dynapac Dynapac Belt Guard Belt Guard Belt Guard 208L 1000L 4812215842 4812215846 4812216094 (*) = advies Voorzichtig! Mogelijke gevolgschade door OPMERKING niet vrijgegeven oplosmiddel Oplosmiddelen die niet door de fabriek zijn vrijgege- ven en andere reinigingsmiddelen die zonder over- leg worden ingezet, kunnen aanzienlijke schade aan de machine veroorzaken.
  • Pagina 641 2.11 Aandrijfmotor - AdBlue ® / DEF Voor een correcte werking van het uitlaatgasreinigingssysteem is gebruik van AdBlue / DEF - vloeistof volgens ISO 22241-1 resp. DIN 70070 voorgeschreven! ® Bij machines die in Noord-Amerika worden gebruikt, wordt dringend geadviseerd om een DEF-vloeistof met API-goedkeuring te gebruiken! / DEF-adviezen en de specificatie in de onder- Neem de aanwijzingen over AdBlue...
  • Pagina 642 2.12 Hydraulische olie OPMERKING Voorzichtig! Voorkom vermenging met "Panolin"! Bij gebruik van "Panolin" mag er geen vermenging met andere hydraulische vloeistoffen plaatsvinden: - Bijvulhoeveelheden van "Panolin" op voorraad houden. - Let op de markering bij de vulopening. Geprefereerde hydraulische olie: a) Synthetische hydraulische vloeistof op basis van esters, HEES Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46...
  • Pagina 644 www.dynapac.com...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dynapac mf2500cmDynapac 704Dynapac 705