Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien
uit montagefouten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding.
Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik van reserveonderdelen of
toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is iedere vorm van
aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of
veranderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmachtig
uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoogpunt
niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van elke
aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
2. Productbeschrijving
2.1 Bestelgegevens
Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types:
AZM 161
-
K
-
/
-
➀
➁➂
➃
➄
➅
➆➇
Nr.
Optie
Beschrijving
CC
Veeraansluitklemmen
➀
SK
Schroefklemmen
ST
Inbouwstekker M12
11/03
1 maakcontacten (NO) / 4 verbreekcontacten (NC)
➁
met inbouwstekker
11/12
2 maakcontacten (NO) / 3 verbreekcontacten (NC)
met inbouwstekker
12/03
1 maakcontact (NO) / 5 verbreekcontacten (NC)
12/11
2 maakcontacten (NO) / 3 verbreekcontacten (NC)
met inbouwstekker
12/12
2 maakcontact (NO) / 4 verbreekcontacten (NC)
Arrêteerkracht 5 N
➂
R
Arrêteerkracht 30 N
Ruststroomprincipe
➃
A
Arbeidsstroomprincipe
Zijdelingse hulpontgrendeling
➄
ED
Hulpontgrendeling aan de kant van het deksel
EU
Hulpontgrendeling aan de achterkant
TT
Zijdelingse paniekontgrendeling
➅
TD
Paniekontgrendeling aan de kant van het deksel
TU
Paniekontgrendeling aan de achterkant
N
Noodontgrendeling
024
U
24 VAC/DC
➆
s
110/230
U
110/230 VAC
s
zonder LED
➇
G
Met LED
Alleen bij een correcte uitvoering van de montage, zoals in
deze handleiding beschreven, blijft de veiligheidsfunctie en
dus de conformiteit met de Machinerichtlijn behouden.
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld
worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij
overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
Door samenwerking met het besturingstechnische gedeelte van de
machine garandeert de veiligheidsvergrendeling dat een bewegende
beschermvoorziening niet geopend kan worden, totdat de gevaarlijke
toestanden beeïndigd zijn.
Omdat bij spanningsuitval of het bedienen van de
hoofdschakelaar de beschermvoorziening onmiddellijk
geopend kan worden, mogen de veiligheidsvergrendelingen
met arbeidsstroomprincipe alleen in uitzonderlijke gevallen na
precieze inschatting van het ongevallenrisico gebruikt worden.
De veiligheidsschakelcomponenten zijn volgens ISO 14119
als type 2 vergrendelvoorzieningen geclassificeerd.
2
Hulpontgrendeling
(bij inregelen, onderhoud, enz.)
Handmatige ontgrendeling door het 180° draaien van de driekant
(driekantsleutel M5 als toebehoren verkrijgbaar), waardoor de
vergrendelbout in ontgrendelpositie getrokken wordt. Hierbij moet
vermeden worden dat inklemming optreedt door externe invloeden
op de bediensleutel. De normale vergrendelfunctie wordt pas hersteld
nadat de driekantsleutel in zijn uitgangspositie teruggedraaid is. Na de
inbedrijfname moet de meegeleverde kunststofkap geplaatst worden ter
beveiliging van de hulpontgrendeling.
Zijdelingse
hulpontgrendeling
De driekantsleutel TK-M5 (101100887) is als toebehoren verkrijgbaar.
Noodontgrendeling (bestelindex -N)
(Inbouw en bediening uitsluitend buiten de beschermvoorziening)
De noodontgrendeling mag uitsluitend in noodgevallen
gebruikt worden. De veiligheidsvergrendeling moet
zodanig geïnstalleerd en/of beveiligd worden, dat een
onbedoeld openen van de veiligheidsvergrendeling door de
noodontgrendeling vermeden wordt. De noodontgrendeling
moet duidelijk een vermelding dragen, dat zij uitsluitend
in noodgevallen gebruikt mag worden. Hiertoe kan de
meegeleverde zelfklever gebruikt worden.
Draai de oranje hendel in de richting van de pijl tot aan de aanslag
om een noodontgrendeling uit te voeren. In deze positie kan de
beschermvoorziening geopend worden. De hendel is vastgeklikt en
kan niet meer teruggedraaid worden. Om de geblokkeerde positie op
te heffen, moet de centrale bevestigingsschroef uitgeschroefd worden,
totdat de geblokkeerde positie opgeheven wordt. Draai de hendel terug
in zijn uitgangspositie en schroef de schroef opnieuw stevig vast.
Paniekontgrendeling
(Inbouw en bediening uitsluitend in de gevarenzone)
Draai de oranje hendel in de richting van de pijl tot aan de aanslag om
bij het model T een paniekontgrendeling uit te voeren. Voor de modellen
TD en TU gebeurt de paniekontgrendeling door het drukken van de
rode slagschakelaar. In deze positie kan de beschermvoorziening
geopend worden. De geblokkeerde positie wordt opgeheven door de
hendel in tegengestelde richting te draaien of door de slagschakelaar
te ontgrendelen. In ontgrendelde positie is de beschermvoorziening
beveiligd tegen onbedoelde sluiting.
Zijdelingse
paniekontgrendeling
(Bestelindex -T)
NL
AZM 161../..
Hulpontgrendeling aan de kant van
het deksel of aan de achterkant
(bestelindex -ED/-EU)
Paniekontgrendeling aan de kant van
het deksel of aan de achterkant
(bestelindex -TD/-TU)