100 Het ordenen van contactpersonen, afspraken, taken en andere informatie ordenen
6.2 SIM-beheer
Met SIM-beheer kunt u de gegevens op de SIM-kaart weergeven,
contactpersonen overplaatsen van SIM-kaart naar het toestel en omgekeerd,
en SIM-contactpersonen bellen.
Een contactpersoon aanmaken op de SIM-kaart
1.
Tik op Start > Programma's > SIM-beheer.
2.
Tik op Nieuw en voer een naam en telefoonnummer voor de
contactpersoon in.
3.
Tik op Opslaan om de informatie op de SIM-kaart op te slaan.
Tip:
SIM-contactpersonen kopiëren naar het toestel
Als u op uw SIM-kaart contactpersonen heeft opgeslagen, kunt u deze kopiëren
in Contacten op het toestel.
1.
Tik op Start > Programma's > SIM-beheer.
2.
Selecteer het gewenste item, of selecteer alle SIM-contactpersonen via
Menu > Alles selecteren.
3.
Tik op Menu > Opslaan in Contacten.
Contactpersonen kopiëren naar de SIM-kaart
Slechts één telefoonnummer per contactnaam kan worden opgeslagen
op een SIM-kaart. Wanneer u een contact kopieert naar uw SIM-kaart die
verschillende telefoonnummers bevat, slaat SIM-beheer elk nummer op onder
een afzonderlijke naam.
Om elk nummer onder een andere contactnaam op de SIM-kaart op te slaan,
voegt SIM-beheer een indicator toe aan het eind van elke naam. Standaard
worden /M, /W en /H bijgevoegd om respectievelijk mobiele, werk en vaste
telefoonnummers aan te geven. U kunt deze indicator bewerken voordat
u begint met het kopiëren van de contactpersonen naar uw SIM-kaart.
Indicatoren van andere soorten telefoonnummers blijven leeg zodat u deze
zelf kunt definiëren.
1.
Tik op Start > Programma's > SIM-beheer en tik op Menu > Extra >
Opties.
2.
Selecteer de selectievakken van de types telefoonnummers die u wilt
toevoegen aan de SIM-kaart.
U kunt contactgegevens op de SIM-kaart veranderen door op een SIM-
contactpersoon te tikken en het te bewerken. Na de wijziging tikt u op Opslaan.