3. OPSTELLING
NL
4. SLUITING
8
3.1. UITLIJNEN VAN DE KASTEN
OPGELET:
Deurelementen mogen tijdens het openen en sluiten niet over de dichtingen voor de brandbeveiliging
in de deursponning schuren! Deuren met een automatisch sluitmechanisme moeten vanuit elke positie
zelfstandig dichtgaan en het slot moet vergrendeld kunnen worden! De afstand tussen de deur en de vloer
kan tot minder dan 40 mm gereduceerd worden. De daarvoor nodige deurafschermingen zijn op vraag
verkrijgbaar bij de asecos-service.
4×
3.2. INBEDRIJFSTELLING
•
De gebruiker moet de veiligheidskast voor de eerste inbedrijfstelling onderzoeken op evt. beschadigingen,
zoals defecte of losgekomen dichtingselementen, correcte uitlijning en onberispelijke werking van de deurele-
menten (scharnieren, vergrendelingssystemen, evt. deursluiters en deurvastzetinrichting).
Gebruik de kast en het toebehoor alleen in correcte staat.
4.1. ALGEMEEN
OPGELET:
Wanneer de inhoud van de kast niet wordt gebruikt, moet de eigenaar/gebruiker verzekeren dat alle deuren
gesloten blijven. In het algemeen moet er rekening mee worden gehouden dat de kasten niet over een
noodontgrendeling beschikken, d.w.z. dat in de kast opgesloten personen zich niet zelfstandig kunnen
bevrijden!
max. 2× (!)
2
De deuren zijn permanent zelfsluitend.
De kasten beschikken over een profielcilinderslot met sluitstan-
daanduiding.
Ze kunnen in een sluitplan worden geïntegreerd.
3