De belichting instellen (belichtingscorrectie)
U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen.
1
Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2
Tik op [Opname 2].
Het scherm [Opname 2] verschijnt.
3
Tik op [Belicht. corr.].
Het scherm Belichtingscorrectie verschijnt.
4
Tik op het pictogram p of q om
de instelling van de belichtings-
correctie aan te passen.
• Voor lichtere opnamen tikt u op het pictogram q.
Voor donkerdere opnamen tikt u op het pictogram
p. U kunt een belichtingscorrectiewaarde
kiezen in het bereik van -2,0 LW tot +2,0 LW
in stappen van 1/3 LW.
• U kunt ook de schuifregelaar op de belichtings-
correctiebalk naar de gewenste waarde slepen.
• Het histogram is een grafiek waarin de helderheids-
verdeling van een opname wordt weergegeven (p.54).
5
Tik op [OK].
De instelling wordt opgeslagen en het vorige scherm verschijnt weer.
6
Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Memo
De camera kiest de juiste belichting voor het onderwerp op basis van een neutraal grijs
onderwerp. Als u bijvoorbeeld een foto maakt in de sneeuw of van een zwarte piano,
kan het onderwerp grijs overkomen. Om zwarte voorwerpen ook zwart te laten overkomen,
past u de belichtingscorrectie aan in de richting van p. Om witte voorwerpen ook wit
te laten overkomen, past u de belichtingscorrectie aan in de richting van q.
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Histogram
Belicht. corr.
+1.0
+1.0
+1.0
Belichtingscorrectiebalk
3
OK
53