6.6 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient de
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk justeerproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om precieze meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te justeren ook in
de weegmodus.
Bij weegsystemen met een resolutie < 15 000 van de schaalverdeling,
•
wordt justeren aanbevolen.
Bij weegsystemen met een resolutie > 15 000 van de schaalverdeling,
wordt liniarisatie aanbevolen (zie hoofdstuk 6.6).
Het vereiste kalibratiegewicht voorbereiden. Het gebruikte
•
kalibratiegewicht is afhankelijk van het weegbereik van het
weegsysteem. Zo mogelijk dient het justeren te worden uitgevoerd met
een gewicht gelijk aan de maximale belasting van het
weegschaalsysteem.
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Voor de stabilisatie is
•
een opwarmingstijd vereist.
6.6.1 Geijkte weegsystemen
Bij geijkte weegsystemen is de toegang tot de menublok betreffende justeren
"P2 mode" geblokkeerd.
Om de toegangsblokkade vóór het opvragen van het menu te verwijderen
dient de zegel te worden vernield en met de jumper dienen de twee contacten
[K2] van de printplaat te worden kortgesloten (zie hoofdstuk 6.7).
Let op:
Nadat de zegel wordt verbroken en voordat het weegsysteem opnieuw wordt
gebruikt in toepassingen die de ijking vereisen, dient het weegsysteem
opnieuw te worden geijkt door een bevoegde genotificeerde instelling en
betreffend te worden gemarkeerd met een nieuwe zegel.
SFB-BA-nl-1625
21