Gevorderd (Opnamen maken)
: AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
: AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities. De flits wordt een keer
geactiveerd vóór de eigenlijke opname om
het rode-ogeneffect (ogen van het object
die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw
geactiveerd voor de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
: Gedwongen AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de
opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
: Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
• De flitsinstelling is alleen vast ingesteld
op AAN/Rode-ogenreductie wanneer u
[PARTY] (P52) of [KAARSLICHT] (P52)
in de scènefunctie instelt.
: Langzame synchr./
Rode-ogenreductie
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langer zodra de flits
werkt, zodat het donkere landschap op de
achtergrond helder zal worden.
Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
• U kunt Trage synch./
Rode-ogenreductie alleen instellen in
[NACHTPORTRET] (P51), [PARTY]
(P52) en [KAARSLICHT] (P52) in de
scènefunctie.
: Gedwongen UIT
De flits wordt in geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
40
VQT1C22
• Gebruik deze functie om opnamen te
¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd.
¢1
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
¥: Begininstelling)
¢1
¢1
maken op plekken waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
Het object mag niet bewegen totdat
de tweede flits geactiveerd is.
opnamefuncties
1
2