Inhoudsopgave
Advertenties
Apparaat inschakelen
1. Laat het apparaat enige tijd stilstaan.
2. Nadat het apparaat klaar voor gebruik is opgesteld, zoals
in hoofdstuk in gebruik nemen is beschreven, kan het
worden ingeschakeld.
3. Druk op de toets On/Off (19).
ð Het apparaat wordt ingeschakeld.
4. Kies de gewenste bedrijfsmodus.
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld als het
condensreservoir vol is. Op de segmentweergave (13) verschijnt
H8.
Bedrijfsmodi instellen
Het apparaat heeft de volgende bedrijfsmodi:
• Koeling
• Ontvochtiging
• Ventilatie
Koeling
In de bedrijfsmodus Koeling, wordt de ruimte afgekoeld tot een
vooringestelde temperatuur.
Wordt de gewenste temperatuur bereikt, schakelt het apparaat
naar standby, d.w.z. de ventilator draait met de
voorgeselecteerde snelheid, het apparaat koelt echter niet
meer, tot de vooringestelde waarde weer wordt overschreden.
1. Kies met de toets Mode (16) de bedrijfsmodus Koeling.
ð De LED bedrijfsmodus Cool (15) brandt.
2. Kies met de pijltoetsen (12 of 14) de gewenste
doeltemperatuur. De temperatuur kan worden ingesteld
tussen 16 °C en 30 °C in stappen van 1 °C.
ð Op de segmentweergave (13) wordt de gewenste
doeltemperatuur weergegeven.
3. Kies met toets Fan (22) de gewenste ventilatorsnelheid.
ð De LED ventilatorsnelheid (23) toont de gewenste
ventilatorsnelheid.
NL
Ontvochtiging
In de bedrijfsmodus Ontvochtiging wordt de luchtvochtigheid in
de ruimte verlaagd.
De temperatuur kan niet worden versteld en de ventilatie draait
met de laagste snelheid.
Wordt het apparaat gedurende een langere periode gebruikt of
als u het condensreservoir niet continu wilt legen, bestaat de
mogelijkheid een condensafvoerslang aan de slangaansluiting
aan te (9) sluiten.
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus ontvochtiging de
afvoerluchtslang, omdat anders de ontvochtiging te
gering is.
1. Druk op de toets Mode (16), tot de LED bedrijfsmodus
Dry (15) brandt.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, moet het ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk condensreservoir
legen).
Ventilatie
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus ventilatie de
afvoerluchtslang.
In de bedrijfsmodus Ventilation circuleert de ruimtelucht en
vindt geen koeling, resp. ontvochtiging plaats.
De automatische modus van het apparaat is afhankelijk van de
actuele ruimtetemperatuur en de ingestelde doeltemperatuur. Is
de ruimtetemperatuur hoog, wordt de ventilatorsnelheid
verhoogd. Is de ruimtetemperatuur laag, wordt de
ventilatorsnelheid verlaagd.
1. Druk op de toets Mode (16), tot de LED bedrijfsmodus
Fan (15) brandt.
2. Druk op de toets Fan (22), voor het instellen van de
ventilatorsnelheid.
ð De LED Ventilatorsnelheid (23) voor de gekozen
ventilatorsnelheid brandt.
lokale airconditioner PAC 2010 E / PAC 2610 E
13
Advertenties
Inhoudsopgave
