FUNCTIE
(standaardinstelling
/waarde)
Beeldmodus
Referentiemo
dus
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 34
Selecteert een beeldmodus die aansluit op uw behoeften op het vlak
van beeldkwaliteit en stelt het beeld verder bij op basis van de selectie
op deze pagina. Zie
"De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2
modus instellen" op pagina 34
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
op pagina 35
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 35
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte
van elke kleur in een videobeeld. Zie
35
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 35
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie
op pagina 35
voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1/
2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of
PAL is.
(standaardinstelling/waarde)
voor details.
voor details.
voor details.
"Aanpassen van Kleur" op pagina
voor details.
"Een
"Aanpassen van Helderheid"
"Aanpassen van Scherpte"
Bediening
47