De hostnaam gebruiken in plaats van het numerieke IP-adres:
1.
Ga naar het frontpanel en tik op
2.
Noteer het IP-adres en de hostnaam (HPXXXXXX-formaat).
3.
Als uw Windows op uw computer draait, gaat u naar Configuratiescherm > Printers, klikt u met de
rechtermuisknop op Eigenschappen > Poorten > Poort configureren en voert u in het veld Printernaam of
IP-adres de hostnaam in.
Problemen met kabelnetwerk
Als u de HP-software die bij de printer wordt geleverd niet kunt installeren, controleer dan het volgende:
Alle kabels zijn stevig op de computer en de printer aangesloten.
●
Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld.
●
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met Windows, inclusief
●
eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en firewalls.
De printer is geïnstalleerd op hetzelfde subnet als de computers die gebruik gaan maken van de printer.
●
Als het installatieprogramma de printer niet kan vinden, drukt u de netwerkconfiguratiepagina af en voert u
handmatig het IP-adres in het installatieprogramma in. Zie
informatie.
Het is niet aan te raden de printer een vast IP-adres te geven, maar desondanks kunnen sommige
installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een firewallconflict) mogelijk worden opgelost door dit toch te
doen. Zie
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 108
De gecreëerde netwerkpoort komt niet overeen met het IP-adres van de printer
(Windows)
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten die in de printerdriver van
de printer zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-adres van de printer.
1.
Druk de netwerkconfiguratiepagina van de printer af.
2.
Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer, klik op Eigenschappen en klik dan op het
tabblad Poorten.
4.
Selecteer de TCP/IP-poort voor de printer en klik dan op Poort configureren.
5.
Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt met het IP-adres op de
netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-adressen niet overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het
dialoogvenster in het adres op de netwerkconfiguratiepagina.
6.
Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te sluiten.
NLWW
of
.
Netwerkconfiguratiepagina op pagina 113
voor meer
Problemen met kabelnetwerk 109