Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak. Gladder papier zorgt over het algemeen voor een beter
●
afdrukresultaat.
OPMERKING:
gebruik aan van papier met het ColorLok®-logo. Ga voor meer informatie naar:
printpermanence.
Stap twee: De omgeving controleren
De omgeving kan de afdrukkwaliteit direct beïnvloeden en is een algemene oorzaak van problemen met
afdrukkwaliteit of papiertoevoer. Probeer het volgende:
Plaats de printer niet op een tochtige locatie, zoals in de buurt van ramen of deuren, of bij het
●
ventilatierooster van de airconditioning.
Zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan temperaturen of vochtigheid die buiten de
●
printerspecificaties vallen.
Zet de printer niet in een afgesloten ruimte, zoals een kast.
●
Plaats de printer op een stevig, vlak oppervlak.
●
Zorg ervoor dat de luchtuitlaten van de printer niet worden geblokkeerd. De printer moet aan alle kanten
●
beschikken over een goede luchtstroom, ook aan de bovenkant.
Bescherm de printer tegen vuiltjes in de lucht, stof, stoom, vet en andere elementen die in de printer
●
aanslag kunnen vormen.
De cartridge visueel inspecteren
Volg deze stappen om elke cartridge te inspecteren.
VOORZICHTIG:
Vingerafdrukken op de metalen contactpunten kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit.
1.
Haal de cartridge uit de printer en controleer of het cartridgepad niet vuil is.
2.
Controleer of u gebruikmaakt van een originele HP-cartridge. Op een originele HP-cartridge staat het
woord 'HP' of het HP-logo. Meer informatie over het identificeren van HP-cartridges vindt u op
www.hp.com/go/learnaboutsupplies.
3.
Bekijk de goudkleurige metalen contactpunten op de cartridge.
NLWW
Op basis van interne tests met diverse soorten normaal papier, beveelt HP voor deze printer het
Raak de goudkleurige metalen contactpunten aan de rand van de cartridge niet aan.
www.hp.com/go/
De afdrukkwaliteit verbeteren 237