Met behulp van de functie Auto-opmaken kunt u snel en eenvoudig etiketten maken
voor verschillende doelen, zoals tabbladen voor dossiers, etiketten voor apparatuur
en naamplaatjes. Selecteer een opmaak in de sjablonen of blokopmaken, voer de tekst
in en wijzig de opmaak indien gewenst.
U kunt ook symbolen en tekens met accenten gebruiken in auto-opmaken.
Sjablonen gebruiken - voorbeeld van het maken van een actieve identificatie
1
Druk op de toets Auto-opmaken om het scherm Auto-opmaken weer te geven
en selecteer vervolgens "Sjablonen" met behulp van de toets
2
Druk op de toets OK of Enter.
Het laatst gebruikte sjabloon wordt weergegeven.
3
Selecteer een sjabloon met behulp van de toets
4
Druk op de toets OK of Enter.
Het scherm Opmaak wordt weergegeven.
5
Selecteer een kenmerk met behulp van de toets
en stel vervolgens een waarde voor het kenmerk in met
behulp van de toets
6
Druk op de toets OK of Enter.
Het scherm Instelling streepjescode wordt weergegeven.
Het scherm Instelling streepjescode wordt alleen
weergegeven als er een lay-out met een streepjescode
is geselecteerd.
7
Selecteer een kenmerk met behulp van de toets
en stel vervolgens een waarde voor het kenmerk in met
behulp van de toets
Het kenmerk "C.cijfer" (Controleer cijfer) is alleen
beschikbaar voor de protocols CODE39, I-2/5 en
CODABAR.
8
Druk op de toets OK of Enter.
Het tekstinvoerscherm voor sjablonen wordt weergegeven.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken bij het invoeren
van tekst.
Auto-opmaken gebruiken
of
.
of
.
of
of
.
of
of
Auto-opmaken gebruiken
NEDERLANDS
.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
31