Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Nog meer aanwijzingen over het gebruik
~
De maximale beladingscapaciteit bedraagt 6,0 kg (droog was-
goed), maar sommige programma's hebben een lagere beladings-
capaciteit. Zie hoofdstuk: "Programma-overzicht".
~
Plaats uw wasautomaat niet in vorstgevoelige ruimten.
Bevroren slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaar-
heid van de elektronische besturing kan door temperaturen onder
het vriespunt afnemen.
~
Verwijder voordat u de wasautomaat in gebruik neemt de trans-
portbeveiliging aan de achterzijde van het apparaat. Zie hoofdstuk:
"Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat", paragraaf: "Het
verwijderen van de transportbeveiliging". Wanneer u de transportbe-
veiliging niet verwijdert, kan dat bij het centrifugeren schade veroor-
zaken aan uw wasautomaat en aan de meubels / apparaten die er-
naast staan.
~
Sluit de kraan af als u langere tijd afwezig bent (bijv. tijdens va-
kanties), zeker als er zich in de buurt van de wasautomaat geen af-
voer in de vloer zoals een putje bevindt.
~
Denk eraan dat er water kan overstromen. Controleer daarom
vóórdat u de waterafvoerslang in een wastafel of wasbak hangt, of
het water snel genoeg wegstroomt. Zorg er daarom ook voor dat de
afvoerslang niet weg kan glijden. Wanneer de slang niet goed vast-
zit kan hij door de kracht van het wegstromende water uit de wasta-
fel of wasbak worden gedrukt.
~
Let erop dat u voorwerpen zoals spijkers, naalden, munten en pa-
perclips niet meewast. Deze kunnen namelijk onderdelen van de was-
automaat beschadigen (bijv. kuip, wastrommel). Beschadigde onder-
delen kunnen op hun beurt weer schade aan het wasgoed veroorza-
ken.
~
Voordat u gaat wassen dient u de hendel van het verrijdbare onder-
stel naar links te draaien. Alleen dan staat uw wasautomaat stabiel.
10