Advertenties
Universele dimmer-basiselement
GIRA
Info
Gebruiksaanwijzing
Installatie-instructies
De dimmer-basiselement
knop
en een afdekplaat
en middensluitstuk) gecompleteerd (zie afbeelding
A). De dimmer-basiselement wordt in een inbouw-
doos conform DIN 49073 gemonteerd (afbeelding A).
De aansluitklemmen dienen daarbij beneden te lig-
gen.
Na de eerste inschakeling en na netscheiding voert
de dimmer een automatische lastherkenning uit en
stelt het voor de last vereiste dimprincipe in. Het hel-
derheidsgeheugen van de dimmer staat vervolgens
op maximale helderheid. Bij iedere volgende inscha-
keling is de inschakelwaarde gelijk aan de uitschakel-
waarde.De lastherkenning manifesteert zich bij ohm-
se lasten (gloei-, HV-halogeenlampen) door kortston-
dig flakkeren en duurt, afhankelijk van de netsituatie,
tussen 1-10 seconden. Gedurende deze periode is
geen bediening mogelijk.
Aansluiting
Aansluiting overeenkomstig afbeelding B en C.
Dimmer-basiselement
op vermogensopvoereenheid
De aansluiting van de dimmer-basiselement
de impulsgever-basiselement
steekklemmen, die vanaf de onderzijde toegankelijk
zijn. De ca. 15 mm afgestripte leiding wordt zonder
bediening van de hefboom
steekklem geschoven.
Om de klemmen van de leiding los te maken, moet de
hefboom
omhoog geplaatst worden.
Aansluitbare last, zie technische gegevens.
Afhankelijk van de belasting van de dimmer kunnen
max. 10 vermogensopvoereenheden worden aan-
gesloten
.
Universele dimmer-basiselement
wordt door een regel-
(resp. inschuifeenheid
impulsgever-basiselement
resp.
geschiedt met in-
in de opening van de
Bij kortsluiting tijdens de lastherkenning wordt deze
na het opheffen van de kortsluiting opnieuw uitge-
voerd.
Netuitval gedurende meer dan 0,7 seconden leidt tot
uitschakeling van de dimmer en verlies van de in het
geheugen opgeslagen helderheidswaarde.
Capacitieve lasten (z. B. Gira Tronic-transformators)
en inductieve lasten (b.v. conventionele transforma-
tors) niet samen op een draaidimmer aansluiten.
i
Het totale aansluitvermogen van de last mag de bij
de technische gegevens aangegeven waarde niet
overschrijden.
Afhankelijk van de wijze van monteren dient het max.
aansluitvermogen te worden gereduceerd:
• 10 % per 5°C overschrijding van omgevingstempe-
ratuur 25°C
• 15 % voor inbouw in houten wand, gipswand of
spouwmuur,
• 20 % voor inbouw in meervoudige combinaties.
• Opbouw-behuizing max. vermogen 400 W/VA
.
4/06
Blz: 2 van 4
Advertenties
