Afstelling van de lucht
De regeling van de lucht moet uitgevoerd worden door de hoek
van de nok I) en IV) van de servomotor Afb. 30 te wijzigen, en via
de keuzeschakelaar 2)(Afb. 31 op pag. 31).
Zie Afb. 36 A) voor de regeling van de nok van de servomotor.
0
6.10.4 Minimumvermogen
Het minimumvermogen moet gekozen worden binnen het wer-
kingsveld aangegeven op Afb. 3 op pag. 12.
Druk op de knop 2)(Afb. 31) "Afname vermogen" en houd deze
ingedrukt tot de servomotor de positie van het minimum bereikt.
Afstelling van het gas
Varieer het beginprofiel van de mechanische nok 2)(Afb. 35) ge-
leidelijk aan door op de schroeven 2) Afb. 35 te handelen.
Voorbeeld: ijk het minimum vermogen op 800 kW, controleer de
uitstoten, en vergroot of verklein eventueel de opening van de
luchtklep (zie "Procedure van de ijking (gas)" op pag. 35). Stel
het vermogen in op 800 kW via de schroeven 2) van de mecha-
nische nok (Afb. 33 op pag. 33), en controleer de uitstoten.
Afstelling van de lucht
De regeling van de lucht moet uitgevoerd worden door de hoek
van de nok III) van de servomotor Afb. 30 te wijzigen, en via de
keuzeschakelaar 2)(Afb. 31 op pag. 31). Zie Afb. 36 A) voor de
regeling van de nok van de servomotor.
20148643
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
135
20099687
B
N.B.
De servomotor volgt de afstelling van de nok III alleen wan-
neer u de hoek van de nok verkleint. Als de hoek van de nok
daarentegen moet worden vergroot, is het nodig eerst de
hoek van de servomotor te vergroten met de toets "toename
vermogen", dan de hoek van de nok III te vergroten en ver-
volgens de servomotor in de stand MIN. vermogen terug te
zetten met de toets "afname vermogen".
Voor de eventuele regeling van de nok III) Afb. 30, zie Afb. 36 A)
en B).
36
NL
D
C
A
Afb. 36