Gebruik uitsluitend papier dat hoge temperaturen kan weerstaan zonder te verkleuren, uit te lopen of
gevaarlijke stoffen uit te stoten. Informeer bij de papierproducent of -verkoper of het door u gekozen papier
bruikbaar is voor laserprinters.
Ongeschikt papier
Het volgende papier wordt niet aanbevolen voor gebruik met de printer:
Chemisch behandeld papier dat gebruikt wordt om kopieën te maken zonder carbonpapier, ook bekend
als carbonloos papier, carbonloos kopieerpapier of carbonvrij papier.
Voorbedrukt papier met scheikundige stoffen die de printer kunnen vervuilen.
Voorbedrukt papier dat door de temperatuur van de fixeereenheid van de printer kan worden
aangetast.
Voorbedrukt papier dat op de juiste afdrukplaats moet worden gecentreerd met een precisie van meer
dan
2,29 mm, zoals OCR-formulieren (optisch leesbare formulieren).
Gecoat papier (wisbaar bankpostpapier), synthetisch papier, thermisch papier.
Papier met ruwe randen, met een ruw of zeer getextureerd oppervlak of gekruld papier.
Gerecycleerd papier met meer dan 25% gerecycleerd materiaal dat niet voldoet aan de norm
DIN 19 309.
Gerecycleerd papier met een gewicht van minder dan 60 g/m
Formulieren of documenten die uit verschillende delen bestaan.
Papier selecteren
De juiste plaatsing van het papier voorkomt papierstoringen en zorgt voor afdrukken zonder problemen.
Zo voorkomt u papierstoringen of een slechte afdrukkwaliteit:
Gebruik steeds nieuw, onbeschadigd papier.
Zorg dat u bij het plaatsen van het papier weet wat de aanbevolen afdrukzijde is. Deze informatie staat
meestal op de verpakking van het papier.
Gebruik geen papier dat u zelf hebt gesneden of bewerkt.
Gebruik geen verschillende afdrukmediaformaten, gewichten of soorten doorelkaar; dit kan tot
papierstoringen leiden.
Gebruik geen gecoat papier.
Vergeet niet om de papierformaatinstelling te wijzigen als u een bron gebruikt zonder ondersteuning
voor automatische formaatdetectie.
Verwijder geen lade terwijl een taak nog wordt afgedrukt.
2
.