[ Trimmen
U kunt een deel van een opgeslagen afbeelding uitsnijden en dit opslaan als
een nieuw afbeeldingsbestand.
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden
•
Beelden van het type
•
Trimmen is alleen mogelijk voor beelden die zijn opgenomen met een
verhouding van 4:3 (verticaal 3:4).
•
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
124
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n, selecteer het
●
tabblad 1, selecteer [Trimmen] en druk
op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om het beeld te
●
selecteren en druk op de knop m.
Pas het snijgebied aan.
Er verschijnt een groen kader rond het
gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
●
U kunt het kader kleiner of groter maken
door de zoomknop naar links of rechts
te duwen.
Als u op de knoppen opqr drukt, kunt
●
u het kader verplaatsen.
Als u op de knop l drukt, kunt u de
●
verticale/horizontale stand van het kader
wijzigen.
●
In een beeld met een gedetecteerd gezicht
verschijnt een grijs kader rond gezichten
linksboven in het scherm. U kunt dit kader
gebruiken voor het bijsnijden. U kunt
tussen de kaders schakelen door op
de knop m te drukken.
Druk op de knop n.
●
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
●
Voer de stappen 4 en 5 op
,
en
kunnen niet worden bijgesneden.
p. 123
uit.