∫ Als het toestel een Android is (niet NFC-compatibel) of een iOS
Bedien dit toestel en de smartphone om een rechtstreekse verbinding tot stand
te brengen.
Controleer de instelling van de [Directe verbinding wachtwoord] in [Wi-Fi setup].
(l
172)
≥ De fabrieksinstelling voor [Directe verbinding wachtwoord] is [UIT].
Selecteer [AAN] indien nodig, bijvoorbeeld als de instelling nodig lijkt te zijn voor uw Wi-Fi-
omgeving.
≥ Wanneer [Directe verbinding wachtwoord] op [UIT] gezet is
j Verbinding maken met [Directe verbinding wachtwoord] op [UIT]
≥ Wanneer [Directe verbinding wachtwoord] op [AAN] gezet is
j [Easy Connection (WPS)]
j Verbinden met een QR-code
j Verbinding maken door invoering van een SSID en een password
Als de Wi-Fi-verbinding gemaakt is, ga dan verder met "Gebruik van [Afst. Bedien.] met een
rechtstreekse verbinding".
Opzetten van een Wi-Fi-verbinding via een draadloos toegangspunt
1
Controleer of het draadloze toegangspunt compatibel is met IEEE802.11b/g/n.
2
Breng een Wi-Fi-verbinding tussen dit toestel en het draadloze toegangspunt
tot stand.
≥ [Easy Connection (WPS)]
≥ Zoeken naar draadloze toegangspunten voor het tot stand brengen van een verbinding
≥ Handmatig tot stand brengen van een verbinding
Als de Wi-Fi-verbinding gemaakt is, ga dan verder met "Gebruik van [Afst. Bedien.] met een
verbinding met een draadloos toegangspunt".
≥ Door [Wi-Fi instel wizard] te gebruiken, kunt u ook een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen die aan
de smartphone-applicatie "Image App" gekoppeld is.
(l
166)
(l
167)
(l
133)
(l
162)
(l
- 132 -
(l
(l
164)
134)
(l
160)
166)
(l
167)
(l
163)