Inhoudsopgave
Advertenties
9.0
WERKDIEPTE VERSTELLING
De machine is standaard uitgevoerd met een voorrol maar kan ook worden uitgevoerd met
optionele voorwielen (art.no. 241.180.008). Hierdoor is het mogelijk om bochten te maken met de
machine tijdens het klepelmaaien en / of vegen.
De werkdiepte van de machine kan dus op 2 manieren worden ingesteld.
1. Door het verstellen van de voorrol.
2. Door het instellen van de optionele voorwielen.
9.1
WERKDIEPTE VERSTELLEN MET BEHULP VAN DE VOORROL
Om de werkdiepte te verstellen ga als volgt te werk:
!! KRUIP NOOIT ONDER DE MACHINE !!
Zet de tractor uit en op de parkeerrem.
Zorg dat de machine is geblokkeerd en niet uit zichzelf kan bewegen.
Als er windmessen (Zie fig 9 item 4) zijn gemonteerd stel de machine dan
nooit dieper af zodat de windmessen boven het oppervlak blijven.
!! Indien niet kan er serieuze schade ontstaan aan grondvlak en machine!!
!! Stel de werkdiepte voorzichtig af, indien de machine te diep staat ingesteld
staat kan er serieuze schade aan machine en ondergrond ontstaan !!
1. Draai aan beide zijdes de spindels 1 naar de gewenste werkdiepte B en stel deze aan
beide zijdes gelijk af.
2. Los aan beide zijdes van de machine bouten 2 en stel de achterrol met moeren 3 af zodat
de afstand boven de grond A 10mm (0.4") bedraagt en stel deze aan beide zijdes gelijk af.
Gebruik hiervoor de indicatorstickers op de spindels.
Hiermee wordt voorkomen dat de head de graslaag verwijdert.
3. Draai de bouten 2 en moeren 3 goed vast.
4. Maak een teststrook om vast te stellen of de juiste werkdiepte is bereikt.
4
3
2
(Zie Fig.9)
Gebruik hiervoor de indicatorstickers op de spindels.
17
1
Fig. 9
Advertenties
Inhoudsopgave
