7. Voer in het veld Profielnaam een naam voor dit serverprofiel in (maximaal 15 alfanumerieke tekens). De
LCD van de machine geeft deze naam weer.
8. Voer in het veld Host-adres het hostadres (bijvoorbeeld: sftp.voorbeeld.com; tot 64 tekens) of het IP-adres
(bijvoorbeeld: 192.23.56.189) in.
9. Voer in het veld Gebruikersnaam de gebruikersnaam (tot 32 tekens) in die toestemming heeft om gegevens
te schrijven naar de SFTP-server.
10. Selecteer in het veld Verificatiemethode Wachtwoord of Openbare sleutel.
11. Ga op een van de volgende manieren te werk:
•
Wanneer u Wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord (tot 32 tekens) in dat betrekking heeft op de
gebruikersnaam die u in het veld Gebruikersnaam invoerde. Voer het wachtwoord opnieuw in het veld
Wachtwoord opnieuw invoeren in.
•
Wanneer u Openbare sleutel selecteert, selecteert u het verificatietype uit de vervolgkeuzelijst Client
Key Pair.
12. Selecteer het verificatietype uit de vervolgkeuzelijst Public server key.
13. Voer in het veld Directory opslaan het pad in naar de map op de SFTP-server waarin u de gescande
gegevens wilt opslaan. Voer geen backslash in het begin van het pad in (zie voorbeeld).
14. Klik op de vervolgkeuzelijst Bestandsnaam en selecteer vervolgens een voorvoegsel uit een van de vooraf
ingestelde namen of uit door de gebruiker gedefinieerde namen. De bestandsnaam die voor het gescande
document wordt gebruikt, is het voorvoegsel dat u hebt geselecteerd, plus de laatste zes cijfers van de teller
van de flatbed-/ADF-scanner en de bestandsextensie (bijvoorbeeld: "Estimate_098765.pdf").
15. Klik op de vervolgkeuzelijst Kwaliteit en selecteer vervolgens een instelling voor de kwaliteit. Als u de optie
Selectie gebruiker kiest, vraagt de machine de gebruikers een instelling op te geven telkens als deze het
scanprofiel gebruiken.
16. Klik op de vervolgkeuzelijst Type bestand en selecteer vervolgens het bestandstype dat u voor het gescande
document wilt gebruiken. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt de machine de gebruikers een
instelling op te geven telkens als deze het scanprofiel gebruiken.
17. Klik op de vervolgkeuzelijst Documentgrootte en selecteer vervolgens de documentgrootte uit de lijst. Dit is
nodig om ervoor te zorgen dat het gescande bestand de juiste grootte heeft.
18. Klik op de vervolgkeuzelijst Bestandsgr. en selecteer vervolgens de bestandsgrootte uit de lijst.
19. Klik op de vervolgkeuzelijst Achtergrondkleur verwijderen en selecteer het niveau in de lijst. U kunt deze
functie gebruiken om de achtergrondkleur van documenten te verwijderen om de gescande gegevens
leesbaarder te maken.
20. U kunt de instelling voor Poortnummer wijzigen die wordt gebruikt voor toegang tot de SFTP-server. De
standaardinstelling hiervoor is poort 22. In de meeste gevallen hoeft deze instelling niet te worden gewijzigd.
21. Klik op Indienen.
Als u een van de tekens ?, /, \, ", :, <, >, | of * gebruikt, kan dit een verzendfout veroorzaken.
Verwante informatie
•
Scannen naar SSH FTP (SFTP)
97