GRONDBEGINSELEN VAN HET NAAIEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Draadspanning
De spanning van de draad is van invloed op de
kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning
wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of draad
gebruikt.
Memo
● Wij adviseren om een stukje uit te proberen
op een restje van dezelfde stof voordat u aan
het echte werk begint.
■ Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste spanning.
Een te hoge of te lage spanning leidt tot zwakkere
naden, of de stof gaat trekken.
2
1
3
4
■ Bovendraad is te strak.
Er komen lussen aan de voorkant van de stof.
Opmerking
● Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te strak. Zie dan "De
onderdraad inrijgen" op pagina 15 en rijg de
onderdraad opnieuw in.
2
1
3
5
4
Oplossing
Verlaag de spanning door de bovenspanningsknop
op een lagere waarde te zetten.
27
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 Er verschijnen lusjes
op de voorkant van de
stof
■ Bovendraad is te los.
Er komen lussen onder op de stof.
Opmerking
● Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te los. Zie dan "De
bovendraad inrijgen" op pagina 17 en rijg
de bovendraad opnieuw in.
5
2
1
3
4
Oplossing
Verhoog de spanning door de bovenspanningsknop
op een hogere waarde te zetten.
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 Er verschijnen lusjes
op de achterkant van
de stof