a) De test mag worden uitgevoerd met iedere ingangsspanning binnen het nominale spanningsbereik van de
AtriCure cryoICE
BOX.
Als de
AtriCure cryoICE BOX
op een bepaalde ingangsspanning wordt getest, is het niet nodig om nieuwe tests op aanvullende
spanningen uit te voeren.
b) Alle
AtriCure cryoICE
BOX-kabels zijn tijdens de test aangesloten.
c) De kalibratie voor de huidige injectieklemmen zal in een systeem van 150 Ω worden uitgevoerd.
d) Als de frequentiestappen een ISM- of amateurband overslaan, moet er, zoals van toepassing, een aanvullende testfrequentie
in de ISM- of amateurradioband worden gebruikt. Dit is van toepassing op iedere ISM- en amateurradioband binnen het
gespecificeerde frequentiebereik.
e) Tests kunnen op alle andere door het RISICOBEHEERPROCES vastgestelde modulatiefrequenties worden uitgevoerd.
f) ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met een gelijkstroomingang die voor gebruik met wisselstroomconverters bestemd zijn,
moeten worden getest met een converter die aan de specificaties van de FABRIKANT van de ME-APPARATUUR of het ME-SYSTEEM
voldoet. De TESTNIVEAUS VOOR IMMUNITEIT worden op de wisselstroomingang van de converter toegepast.
g) Alleen van toepassing op ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN die op een één-fase-wisselstroomnet aangesloten zijn.
h) 10/12 betekent bijvoorbeeld 10 perioden bij 50 Hz of 12 perioden bij 60 Hz.
i) ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met een NOMINALE ingangsspanning die groter dan 16 A/fase is, moeten per 250/300 cycli
één keer bij een willekeurige hoek en bij alle fasen tegelijkertijd (indien van toepassing) worden onderbroken. ME-APPARATUUR
en ME-SYSTEMEN met een back-upaccu werken na de test verder op lijnspanning. Bij ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met een
NOMINALE ingangsspanning van niet meer dan 16 A, moeten alle fasen tegelijkertijd worden onderbroken.
j) ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN zonder piekspanningsbeveiliging in het primaire spanningscircuit, mogen alleen worden
getest met ± 2 kV-fasespanning en ± 1 kV-lijnspanning.
k) Niet van toepassing op ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN van KLASSE II.
I) Er moet een directe aansluiting worden gebruikt.
m) Effectieve waarde, voordat de modulatie wordt toegepast.
n) De ISM-banden (industrieel, wetenschappelijk en medisch) tussen 0,15 MHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz;
13,553 MHz tot 13,567 MHz; 26,957 MHz tot 27,283 MHz; en 40,66 MHz tot 40,70 MHz. De amateurradiobanden tussen 0,15 MHz
en 80 MHz zijn 1,8 MHz tot 2,0 MHz; 3,5 MHz tot 4,0 MHz; 5,3 MHz tot 5,4 MHz; 7 MHz tot 7,3 MHz; 10,1 MHz tot 10,15 MHz;
14 MHz tot 14,2 MHz; 18,07 MHz tot 18,17 MHz; 21,0 MHz tot 21,4 MHz; 24,89 MHz tot 24,99 MHz; 28,0 MHz tot 29,7 MHz en
50,0 MHz tot 54,0 MHz.
o) Van toepassing op ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met een NOMINALE ingangsspanning van minder dan of gelijk aan
16 A/fase en ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met een NOMINALE ingangsspanning van meer dan 16 A/fase.
p) Van toepassing op ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met een NOMINALE ingangsspanning van minder dan of gelijk aan
16 A/fase.
q) Bij sommige fasehoeken kan het uitvoeren van deze test met ME-APPARATUUR met een transformator voor netspanningsinvoer
ertoe leiden dat de overspanningsbeveiliging wordt ingeschakeld. Dit kan zich voordoen vanwege magnetische fluxsaturatie van de
transformatorkern na de spanningsdaling. Indien dit het geval is, zal de
AtriCure cryoICE BOX
voor en na de test BASISVEILIGHEID
bieden.
r) Bij ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met meerdere spanningsinstellingen of auto-variërend spanningsvermogen, moet de
test met de minimale en de maximale NOMINALE ingangsspanning worden uitgevoerd. ME-APPARATUUR en ME-SYSTEMEN met
een NOMINAAL ingangsspanningsbereik van minder dan 25% van de hoogste NOMINALE ingangsspanning moeten worden getest
met één NOMINALE ingangsspanning die binnen het bereik ligt.
22