Beveiligingsinstellingen
Met de opties onder Beveiliging kunt de telefoon en de
SIM-kaart beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
De telefoon vergrendelen
U kunt de telefoon vergrendelen met de
vergrendelingsfunctie. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, wordt de telefoon automatisch vergrendeld
na een opgegeven inactieve periode.
Opmerking: ook als de telefoon is vergrendeld, kunt u
oproepen ontvangen.
U kunt de telefoon als volgt vergrendelen:
1. Druk in het startscherm op de functietoets Start.
2. Selecteer Instellingen → Meer... → Beveiliging →
Apparaat blokkering.
3. Selecteer Bericht indien apparaat niet gebruikt
gedurende en kies hoe lang de telefoon inactief moet
zijn voordat hij wordt vergrendeld.
4. Blader naar het veld Type wachtwoord en selecteer
een wachtwoordtype.
• Eenvoudige PIN-code: gebruik de PIN-code die u bij
de SIM-kaart hebt gekregen.
• Alfanumeriek: gebruik een alfanumeriek
wachtwoord. Een wachtwoord moet langer zijn dan 7
tekens en ten minste 3 hoofdletters en kleine letters,
cijfers of leestekens bevatten.
Basisfuncties
33